Zware Kees: Heidense gedachte

Vanmorgen toen ik de gordijnen openschoof kon ik de straat niet zien, zo mistig was het. Ik verblijf op de 30ste verdieping. Dus als de top van de hoteltoren in een wolk steekt, lijkt het natuurlijk al snel erg mistig. Maar nee, beneden in de lobby blijkt dat ook op grondniveau alles in een waas is gehuld.

Zware Kees: Heidense gedachte

Door Kees Wiersum

Een telefoontje naar de agent leert wat ik al vermoed: de haven is gesloten en mijn schip kan niet naar binnen. Na een gespeelde spijtige opmerking, terwijl mijn brein reeds de vrijgekomen tijd aan het invullen is, leg ik de hoorn op de haak. Mooi! Eropuit!

Na enig geregel zoef ik over de Chinese wegen, gereden door een ‘little English’ sprekende chauffeur. Mijn reisdoel is het Zhushan National Forest Park. En of de duvel ermee speelt: bij elke gereden kilometer klaart het zicht op en breekt de zon door. Goed voor de foto’s!

45 minuten en 14 bijna-ongelukken later – Chinezen rijden alsof ze alleen op de wereld zijn, een gedachte die niet past bij een 1,4 miljard zielen tellende bevolking –  doemt het park op. Vol goede moed begin ik de klim naar mijn eerste doel. De Bodhi-tempel. Het is nu snikheet, zodat binnen een minuut mijn hemd doorweekt is. Maar alleen een verwende, rijke westerse toerist maakt gebruik van de trolleys die heen en weer pendelen tussen de bezienswaardigheden. Naar een Boeddhistische tempel ga je lopend, vind ik.

Wel ben ik de enige westerling in het park, blijkt al snel. De passerende Chinezen kijken me vriendelijk maar onderzoekend na. Ik groet iedereen opgewekt en moet op een selfie met twee hippe meisjes die daarna giechelend het resultaat bekijken op hun smartphone en doorlopen.  

Na ruim drie kilometer te hebben gewandeld en een liter vocht te zijn kwijtgeraakt, arriveer ik op het tempelcomplex.  Een tempel zoals deze heb ik al een aantal malen bezocht. Het valt me op dat ze min of meer dezelfde opbouw hebben. Stel je een enorme trap voor met op elke trede een tempel met daarin gigantische beelden. Die stellen woest kijkende goden voor met rode gezichten. Onder hun voeten wordt een ongelukkig, minuscuul mannetje vertrapt. Met een beetje fantasie kan ik daar wel het een of ander uit afleiden, maar onwillekeurig dringt er zich een beeld op uit mijn jeugd. Dat ik als klein jongetje vol ontzag opkeek naar de sprookjesfiguren in de Efteling. Een beetje beschaamd verdring ik deze heidense gedachte, neem een paar foto’s en begin aan de lange, warme weg terug.

Zware Kees: Heidense gedachte | Schuttevaer.nl

Zware Kees: Heidense gedachte

Vanmorgen toen ik de gordijnen openschoof kon ik de straat niet zien, zo mistig was het. Ik verblijf op de 30ste verdieping. Dus als de top van de hoteltoren in een wolk steekt, lijkt het natuurlijk al snel erg mistig. Maar nee, beneden in de lobby blijkt dat ook op grondniveau alles in een waas is gehuld.

Zware Kees: Heidense gedachte

Door Kees Wiersum

Een telefoontje naar de agent leert wat ik al vermoed: de haven is gesloten en mijn schip kan niet naar binnen. Na een gespeelde spijtige opmerking, terwijl mijn brein reeds de vrijgekomen tijd aan het invullen is, leg ik de hoorn op de haak. Mooi! Eropuit!

Na enig geregel zoef ik over de Chinese wegen, gereden door een ‘little English’ sprekende chauffeur. Mijn reisdoel is het Zhushan National Forest Park. En of de duvel ermee speelt: bij elke gereden kilometer klaart het zicht op en breekt de zon door. Goed voor de foto’s!

45 minuten en 14 bijna-ongelukken later – Chinezen rijden alsof ze alleen op de wereld zijn, een gedachte die niet past bij een 1,4 miljard zielen tellende bevolking –  doemt het park op. Vol goede moed begin ik de klim naar mijn eerste doel. De Bodhi-tempel. Het is nu snikheet, zodat binnen een minuut mijn hemd doorweekt is. Maar alleen een verwende, rijke westerse toerist maakt gebruik van de trolleys die heen en weer pendelen tussen de bezienswaardigheden. Naar een Boeddhistische tempel ga je lopend, vind ik.

Wel ben ik de enige westerling in het park, blijkt al snel. De passerende Chinezen kijken me vriendelijk maar onderzoekend na. Ik groet iedereen opgewekt en moet op een selfie met twee hippe meisjes die daarna giechelend het resultaat bekijken op hun smartphone en doorlopen.  

Na ruim drie kilometer te hebben gewandeld en een liter vocht te zijn kwijtgeraakt, arriveer ik op het tempelcomplex.  Een tempel zoals deze heb ik al een aantal malen bezocht. Het valt me op dat ze min of meer dezelfde opbouw hebben. Stel je een enorme trap voor met op elke trede een tempel met daarin gigantische beelden. Die stellen woest kijkende goden voor met rode gezichten. Onder hun voeten wordt een ongelukkig, minuscuul mannetje vertrapt. Met een beetje fantasie kan ik daar wel het een of ander uit afleiden, maar onwillekeurig dringt er zich een beeld op uit mijn jeugd. Dat ik als klein jongetje vol ontzag opkeek naar de sprookjesfiguren in de Efteling. Een beetje beschaamd verdring ik deze heidense gedachte, neem een paar foto’s en begin aan de lange, warme weg terug.