Febe en Fennie zoeken een 1000-tonner

Febe en Fennie van der Werf-Ooms hebben hun 857-tonner Allons verkocht. Plan is een groter schip te kopen, want Febe is pas 53 en ze willen nog een stap maken. Een nieuwbouwschip wordt het in elk geval niet.

Febe en Fennie zoeken een 1000-tonner

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

‘De trein voor een heel groot schip hebben we al gemist. Dat ligt ons ook niet zo. We denken aan een schip net boven de 1000 ton, dat 1000 ton op 2,50 meter laadt’, vertellen ze. En als dat niet lukt, gaan ze in loondienst varen. ‘We willen in elk geval blijven varen. Als het ons niet lukt deze stap te zetten worden we zetschippers.’

Ze zien een goede toekomst voor schepen rond de 1000 ton. Wel vinden ze het zorgwekkend dat de regelgeving een stille koude sanering in gang lijkt te zetten. ‘Voor ons is het vooralsnog een voordeel dat steeds meer schepen in deze tonnenmaat worden gesloopt. Wij kunnen toevallig ons schip verkopen en nog een stap zetten. Veel kennissen brengen hun schip van armoe naar de sloop, omdat ze 65 zijn en geen zin hebben in al die eisen. Het enige wat ik er echt erg aan vind is, dat er voor mensen die niet gezond zijn niets is geregeld’, zegt Febe.

Deelladingen

Dat steeds meer kleine schepen verdwijnen lijkt gunstig voor de overblijvers. Maar in een later stadium kan het weleens ongunstig uitpakken, verwacht het echtpaar. Ook voor de ontvanger, want hij wordt afhankelijk van grote schepen als er geen kleine meer zijn en krijgt hoe dan ook uiteindelijk de rekening gepresenteerd. ‘Een ontvanger vindt het niet altijd leuk een deellading uit een groot schip te ontvangen. Ook niet als zijn bedrijf aan groot vaarwater ligt. Het liggeld hangt namelijk af van de scheepsgrootte en dan moet hij het liggeld voor een groot schip betalen.’

Voor schepen in hun maat heeft de schaalvergroting nog andere nadelen, want het levert soms een flinke vertraging, op constateert Febe. ‘Ik ben niet tegen schaalvergroting, maar de sluizen moeten erop zijn aangepast. Nu heb je overal wachttijd. Daar word ik soms moedeloos van. Wij hebben weleens gehad dat we van Emden naar Roeselare voeren en 21 uur wachttijd hadden. Dat zijn drie werkdagen aan de wal.’

Elk weekend

Febe begon op 13-jarige leeftijd als matroos bij zijn vader op de Alwi. Sinds zijn 18de is hij zelfstandig ondernemer. ‘Ik begon in 1976 voor mezelf op de steilsteven Alwi-F. Een scheepje van 206 ton. Dat van mijn vader heette Alwi en ik zette mijn letter erachter. In 1978 nam ik de spits van Fennie’s vader over. Ik voer ermee met een oom en Fennie ging in het weekend mee. In 1979 zijn wij getrouwd en samen gaan varen.’
Dat Fennie eerst alleen in het weekend meevoer had een reden. ‘Ik werkte via een uitzendbureau op een bank. Ik moest van mijn ouders eerst een jaar aan de wal werken om voor mezelf te leren zorgen, voordat ik ging varen. Ik was 19 toen ik trouwde’, vertelt ze.

Na de spits kochten ze eind jaren ‘80 een Kempenaar en in 1995 een schip van 63 x 7,08 meter. In 2000 kochten ze dit schip. Al hun schepen waarop ze samen voeren heetten Allons.
Ze voeren met deze Allons in principe overal heen, maar de meeste tijd op de Duitse kanalen. Dat vaargebied bevalt ze goed. Hun vaargebied is verruimd sinds hun kinderen van het internaat zijn. Die kozen overigens allemaal voor de maritieme sector. ‘Wij wilden de kinderen elk weekend aan boord hebben. Het is in al die jaren drie keer niet gelukt. Inmiddels zijn ze volwassen. De oudste is mechanic operator op het productieplatform Hoorn. De tweede vaart op de tanker Marpol 14 en de jongste is zeeman op het zeecontainerschip Orion.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Allons. Lengte: 67 meter. Breedte: 8,20 meter. Diepgang: 2,52 meter. Tonnage: 857. Europanummer: 2319861. Motor: MWM, 800 pk. Bouwjaar: 1961. Thuishaven: Zwolle. Eigenaar: VOF Van der Werf-Ooms.

Febe en Fennie zoeken een 1000-tonner | Schuttevaer.nl

Febe en Fennie zoeken een 1000-tonner

Febe en Fennie van der Werf-Ooms hebben hun 857-tonner Allons verkocht. Plan is een groter schip te kopen, want Febe is pas 53 en ze willen nog een stap maken. Een nieuwbouwschip wordt het in elk geval niet.

Febe en Fennie zoeken een 1000-tonner

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

‘De trein voor een heel groot schip hebben we al gemist. Dat ligt ons ook niet zo. We denken aan een schip net boven de 1000 ton, dat 1000 ton op 2,50 meter laadt’, vertellen ze. En als dat niet lukt, gaan ze in loondienst varen. ‘We willen in elk geval blijven varen. Als het ons niet lukt deze stap te zetten worden we zetschippers.’

Ze zien een goede toekomst voor schepen rond de 1000 ton. Wel vinden ze het zorgwekkend dat de regelgeving een stille koude sanering in gang lijkt te zetten. ‘Voor ons is het vooralsnog een voordeel dat steeds meer schepen in deze tonnenmaat worden gesloopt. Wij kunnen toevallig ons schip verkopen en nog een stap zetten. Veel kennissen brengen hun schip van armoe naar de sloop, omdat ze 65 zijn en geen zin hebben in al die eisen. Het enige wat ik er echt erg aan vind is, dat er voor mensen die niet gezond zijn niets is geregeld’, zegt Febe.

Deelladingen

Dat steeds meer kleine schepen verdwijnen lijkt gunstig voor de overblijvers. Maar in een later stadium kan het weleens ongunstig uitpakken, verwacht het echtpaar. Ook voor de ontvanger, want hij wordt afhankelijk van grote schepen als er geen kleine meer zijn en krijgt hoe dan ook uiteindelijk de rekening gepresenteerd. ‘Een ontvanger vindt het niet altijd leuk een deellading uit een groot schip te ontvangen. Ook niet als zijn bedrijf aan groot vaarwater ligt. Het liggeld hangt namelijk af van de scheepsgrootte en dan moet hij het liggeld voor een groot schip betalen.’

Voor schepen in hun maat heeft de schaalvergroting nog andere nadelen, want het levert soms een flinke vertraging, op constateert Febe. ‘Ik ben niet tegen schaalvergroting, maar de sluizen moeten erop zijn aangepast. Nu heb je overal wachttijd. Daar word ik soms moedeloos van. Wij hebben weleens gehad dat we van Emden naar Roeselare voeren en 21 uur wachttijd hadden. Dat zijn drie werkdagen aan de wal.’

Elk weekend

Febe begon op 13-jarige leeftijd als matroos bij zijn vader op de Alwi. Sinds zijn 18de is hij zelfstandig ondernemer. ‘Ik begon in 1976 voor mezelf op de steilsteven Alwi-F. Een scheepje van 206 ton. Dat van mijn vader heette Alwi en ik zette mijn letter erachter. In 1978 nam ik de spits van Fennie’s vader over. Ik voer ermee met een oom en Fennie ging in het weekend mee. In 1979 zijn wij getrouwd en samen gaan varen.’
Dat Fennie eerst alleen in het weekend meevoer had een reden. ‘Ik werkte via een uitzendbureau op een bank. Ik moest van mijn ouders eerst een jaar aan de wal werken om voor mezelf te leren zorgen, voordat ik ging varen. Ik was 19 toen ik trouwde’, vertelt ze.

Na de spits kochten ze eind jaren ‘80 een Kempenaar en in 1995 een schip van 63 x 7,08 meter. In 2000 kochten ze dit schip. Al hun schepen waarop ze samen voeren heetten Allons.
Ze voeren met deze Allons in principe overal heen, maar de meeste tijd op de Duitse kanalen. Dat vaargebied bevalt ze goed. Hun vaargebied is verruimd sinds hun kinderen van het internaat zijn. Die kozen overigens allemaal voor de maritieme sector. ‘Wij wilden de kinderen elk weekend aan boord hebben. Het is in al die jaren drie keer niet gelukt. Inmiddels zijn ze volwassen. De oudste is mechanic operator op het productieplatform Hoorn. De tweede vaart op de tanker Marpol 14 en de jongste is zeeman op het zeecontainerschip Orion.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Allons. Lengte: 67 meter. Breedte: 8,20 meter. Diepgang: 2,52 meter. Tonnage: 857. Europanummer: 2319861. Motor: MWM, 800 pk. Bouwjaar: 1961. Thuishaven: Zwolle. Eigenaar: VOF Van der Werf-Ooms.