‘Zelfs Willem Holleeder wordt minder gecontroleerd dan wij’

Met drie kotters is Rederij Gebroeders De Visser de grootste rederij van Wieringen. Met samen meer dan 100 jaar visserij-ervaring hebben Kees, Jan en Arie de Visser in de loop der jaren veel zien veranderen. Hoewel de visserij de laatste tijd gemiddeld weer beter wordt, zorgt de overvloed aan regelgeving voor steeds meer frustratie.

'Zelfs Holleeder wordt minder gecontroleerd dan wij'
  • Drie broers De Visser samen ruim 100 jaar op zee
  • Langoustines hebben kabeljauw vervangen

Door Menno Smit

Met drie kotters is Rederij Gebroeders De Visser de grootste rederij van Wieringen. Met samen meer dan 100 jaar visserij-ervaring hebben Kees, Jan en Arie de Visser in de loop der jaren veel zien veranderen. Hoewel de visserij de laatste tijd gemiddeld weer beter wordt, zorgt de overvloed aan regelgeving voor steeds meer frustratie.
Het vissen zit in de familie. Kees, Jan en Arie zijn nu de vijfde generatie die op het water hun brood verdienen. De familie komt oorspronkelijk uit Brabant, uit Moerdijk. Het verhaal van de Wieringer rederij begint in 1968 als vader Arie Johannes de Visser (dan 38 jaar oud) besluit naar Den Oever te verhuizen. Hij was zelf al de vierde generatie van een Brabantse vissersfamilie, maar zag vanwege de afsluiting van het Haringvliet en de Deltawerken geen toekomst meer in het gebied.

Naar Den Oever

In 1968 laat De Visser ook een nieuwe kotter bouwen bij Scheepswerf De Klerk in Kruispolder. Het schip (70 brt, 230 pk Stork Ricardo) wordt afgebouwd bij Padmos in Bruinisse. Het komt in de vaart als WR-17 Bona Spes. Hij vaart zelf op dit schip tot 1978. Dan stopt hij met vissen en legt zich toe op bestuurswerk voor de Nederlandse Vissersbond en de Wieringer visserijvereniging DETV. Zoon Kees (geboren in 1957) heeft de Visserijschool in Den Helder afgemaakt en vaart dan ook al een aantal jaren. Hij wordt in 1978 schipper op de WR-17 en is dat nog steeds.

Meer schepen

Tweede zoon Jan de Visser (geboren 1959) maakt de MTS af, maar kiest in 1980, op 21-jarige leeftijd toch ook voor de visserij. In 1983 wordt een tweede schip gekocht, waarop Jan gaat schipperen. Het is een tweedehands kotter uit België, de Z-492. De kotter (104 brt en 490 pk Deutz) is in 1969 gebouwd bij De Graeve in Zeebrugge. De naam Espada blijft op de boeg, het visserijnummer wordt WR-19.
Derde zoon Arie (geboren 1966) komt ook in het bedrijf. In december 1986 nemen de broers het bedrijf over van hun vader en wordt het Rederij Gebroeders De Visser. Arie vaart eerst een jaar op de WR-19 bij broer Jan en daarna ruim 10 jaar bij broer Kees op de WR-17. In 1996 komt er een derde kotter, de WR-18 Insolidum van 300 pk en gebouwd in 1962 in Den Oever bij Laan & Kooij. Hierop wordt Arie schipper.
De gebroeders De Visser houden niet van veel scheepswisselingen, want nu bestaat deze situatie nog steeds. Alle broers zijn nog schipper op hetzelfde schip. Wel zijn er intussen diverse nieuwe motoren in de schepen geplaatst (ze varen nu alle drie met een Mitsubishi: 300, 300 en 500 pk) en de WR-18 in 1998 heeft een nieuw stuurhuis gekregen, net als de WR-19 in 2005.

Garnalen en twinrig

De WR-17 en WR-18 vissen op garnalen of met de twinrig op langoustines. Naast langoustines wordt redelijk wat schol bijgevangen.

De WR-19 vist het hele jaar door met de twinrig. Toen ze dit schip kochten was dat speciaal voor de kabeljauwvisserij. Jaren lang was het ‘spannen’ op kabeljauw (met twee schepen aan een net) de hoofdvisserij. De WR-19 heeft tot 2007 op kabeljauw gevist. Uit de kabeljauwtijd heeft het bedrijf nog wel twee ‘kabeljauwdocumenten’ in bezit. Vijftien jaar geleden was dit quotum nog goed voor 200 ton kabeljauw, nu nog maar voor 22 ton. Niet meer de moeite waard dus om speciaal op kabeljauw te vissen en de kabeljauwvisserij is voor de WR-19, net als voor de andere voormalige Nederlandse kabeljauwvissers, dan ook verleden tijd.

Vroeger leuker

Eensgezind constateren de broers dat de visserij de laatste jaren minder leuk is geworden. Kees heeft het gevoel dat ‘Holleeder niet zo wordt gecontroleerd als wij. Op het eind van de week kom je gestrest binnen met de angst of alles wel juist staat geregistreerd.’

Met het Vessel Monitoring System (VMS) worden alle vissersschepen gevolgd. Via de elektronische weegschaal worden alle vangsten en in het elektronisch logboek alle activiteiten geregistreerd. De boetes zijn volgens de vissers buitenproportioneel. ‘Als je een paar procent teveel van een bepaalde vissoort aan boord hebt, kost je dat duizenden euro’s. Je bent bijna meer tijd kwijt aan rekenen dan aan vissen.’

Bedreigingen

Over de toekomst denken ze verschillend. Kees vindt het na 41 jaar op zee eigenlijk wel genoeg geweest. Jan en Arie zijn iets positiever. Toch storen ook zij zich eraan dat het de visserman zo moeilijk wordt gemaakt. Ingewikkelde Nederlandse regelgeving, scheve regelgeving binnen Europa, windmolenparken en de instelling van gesloten gebieden zijn allemaal bedreigend en ook frustrerend voor de visserman. Op alle drie kotters ondervinden ze nadeel van gesloten gebieden. Ook het tekort aan personeel en de geringe instroom van jongeren naar de visserij baart ze zorgen. Zelf hebben ze jarenlang met Polen aan boord gevaren. Op de inzet en het vakmanschap van deze mensen was overigens niets aan te merken.
Niet alle ergernis komt echter van buiten de visserij. Een slechte ontwikkeling binnen de Nederlandse visserij vinden ze de introductie van de pulsvisserij voor de garnalenvloot. Arie de Visser: ‘De pulsvisserij is voor de grote boomkorvloot een uitkomst vanwege de brandstofbesparing. Voor de garnalenvloot is dat voordeel er niet en werkt de pulsvisserij marktverstorend. Ook is meer onderzoek nodig, want als wij ergens vissen waar ook pulsvissers zijn geweest, dan merken wij dat drie weken lang aan de mindere vangsten.’

Toch mooi

Ondanks alle ergernissen gaan ze door. Vissen is een mooi beroep en dat blijft het ook. Daarnaast zien ze zeker toekomst voor het product zelf, ‘een vers en eerlijk product dat zeker nog meer waardering verdient’. En ook Kees wordt weer enthousiast met de constatering ‘een mooie dag op zee met een goede visserij, wat wil een mens dan nog meer’.

‘Zelfs Willem Holleeder wordt minder gecontroleerd dan wij’ | Schuttevaer.nl

‘Zelfs Willem Holleeder wordt minder gecontroleerd dan wij’

Met drie kotters is Rederij Gebroeders De Visser de grootste rederij van Wieringen. Met samen meer dan 100 jaar visserij-ervaring hebben Kees, Jan en Arie de Visser in de loop der jaren veel zien veranderen. Hoewel de visserij de laatste tijd gemiddeld weer beter wordt, zorgt de overvloed aan regelgeving voor steeds meer frustratie.

'Zelfs Holleeder wordt minder gecontroleerd dan wij'
  • Drie broers De Visser samen ruim 100 jaar op zee
  • Langoustines hebben kabeljauw vervangen

Door Menno Smit

Met drie kotters is Rederij Gebroeders De Visser de grootste rederij van Wieringen. Met samen meer dan 100 jaar visserij-ervaring hebben Kees, Jan en Arie de Visser in de loop der jaren veel zien veranderen. Hoewel de visserij de laatste tijd gemiddeld weer beter wordt, zorgt de overvloed aan regelgeving voor steeds meer frustratie.
Het vissen zit in de familie. Kees, Jan en Arie zijn nu de vijfde generatie die op het water hun brood verdienen. De familie komt oorspronkelijk uit Brabant, uit Moerdijk. Het verhaal van de Wieringer rederij begint in 1968 als vader Arie Johannes de Visser (dan 38 jaar oud) besluit naar Den Oever te verhuizen. Hij was zelf al de vierde generatie van een Brabantse vissersfamilie, maar zag vanwege de afsluiting van het Haringvliet en de Deltawerken geen toekomst meer in het gebied.

Naar Den Oever

In 1968 laat De Visser ook een nieuwe kotter bouwen bij Scheepswerf De Klerk in Kruispolder. Het schip (70 brt, 230 pk Stork Ricardo) wordt afgebouwd bij Padmos in Bruinisse. Het komt in de vaart als WR-17 Bona Spes. Hij vaart zelf op dit schip tot 1978. Dan stopt hij met vissen en legt zich toe op bestuurswerk voor de Nederlandse Vissersbond en de Wieringer visserijvereniging DETV. Zoon Kees (geboren in 1957) heeft de Visserijschool in Den Helder afgemaakt en vaart dan ook al een aantal jaren. Hij wordt in 1978 schipper op de WR-17 en is dat nog steeds.

Meer schepen

Tweede zoon Jan de Visser (geboren 1959) maakt de MTS af, maar kiest in 1980, op 21-jarige leeftijd toch ook voor de visserij. In 1983 wordt een tweede schip gekocht, waarop Jan gaat schipperen. Het is een tweedehands kotter uit België, de Z-492. De kotter (104 brt en 490 pk Deutz) is in 1969 gebouwd bij De Graeve in Zeebrugge. De naam Espada blijft op de boeg, het visserijnummer wordt WR-19.
Derde zoon Arie (geboren 1966) komt ook in het bedrijf. In december 1986 nemen de broers het bedrijf over van hun vader en wordt het Rederij Gebroeders De Visser. Arie vaart eerst een jaar op de WR-19 bij broer Jan en daarna ruim 10 jaar bij broer Kees op de WR-17. In 1996 komt er een derde kotter, de WR-18 Insolidum van 300 pk en gebouwd in 1962 in Den Oever bij Laan & Kooij. Hierop wordt Arie schipper.
De gebroeders De Visser houden niet van veel scheepswisselingen, want nu bestaat deze situatie nog steeds. Alle broers zijn nog schipper op hetzelfde schip. Wel zijn er intussen diverse nieuwe motoren in de schepen geplaatst (ze varen nu alle drie met een Mitsubishi: 300, 300 en 500 pk) en de WR-18 in 1998 heeft een nieuw stuurhuis gekregen, net als de WR-19 in 2005.

Garnalen en twinrig

De WR-17 en WR-18 vissen op garnalen of met de twinrig op langoustines. Naast langoustines wordt redelijk wat schol bijgevangen.

De WR-19 vist het hele jaar door met de twinrig. Toen ze dit schip kochten was dat speciaal voor de kabeljauwvisserij. Jaren lang was het ‘spannen’ op kabeljauw (met twee schepen aan een net) de hoofdvisserij. De WR-19 heeft tot 2007 op kabeljauw gevist. Uit de kabeljauwtijd heeft het bedrijf nog wel twee ‘kabeljauwdocumenten’ in bezit. Vijftien jaar geleden was dit quotum nog goed voor 200 ton kabeljauw, nu nog maar voor 22 ton. Niet meer de moeite waard dus om speciaal op kabeljauw te vissen en de kabeljauwvisserij is voor de WR-19, net als voor de andere voormalige Nederlandse kabeljauwvissers, dan ook verleden tijd.

Vroeger leuker

Eensgezind constateren de broers dat de visserij de laatste jaren minder leuk is geworden. Kees heeft het gevoel dat ‘Holleeder niet zo wordt gecontroleerd als wij. Op het eind van de week kom je gestrest binnen met de angst of alles wel juist staat geregistreerd.’

Met het Vessel Monitoring System (VMS) worden alle vissersschepen gevolgd. Via de elektronische weegschaal worden alle vangsten en in het elektronisch logboek alle activiteiten geregistreerd. De boetes zijn volgens de vissers buitenproportioneel. ‘Als je een paar procent teveel van een bepaalde vissoort aan boord hebt, kost je dat duizenden euro’s. Je bent bijna meer tijd kwijt aan rekenen dan aan vissen.’

Bedreigingen

Over de toekomst denken ze verschillend. Kees vindt het na 41 jaar op zee eigenlijk wel genoeg geweest. Jan en Arie zijn iets positiever. Toch storen ook zij zich eraan dat het de visserman zo moeilijk wordt gemaakt. Ingewikkelde Nederlandse regelgeving, scheve regelgeving binnen Europa, windmolenparken en de instelling van gesloten gebieden zijn allemaal bedreigend en ook frustrerend voor de visserman. Op alle drie kotters ondervinden ze nadeel van gesloten gebieden. Ook het tekort aan personeel en de geringe instroom van jongeren naar de visserij baart ze zorgen. Zelf hebben ze jarenlang met Polen aan boord gevaren. Op de inzet en het vakmanschap van deze mensen was overigens niets aan te merken.
Niet alle ergernis komt echter van buiten de visserij. Een slechte ontwikkeling binnen de Nederlandse visserij vinden ze de introductie van de pulsvisserij voor de garnalenvloot. Arie de Visser: ‘De pulsvisserij is voor de grote boomkorvloot een uitkomst vanwege de brandstofbesparing. Voor de garnalenvloot is dat voordeel er niet en werkt de pulsvisserij marktverstorend. Ook is meer onderzoek nodig, want als wij ergens vissen waar ook pulsvissers zijn geweest, dan merken wij dat drie weken lang aan de mindere vangsten.’

Toch mooi

Ondanks alle ergernissen gaan ze door. Vissen is een mooi beroep en dat blijft het ook. Daarnaast zien ze zeker toekomst voor het product zelf, ‘een vers en eerlijk product dat zeker nog meer waardering verdient’. En ook Kees wordt weer enthousiast met de constatering ‘een mooie dag op zee met een goede visserij, wat wil een mens dan nog meer’.