‘We verwachten weer meer kinderen’

We beëindigen onze tocht langs de internaten bij De Driemaster in Krimpen aan den IJssel. Margreet van Emden werkt er als groepsleidster. Ze kwam er bij toeval terecht. Ze wilde klassenassistente worden, maar vond geen werk. De eerste zes jaar werkte ze op De Driemaster met basisschoolleerlingen, nu heeft ze leerlingen van het voortgezet onderwijs onder zich. Op De Driemaster zitten 128 kinderen in de leeftijd van 6 tot 18. Er zijn zo’n 50 personeelsleden.

Margreet van Emden

Door

Jacques Kraaijeveld

‘Toen ik begon, was ik in eerste instantie vooral bezig met het bewaken van de internaatsregels. Zo onervaren ga je er ook vanuit dat alle kinderen hetzelfde zijn. Dat je ze allemaal op dezelfde manier kunt behandelen. Dat is natuurlijk niet zo. Daar kom je al gauw genoeg achter. Je wordt vanzelf meer kindgericht dan groepsgericht. Doordat je een band met ze krijgt, schep je vanzelf meer veiligheid en vertrouwen.

  • De Driemaster in Krimpen aan den IJssel 

En als vanzelf vertrouwen ze je dan vanalles toe: ze willen met je praten over wat hen bezighoudt en dat is nogal wat in de pubertijd. Vroeger dacht ik dat die oudere kinderen niets voor mij zouden zijn. Het tegendeel is waar. Door meer voor de kinderen te organiseren, is er ook minder rottigheid. Je moet er zelf wel flexibel mee omgaan. In mijn beleving is elke verandering een verbetering. We willen kwaliteit leveren, en dan ga je de situatie niet verslechteren. Het gaat er om dat de kinderen zich thuis voelen. Zeker in deze tijd. Er komt heel veel op hen af. Ze zijn ook mondiger geworden. Opener zijn ze geworden, ze laten zich eerder kennen. Niet elk kind natuurlijk, het verschilt tussen de een en de ander. Sommigen willen juist meer privacy.’

Verloop

Van Emden vindt het jammer dat er nogal wat verloop is onder de begeleiders. ‘Dat is niet goed voor de continuïteit. De leiders moeten wennen en de kinderen moeten ook weer wennen. Pedagogisch is het geen sterk punt als er te vaak personeelswisselingen zijn.
‘Ik denk wel dat er tegenwoordig meer probleemkinderen zijn, maar je moet elk kind apart bekijken in dat opzicht. Waar komt het gedrag vandaan? Is er thuis iets aan de hand?
‘Een ander punt is, dat de maatschappij behoorlijk hoge eisen stelt, waarbij ze niet willen achterblijven. Er is een geldingsdrang en er is onderlinge competitie. Ik vraag me weleens af: wanneer mogen ze nog gewoon kind zijn? We beschouwen hen haast als volwassenen. Dat brengt de maatschappij ook wel met zich mee. Maar omdat ze in ontwikkeling zijn, verandert er bij hen ook nog wel wat, wat ze niet altijd begrijpen. Ik ben er mede daarom niet zo voor om meteen zo’n stempel op te plakken: het is PDDNOS ofADHD. Daar schiet je niet zoveel mee op, als het gaat om tijdelijk afwijkend gedrag.We hebben gelukkig ook een orthopedagoog om daar dieper op in te gaan.’ ‘Een ander punt is dat hier meer vrouwen werken dan mannen. Dat beeld geldt denk ik voor het hele onderwijs. Voor de jongens zou het beter zijn als er meer mannen op het internaat waren. Ze kunnen zich dan meer met hen identificeren en meer en beter praten over dingen die jongens interessant vinden.
‘Elk kind heeft het liefst zijn ouders om zich heen. Die kun je niet vervangen, ook al doe je nog zo je best. Het valt trouwens voor de ouders ook niet altijd mee om je kind over te laten aan de zorg van een ander, een instelling. Het gevaar bestaat dat je alleen daardoor als kind al een stempel krijgt, omdat je in een andere situatie zit dan de meeste kinderen. Het zou nadelig kunnen zijn voor je beoordeling, maar misschien ook wel weer gunstig, omdat ze rekening willen houden met de uitzonderlijke positie van het kind uit een internaat.
‘Waar we de laatste jaren mee te maken hadden is met krimp. Maar voor volgend jaar zijn de berichten wel weer gunstig, we verwachten meer kinderen. Daarnaast richten we ons ook op andere doelgroepen. Zo is ons internaat bezig om andere groepen ruimte te bieden, zoals gehandicapten. We kunnen plaats maken voor jeugdzorg en een peuterspeelzaal. Dat is allemaal nog in een pril stadium, er is nog niets definitief.’

‘We verwachten weer meer kinderen’ | Schuttevaer.nl

‘We verwachten weer meer kinderen’

We beëindigen onze tocht langs de internaten bij De Driemaster in Krimpen aan den IJssel. Margreet van Emden werkt er als groepsleidster. Ze kwam er bij toeval terecht. Ze wilde klassenassistente worden, maar vond geen werk. De eerste zes jaar werkte ze op De Driemaster met basisschoolleerlingen, nu heeft ze leerlingen van het voortgezet onderwijs onder zich. Op De Driemaster zitten 128 kinderen in de leeftijd van 6 tot 18. Er zijn zo’n 50 personeelsleden.

Margreet van Emden

Door

Jacques Kraaijeveld

‘Toen ik begon, was ik in eerste instantie vooral bezig met het bewaken van de internaatsregels. Zo onervaren ga je er ook vanuit dat alle kinderen hetzelfde zijn. Dat je ze allemaal op dezelfde manier kunt behandelen. Dat is natuurlijk niet zo. Daar kom je al gauw genoeg achter. Je wordt vanzelf meer kindgericht dan groepsgericht. Doordat je een band met ze krijgt, schep je vanzelf meer veiligheid en vertrouwen.

  • De Driemaster in Krimpen aan den IJssel 

En als vanzelf vertrouwen ze je dan vanalles toe: ze willen met je praten over wat hen bezighoudt en dat is nogal wat in de pubertijd. Vroeger dacht ik dat die oudere kinderen niets voor mij zouden zijn. Het tegendeel is waar. Door meer voor de kinderen te organiseren, is er ook minder rottigheid. Je moet er zelf wel flexibel mee omgaan. In mijn beleving is elke verandering een verbetering. We willen kwaliteit leveren, en dan ga je de situatie niet verslechteren. Het gaat er om dat de kinderen zich thuis voelen. Zeker in deze tijd. Er komt heel veel op hen af. Ze zijn ook mondiger geworden. Opener zijn ze geworden, ze laten zich eerder kennen. Niet elk kind natuurlijk, het verschilt tussen de een en de ander. Sommigen willen juist meer privacy.’

Verloop

Van Emden vindt het jammer dat er nogal wat verloop is onder de begeleiders. ‘Dat is niet goed voor de continuïteit. De leiders moeten wennen en de kinderen moeten ook weer wennen. Pedagogisch is het geen sterk punt als er te vaak personeelswisselingen zijn.
‘Ik denk wel dat er tegenwoordig meer probleemkinderen zijn, maar je moet elk kind apart bekijken in dat opzicht. Waar komt het gedrag vandaan? Is er thuis iets aan de hand?
‘Een ander punt is, dat de maatschappij behoorlijk hoge eisen stelt, waarbij ze niet willen achterblijven. Er is een geldingsdrang en er is onderlinge competitie. Ik vraag me weleens af: wanneer mogen ze nog gewoon kind zijn? We beschouwen hen haast als volwassenen. Dat brengt de maatschappij ook wel met zich mee. Maar omdat ze in ontwikkeling zijn, verandert er bij hen ook nog wel wat, wat ze niet altijd begrijpen. Ik ben er mede daarom niet zo voor om meteen zo’n stempel op te plakken: het is PDDNOS ofADHD. Daar schiet je niet zoveel mee op, als het gaat om tijdelijk afwijkend gedrag.We hebben gelukkig ook een orthopedagoog om daar dieper op in te gaan.’ ‘Een ander punt is dat hier meer vrouwen werken dan mannen. Dat beeld geldt denk ik voor het hele onderwijs. Voor de jongens zou het beter zijn als er meer mannen op het internaat waren. Ze kunnen zich dan meer met hen identificeren en meer en beter praten over dingen die jongens interessant vinden.
‘Elk kind heeft het liefst zijn ouders om zich heen. Die kun je niet vervangen, ook al doe je nog zo je best. Het valt trouwens voor de ouders ook niet altijd mee om je kind over te laten aan de zorg van een ander, een instelling. Het gevaar bestaat dat je alleen daardoor als kind al een stempel krijgt, omdat je in een andere situatie zit dan de meeste kinderen. Het zou nadelig kunnen zijn voor je beoordeling, maar misschien ook wel weer gunstig, omdat ze rekening willen houden met de uitzonderlijke positie van het kind uit een internaat.
‘Waar we de laatste jaren mee te maken hadden is met krimp. Maar voor volgend jaar zijn de berichten wel weer gunstig, we verwachten meer kinderen. Daarnaast richten we ons ook op andere doelgroepen. Zo is ons internaat bezig om andere groepen ruimte te bieden, zoals gehandicapten. We kunnen plaats maken voor jeugdzorg en een peuterspeelzaal. Dat is allemaal nog in een pril stadium, er is nog niets definitief.’