Waterpeilen.nl: Extreme droogte 2018 was een uitzondering

Het is allerminst zeker dat de binnenvaart in de nabije toekomst vaker rekening moet houden met extreem lage waterstanden. Uit de database met gegevens over de waterstanden van Alphons van Winden van de website waterpeilen.nl blijkt dat een jaar als 2018, waarin het water lange tijd extreem laag stond, gemiddeld één keer in de 20 jaar voorkomt. De vraag is volgens de fysisch geograaf dan ook of het verstandig is om met een schip gebouwd voor lage waterstanden jarenlang minder lading mee te nemen om vervolgens één jaar spekkoper te zijn.

Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt. (privefoto)
Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt.

Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt. Hij werkte onder meer voor Bureau Stroming dat zich bezighield met het grote project Ruimte voor de Rivier. Het hoge water van 1995 en 1998 wakkerde zijn interesse voor het water en de waterstanden nog verder aan.

‘Toen het hoge water in 1998 de mensen verraste en in paniek alle vee uit de uiterwaarden weggehaald moest worden, ontdekte ik dat het moeilijk was om aan data te komen. Het was in de tijd dat internet in opkomst was, maar de informatie kwam toen nog van teletekst of je moest bellen met Rijkswaterstaat. In Duitsland waren ze toen al verder en informeerden ze beter. Met die data heb ik het hoge water van ’98 vrij goed kunnen uitzoeken. Ik ben vervolgens de tabellen van Rijkswaterstaat eens goed gaan bestuderen en ik begon met het opzetten van een database over waterstanden waarin ik gegevens over de waterstanden tijdens hoogwater van belangrijke meetstations uit het stroomgebied zette. Die database is in de loop van de jaren fors gegroeid.’

Waterpeilen.nl

Grafiek met het aantal dagen dat de afvoer bij Lobith onder de 1000 m3/s zakt. Hier refereert Van Winden aan in de tekst.

Het delen van de informatie over de waterstanden begon voor Van Winden met een soort van mailservice waarbij op een bepaald moment zo’n 200 personen waren aangesloten. Zes jaar geleden zette hij zijn website waterpeilen.nl op. Inmiddels krijgen ongeveer 2.000 geïnteresseerden, waaronder aardig wat schippers, nu een seintje wanneer er een nieuw bericht op de website staat.

‘De komende week staan nieuwe regengebieden op het programma’, meldt hij zondag 31 januari in een uitgebreid bericht over het hoge water op de Rijn. ‘Niet zo intensief als de afgelopen week en vrijwel zonder smeltwater, want de eerste sneeuw in de Middelgebergten is de afgelopen dagen al weggesmolten. Toch zal de regenval voor een nieuwe stijging bij de Maas zorgen en voor wat extra water bovenop de piek in de Rijn die nu naar Nederland onderweg is.’

‘Het is geen in gewikkeld model wat ik gebruik’, verklaart Van Winden zijn voorspellingen. In een tabel heb ik de data van de diverse stations en de looptijd daartussen op een rij gezet. Door dan in te vullen wat de zijrivieren van de Rijn aanleveren, komt daar een stand uit voor Lobith over een dag of 4 tot 5. Soms moet ik het een beetje aanpassen. Met hoogwater stroomt het water namelijk sneller, en de tabel is niet zo geavanceerd dat hij daar rekening mee houdt. Maar het komt altijd best goed uit. Ik ben er dagelijks een half uur mee bezig en een paar uur per week voor het uitgebreide bericht.’

Weeramateur

Voor het goed kunnen voorspellen van de waterstanden zijn volgens Van Winden drie zaken belangrijk. Ten eerste de huidige waterstand in de rivier. ‘Ik weet inmiddels dat als het hoge water bij Andernach is, dat het dan twee dagen later bij Lobith is. Ook de stand kun je dan vrij goed al inschatten, want daarna komt er niet meer zoveel water bij.’ De twee andere zaken hebben betrekking op het weer; de hoeveelheid neerslag die in de dagen ervoor is gevallen en de weersverwachting voor de komende dagen.

Omdat Van Winden ook een weeramateur is kan hij de voorspellingen voor het weer goed interpreteren. ‘Sinds mijn vroege jeugd ben ik actief met het bestuderen van het weer en het bijhouden van weergegevens. Zo heb ik een aardig gevoel opgebouwd van wat het effect is als ergens vijftien millimeter neerslag valt.’ Het hoge water van begin februari zag Van Winden dan ook al geruime tijd aankomen. ‘We zaten al een tijd op de grens van warme en koude lucht. Dat betekent dat het natter zou gaan worden. Ik voorspelde een stand van 14,75 bij Lobith en dat werd aardig gehaald.’

Extreem jaar

Uit de inmiddels enorme database van Van Winden blijkt dat er uit de geschiedenis van de waterstanden nog geen duidelijke trend valt te bespeuren voor langere perioden van laag water. Als Van Winden terug kijkt in zijn gegevens, dan ziet hij dat een extreem jaar als in 2018 gemiddeld één keer in de 20 jaar voorkomt. Opvallender dan 2018 zelf is dat er sinds 1976 juist weinig extreme jaren zijn geweest en hij kwalificeert 2018 dan ook als een uitzondering die slechts de regel bevestigt.

‘Een belangrijke maat voor laagwater is als de afvoer van het water bij Lobith onder de 1.000 kuub per seconde komt. Dat was in 2018 ongeveer 120 dagen het geval. Gemiddeld komen we 20 dagen per dagen per jaar onder die 1.000 kuub, maar in 2019 kwam het er helemaal niet onder en in 2020 maar op 6 dagen. In Nederland en Duitsland was het die jaren ook erg droog, maar in de Alpen had het toen juist wel voldoende geregend. Deze forse buien in het Alpengebied hebben toen erg geholpen voor het water op de Rijn. Gedurende het jaar dacht je steeds dat het onder die 1.000 kuub zou komen, en dan kwam er weer regen uit het Alpengebied en zat je maar zo weer op 1.300 kuub per seconde en konden we er weer een week of twee tegen. Als je terugkijkt op de laatste 20 tot 30 jaren, dan zie je niet dat het gemiddelde gaat naar meer laag water.’

Klimaatverandering

De klimaatverandering kan de waterstanden op de rivieren zeker beïnvloeden en de modellen voorspellen dat ook al jaren. ‘Sinds enkele decennia is de temperatuur op aarde flink gaan stijgen, vervolgt Van Winden. ‘Het klimaat warmt op en in Noordwest Europa is de temperatuur sinds midden vorige eeuw al meer dan 1,5 graad gestegen. Het is de verwachting dat deze hogere temperaturen ook invloed zullen hebben op de neerslag. Bij hoge temperaturen verdampt immers meer water vanuit de Oceanen en dat zal voor een deel ook op het land uitregenen.

Het wordt dus ook natter. Gemiddeld valt er in een jaar tegenwoordig zo’n 10% tot 15% meer neerslag dan zo’n jaar of 50 geleden. En dat gebeurt ook steeds vaker in de vorm van fikse buien. Dat is gunstig voor de waterstanden in de rivieren. Daardoor kan de regen minder goed in de grond trekken en komt er meer water in de beken terecht. Die vullen dan weer de rivieren. Uiteraard is het minder gunstig voor het grondwater want dat wordt dan onvoldoende aangevuld.’

De temperatuurstijging die gepaard gaat met klimaatverandering, zorgt er wel voor dat de sneeuw in het middelgebergte en in de Alpen eerder smelt. Hierdoor zie je in de meetreeksen van het water dat de Alpen leveren dat het smeltwater tegenwoordig al zo’n twee weken eerder komt. Vroeger lag de piek begin juni, nu schuift dat op naar eind mei.

Maar zelden erg lang
Wat Van Winden ook in ziet in de meetreeksen van het weer en de waterstanden is dat droge jaren vaak geclusterd plaatsvinden. Ook in de 40’er en 70’er jaren van de vorige eeuw waren er vaak meerdere jaren op een rij met droogte en lage waterstanden. Maar na een aantal droge jaren volgden dan vaak ook weer een aantal natte jaren. ‘We hebben nu zo’n vier droge jaren achter de rug, maar dat wil nog niet zeggen dat we al van een trend kunnen spreken. Daarvoor met het in de loop van tientallen jaren gemiddeld steeds droger worden. We kunnen dus ook nog niet zeggen dat het aantal extremen gaat stijgen. De droogte zoals we die hadden in 2018 lijkt voorlopig nog vooral een incident, zoals we in het verleden ook vaker hebben meegemaakt. In de meeste jaren is het soms wel een paar weken droog, maar voordat de waterstand dan heel erg laag is komt er dan op tijd toch weer wat water aan.’

‘Niet direct piepen’

Grafiek met daarin alle maanden aangegeven sinds 1901 met een lage, zeer lage en extreem lage afvoer

‘Als je ziet hoe extreem het weer in het verleden was, moet je na een jaar als 2018 niet direct gaan piepen’, antwoordt Van Winden op de vraag of de binnenvaart zich moet gaan voorbereiden op een toekomst met lange perioden van laag water. ‘Het ligt niet alleen aan de waterstanden dat bedrijven in 2018 in de problemen kwamen. Want ook de scheepvaart is in de jaren veranderd. En bedrijven doen steeds vaker aan just in time vervoer, ze hebben steeds minder voorraden. Dan kan het gebeuren dat de productie stilgelegd moet worden. Het laten bouwen van schepen die minder diep varen, zou ik niet baseren op alleen de lage waterstanden van het jaar 2018. Dat lijkt toch voorlopig een grote uitzondering te zijn en het klimaat moet bij die beslissing niet de hoofdzaak zijn. Maar er kunnen natuurlijk wel andere redenen voor zijn en die moet je dan ook in de overweging meenemen.’

www.waterpeilen.nl

Laagwater is van alle tijden. Soms daalt het waterpeil echter zover dat een andere vervoersmodaliteit moet worden gezocht. Deze vorm van aanboduitval is funest voor de binnenvaart en een zeer zorgelijke ontwikkeling. Op 11 maart organiseren Schuttevaer & Nieuwsblad Transport daarom het Laagwater Event.

Waterpeilen.nl: Extreme droogte 2018 was een uitzondering | Schuttevaer.nl

Waterpeilen.nl: Extreme droogte 2018 was een uitzondering

Het is allerminst zeker dat de binnenvaart in de nabije toekomst vaker rekening moet houden met extreem lage waterstanden. Uit de database met gegevens over de waterstanden van Alphons van Winden van de website waterpeilen.nl blijkt dat een jaar als 2018, waarin het water lange tijd extreem laag stond, gemiddeld één keer in de 20 jaar voorkomt. De vraag is volgens de fysisch geograaf dan ook of het verstandig is om met een schip gebouwd voor lage waterstanden jarenlang minder lading mee te nemen om vervolgens één jaar spekkoper te zijn.

Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt. (privefoto)
Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt.

Als fysisch geograaf heeft de 60-jarige Van Winden al tientallen jaren interesse in alles wat aan de oppervlakte van de aarde gebeurt. Hij werkte onder meer voor Bureau Stroming dat zich bezighield met het grote project Ruimte voor de Rivier. Het hoge water van 1995 en 1998 wakkerde zijn interesse voor het water en de waterstanden nog verder aan.

‘Toen het hoge water in 1998 de mensen verraste en in paniek alle vee uit de uiterwaarden weggehaald moest worden, ontdekte ik dat het moeilijk was om aan data te komen. Het was in de tijd dat internet in opkomst was, maar de informatie kwam toen nog van teletekst of je moest bellen met Rijkswaterstaat. In Duitsland waren ze toen al verder en informeerden ze beter. Met die data heb ik het hoge water van ’98 vrij goed kunnen uitzoeken. Ik ben vervolgens de tabellen van Rijkswaterstaat eens goed gaan bestuderen en ik begon met het opzetten van een database over waterstanden waarin ik gegevens over de waterstanden tijdens hoogwater van belangrijke meetstations uit het stroomgebied zette. Die database is in de loop van de jaren fors gegroeid.’

Waterpeilen.nl

Grafiek met het aantal dagen dat de afvoer bij Lobith onder de 1000 m3/s zakt. Hier refereert Van Winden aan in de tekst.

Het delen van de informatie over de waterstanden begon voor Van Winden met een soort van mailservice waarbij op een bepaald moment zo’n 200 personen waren aangesloten. Zes jaar geleden zette hij zijn website waterpeilen.nl op. Inmiddels krijgen ongeveer 2.000 geïnteresseerden, waaronder aardig wat schippers, nu een seintje wanneer er een nieuw bericht op de website staat.

‘De komende week staan nieuwe regengebieden op het programma’, meldt hij zondag 31 januari in een uitgebreid bericht over het hoge water op de Rijn. ‘Niet zo intensief als de afgelopen week en vrijwel zonder smeltwater, want de eerste sneeuw in de Middelgebergten is de afgelopen dagen al weggesmolten. Toch zal de regenval voor een nieuwe stijging bij de Maas zorgen en voor wat extra water bovenop de piek in de Rijn die nu naar Nederland onderweg is.’

‘Het is geen in gewikkeld model wat ik gebruik’, verklaart Van Winden zijn voorspellingen. In een tabel heb ik de data van de diverse stations en de looptijd daartussen op een rij gezet. Door dan in te vullen wat de zijrivieren van de Rijn aanleveren, komt daar een stand uit voor Lobith over een dag of 4 tot 5. Soms moet ik het een beetje aanpassen. Met hoogwater stroomt het water namelijk sneller, en de tabel is niet zo geavanceerd dat hij daar rekening mee houdt. Maar het komt altijd best goed uit. Ik ben er dagelijks een half uur mee bezig en een paar uur per week voor het uitgebreide bericht.’

Weeramateur

Voor het goed kunnen voorspellen van de waterstanden zijn volgens Van Winden drie zaken belangrijk. Ten eerste de huidige waterstand in de rivier. ‘Ik weet inmiddels dat als het hoge water bij Andernach is, dat het dan twee dagen later bij Lobith is. Ook de stand kun je dan vrij goed al inschatten, want daarna komt er niet meer zoveel water bij.’ De twee andere zaken hebben betrekking op het weer; de hoeveelheid neerslag die in de dagen ervoor is gevallen en de weersverwachting voor de komende dagen.

Omdat Van Winden ook een weeramateur is kan hij de voorspellingen voor het weer goed interpreteren. ‘Sinds mijn vroege jeugd ben ik actief met het bestuderen van het weer en het bijhouden van weergegevens. Zo heb ik een aardig gevoel opgebouwd van wat het effect is als ergens vijftien millimeter neerslag valt.’ Het hoge water van begin februari zag Van Winden dan ook al geruime tijd aankomen. ‘We zaten al een tijd op de grens van warme en koude lucht. Dat betekent dat het natter zou gaan worden. Ik voorspelde een stand van 14,75 bij Lobith en dat werd aardig gehaald.’

Extreem jaar

Uit de inmiddels enorme database van Van Winden blijkt dat er uit de geschiedenis van de waterstanden nog geen duidelijke trend valt te bespeuren voor langere perioden van laag water. Als Van Winden terug kijkt in zijn gegevens, dan ziet hij dat een extreem jaar als in 2018 gemiddeld één keer in de 20 jaar voorkomt. Opvallender dan 2018 zelf is dat er sinds 1976 juist weinig extreme jaren zijn geweest en hij kwalificeert 2018 dan ook als een uitzondering die slechts de regel bevestigt.

‘Een belangrijke maat voor laagwater is als de afvoer van het water bij Lobith onder de 1.000 kuub per seconde komt. Dat was in 2018 ongeveer 120 dagen het geval. Gemiddeld komen we 20 dagen per dagen per jaar onder die 1.000 kuub, maar in 2019 kwam het er helemaal niet onder en in 2020 maar op 6 dagen. In Nederland en Duitsland was het die jaren ook erg droog, maar in de Alpen had het toen juist wel voldoende geregend. Deze forse buien in het Alpengebied hebben toen erg geholpen voor het water op de Rijn. Gedurende het jaar dacht je steeds dat het onder die 1.000 kuub zou komen, en dan kwam er weer regen uit het Alpengebied en zat je maar zo weer op 1.300 kuub per seconde en konden we er weer een week of twee tegen. Als je terugkijkt op de laatste 20 tot 30 jaren, dan zie je niet dat het gemiddelde gaat naar meer laag water.’

Klimaatverandering

De klimaatverandering kan de waterstanden op de rivieren zeker beïnvloeden en de modellen voorspellen dat ook al jaren. ‘Sinds enkele decennia is de temperatuur op aarde flink gaan stijgen, vervolgt Van Winden. ‘Het klimaat warmt op en in Noordwest Europa is de temperatuur sinds midden vorige eeuw al meer dan 1,5 graad gestegen. Het is de verwachting dat deze hogere temperaturen ook invloed zullen hebben op de neerslag. Bij hoge temperaturen verdampt immers meer water vanuit de Oceanen en dat zal voor een deel ook op het land uitregenen.

Het wordt dus ook natter. Gemiddeld valt er in een jaar tegenwoordig zo’n 10% tot 15% meer neerslag dan zo’n jaar of 50 geleden. En dat gebeurt ook steeds vaker in de vorm van fikse buien. Dat is gunstig voor de waterstanden in de rivieren. Daardoor kan de regen minder goed in de grond trekken en komt er meer water in de beken terecht. Die vullen dan weer de rivieren. Uiteraard is het minder gunstig voor het grondwater want dat wordt dan onvoldoende aangevuld.’

De temperatuurstijging die gepaard gaat met klimaatverandering, zorgt er wel voor dat de sneeuw in het middelgebergte en in de Alpen eerder smelt. Hierdoor zie je in de meetreeksen van het water dat de Alpen leveren dat het smeltwater tegenwoordig al zo’n twee weken eerder komt. Vroeger lag de piek begin juni, nu schuift dat op naar eind mei.

Maar zelden erg lang
Wat Van Winden ook in ziet in de meetreeksen van het weer en de waterstanden is dat droge jaren vaak geclusterd plaatsvinden. Ook in de 40’er en 70’er jaren van de vorige eeuw waren er vaak meerdere jaren op een rij met droogte en lage waterstanden. Maar na een aantal droge jaren volgden dan vaak ook weer een aantal natte jaren. ‘We hebben nu zo’n vier droge jaren achter de rug, maar dat wil nog niet zeggen dat we al van een trend kunnen spreken. Daarvoor met het in de loop van tientallen jaren gemiddeld steeds droger worden. We kunnen dus ook nog niet zeggen dat het aantal extremen gaat stijgen. De droogte zoals we die hadden in 2018 lijkt voorlopig nog vooral een incident, zoals we in het verleden ook vaker hebben meegemaakt. In de meeste jaren is het soms wel een paar weken droog, maar voordat de waterstand dan heel erg laag is komt er dan op tijd toch weer wat water aan.’

‘Niet direct piepen’

Grafiek met daarin alle maanden aangegeven sinds 1901 met een lage, zeer lage en extreem lage afvoer

‘Als je ziet hoe extreem het weer in het verleden was, moet je na een jaar als 2018 niet direct gaan piepen’, antwoordt Van Winden op de vraag of de binnenvaart zich moet gaan voorbereiden op een toekomst met lange perioden van laag water. ‘Het ligt niet alleen aan de waterstanden dat bedrijven in 2018 in de problemen kwamen. Want ook de scheepvaart is in de jaren veranderd. En bedrijven doen steeds vaker aan just in time vervoer, ze hebben steeds minder voorraden. Dan kan het gebeuren dat de productie stilgelegd moet worden. Het laten bouwen van schepen die minder diep varen, zou ik niet baseren op alleen de lage waterstanden van het jaar 2018. Dat lijkt toch voorlopig een grote uitzondering te zijn en het klimaat moet bij die beslissing niet de hoofdzaak zijn. Maar er kunnen natuurlijk wel andere redenen voor zijn en die moet je dan ook in de overweging meenemen.’

www.waterpeilen.nl

Laagwater is van alle tijden. Soms daalt het waterpeil echter zover dat een andere vervoersmodaliteit moet worden gezocht. Deze vorm van aanboduitval is funest voor de binnenvaart en een zeer zorgelijke ontwikkeling. Op 11 maart organiseren Schuttevaer & Nieuwsblad Transport daarom het Laagwater Event.