De stamvader van de Meppeler familie Danser is vermoedelijk Harmen Freriks, die in 1734 in Meppel trouwde met Femmighje Egberts. Zijn zoon kocht op 14 maart 1784 in de Grote Kerk van Meppel ‘ op ’ t koor’ een graf ter lengte van ‘zeven voet, 26,5 duim breed’. Daar werd hij dan ook begraven en hier werd ook het stoffelijk overschot van zijn vrouw ter aarde besteld. Freriks is schipper, zoals blijkt uit de volkstelling van 1795, aan het begin van de Franse tijd, als Napoleon wil weten over hoeveel Europeanen hij de baas kan spelen. Het gezin Freriks bestaat uit ‘een vrouw beneden de zestien jaar, drie mannen boven de twintig jaar en twee vrouwen boven de twintig jaar’. Danser is lid van het klein-schippersgilde.
Er zijn aanwijzingen dat Harmen Freriks’ s ouders ook al in Meppel wonen. Een Danser-familie komt rond 1600 ook voor in de annalen van de stad Dordrecht en dat was een eerste klas zeehaven, evenals Rotterdam, ook een stad met Dansers binnen de poorten. Deze Dansers waren eveneens veelal schippers. Zou de naam verband houden met het ‘dansen’ van hun schepen op de golven, of is dat een te simpele verklaring? Van der Steeg’s onderzoek naar een familieband tussen de Meppeler Dansers en die in Dordt leidt niet tot resultaat. Wel komt de naam voor in waterrijke plaatsen.