COMMENTAAR: Regelneverij

De kleine vloot heeft nog niets gedaan om aan de veiligheidseisen van 2010 en later te voldoen. Dat wordt de schippers verweten, zeker nu de ASV roept dat hen de nek wordt omgedraaid. ‘Hoezo onbetaalbaar en onuitvoerbaar? Ze hadden meer dan tien jaar de tijd om aan de eisen te voldoen!’ Zulk commentaar klinkt al…

De kleine vloot heeft nog niets gedaan om aan de veiligheidseisen van 2010 en later te voldoen. Dat wordt de schippers verweten, zeker nu de ASV roept dat hen de nek wordt omgedraaid. ‘Hoezo onbetaalbaar en onuitvoerbaar? Ze hadden meer dan tien jaar de tijd om aan de eisen te voldoen!’ Zulk commentaar klinkt al te gemakkelijk. De schippers hebben ervaring genoeg met regelgeving om te weten dat tot het allerlaatste moment niets zeker is. En dat geldt ook nu weer, wordt ons in een telefonische rondvraag verteld.

Toen in 2004 de overgangstermijnen duidelijk werden, kwam er kritiek. De eisen waren overdreven en moeilijk uitvoerbaar. De binnenvaartorganisaties pakten de handschoen op en kregen bij de CCR voor elkaar dat uitzonderingen mogelijk bleven. Enthousiast keerden ze terug uit Straatsburg met de zogenaamde hardheidsclausule op zak. Als redelijkerwijs niet aan de eisen kon worden voldaan, dan hoefde dat ook niet.

Iedereen leunde vervolgens gerustgesteld achterover. Een gasdichte en geluidarme roef is immers geen redelijk eis, dus dat hoeft niet, moeten de meesten hebben gedacht. En wie weet geldt dat straks ook voor al die andere toeters en bellen die ‘ze’ nu weer hebben bedacht.

Maar wat redelijk of onredelijk is wordt niet aan boord bepaald, maar in de kantoren van de CCR, het ministerie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De kleine binnenvaart loopt dus nog steeds het risico volgend jaar ineens de portemonnee ver open te moeten trekken om in één keer aan alle eisen te voldoen.

Schippers zijn niet achterlijk en hebben hun ‘oplossing’ al achter de hand. Het gros zegt zonder meer te zullen stoppen als de kosten de spuigaten uitlopen. Daar spreekt niet zozeer onmacht uit, maar vooral onwil. Het is lijdzaam verzet tegen regelneverij van autoriteiten die de ondernemers tot het laatste moment in het ongewisse laten over wat ze precies te wachten staat. Er is bovendien geen draagvlak voor het terugdringen van theoretische risico’s en ingrijpen in de persoonlijke leefomgeving van de schipper. Nooit geweest ook.

Jammer dat de sector nu dan toch zelf het mes lijkt te zetten in het deel van de vloot dat het meest concurreert met het wegvervoer. Jammer ook van al die vaarweginvesteringen. Want als alle dreigementen worden waargemaakt, verdwijnt kort na 2010 zeker de helft van de nog resterende vervoerscapaciteit op de kleine vaarwegen. Gelukkig stokt het vervoer niet, goedkope vrachtwagens genoeg.

Lees het nieuws in: Geen klein schip klaar voor 2010 en het dossier scheepseisen

COMMENTAAR: Regelneverij | Schuttevaer.nl

COMMENTAAR: Regelneverij

De kleine vloot heeft nog niets gedaan om aan de veiligheidseisen van 2010 en later te voldoen. Dat wordt de schippers verweten, zeker nu de ASV roept dat hen de nek wordt omgedraaid. ‘Hoezo onbetaalbaar en onuitvoerbaar? Ze hadden meer dan tien jaar de tijd om aan de eisen te voldoen!’ Zulk commentaar klinkt al…

De kleine vloot heeft nog niets gedaan om aan de veiligheidseisen van 2010 en later te voldoen. Dat wordt de schippers verweten, zeker nu de ASV roept dat hen de nek wordt omgedraaid. ‘Hoezo onbetaalbaar en onuitvoerbaar? Ze hadden meer dan tien jaar de tijd om aan de eisen te voldoen!’ Zulk commentaar klinkt al te gemakkelijk. De schippers hebben ervaring genoeg met regelgeving om te weten dat tot het allerlaatste moment niets zeker is. En dat geldt ook nu weer, wordt ons in een telefonische rondvraag verteld.

Toen in 2004 de overgangstermijnen duidelijk werden, kwam er kritiek. De eisen waren overdreven en moeilijk uitvoerbaar. De binnenvaartorganisaties pakten de handschoen op en kregen bij de CCR voor elkaar dat uitzonderingen mogelijk bleven. Enthousiast keerden ze terug uit Straatsburg met de zogenaamde hardheidsclausule op zak. Als redelijkerwijs niet aan de eisen kon worden voldaan, dan hoefde dat ook niet.

Iedereen leunde vervolgens gerustgesteld achterover. Een gasdichte en geluidarme roef is immers geen redelijk eis, dus dat hoeft niet, moeten de meesten hebben gedacht. En wie weet geldt dat straks ook voor al die andere toeters en bellen die ‘ze’ nu weer hebben bedacht.

Maar wat redelijk of onredelijk is wordt niet aan boord bepaald, maar in de kantoren van de CCR, het ministerie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De kleine binnenvaart loopt dus nog steeds het risico volgend jaar ineens de portemonnee ver open te moeten trekken om in één keer aan alle eisen te voldoen.

Schippers zijn niet achterlijk en hebben hun ‘oplossing’ al achter de hand. Het gros zegt zonder meer te zullen stoppen als de kosten de spuigaten uitlopen. Daar spreekt niet zozeer onmacht uit, maar vooral onwil. Het is lijdzaam verzet tegen regelneverij van autoriteiten die de ondernemers tot het laatste moment in het ongewisse laten over wat ze precies te wachten staat. Er is bovendien geen draagvlak voor het terugdringen van theoretische risico’s en ingrijpen in de persoonlijke leefomgeving van de schipper. Nooit geweest ook.

Jammer dat de sector nu dan toch zelf het mes lijkt te zetten in het deel van de vloot dat het meest concurreert met het wegvervoer. Jammer ook van al die vaarweginvesteringen. Want als alle dreigementen worden waargemaakt, verdwijnt kort na 2010 zeker de helft van de nog resterende vervoerscapaciteit op de kleine vaarwegen. Gelukkig stokt het vervoer niet, goedkope vrachtwagens genoeg.

Lees het nieuws in: Geen klein schip klaar voor 2010 en het dossier scheepseisen