Een deel van de scheepvaart op de Waal vaart niet over de hele Waal, maar neemt een route via het Maas-Waalkanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal of via St. Andries naar de Maas. De minst gepeilde diepte binnen het rivierdeel Millingen-Loevestein hoeft niet altijd van toepassing te zijn op deze routes. Met de huidige lage waterstanden is de scheepvaart daarom volgens Rijkswaterstaat gebaat bij MGD’s op meerdere plekken.
Klacht schippers
Daarmee lijkt de vaarwegbeheerder tegemoet te komen aan de klacht van onder anderen de schipper en de eigenaar van het koppelverband Trias Obelix, dat recent tweemaal binnen drie weken aan de grond liep bij Nijmegen. Het was op 5 augustus tot 2,30 meter geladen terwijl de MGD op dat moment 2,00 meter was. Eigenaar Marcel van Gent stelde in Schuttevaer dat daar op dat moment prima mee te varen was en dat het probleem juist lag bij die ene MGD voor het totale traject Millingen-Loevestein.
Van Gent: ‘Als er ook maar op één plek over dat hele stuk ergens tussen de tonnen een mindere diepte wordt gemeten, past Rijkswaterstaat de MGD daarop aan,’ zegt hij. ‘Dat kan een klein bultje zijn dat bij hoog water ergens langs de rand van de betonde vaargeul is ontstaan. Elders kun je prima varen. Maar de vaargeul moet wat Rijkswaterstaat betreft 150 meter breed blijven. Als ze daar van afstappen zijn de problemen opgelost.’
Van één naar drie vakken
Vanaf maandag 20 augustus stelt Rijkswaterstaat minst gepeilde diepten beschikbaar voor de Waal voor de rivierdelen Millingen tot Maas-Waalkanaal, Maas-Waalkanaal tot Amsterdam-Rijnkanaal en Amsterdam-Rijnkanaal tot Loevestein. Door deze extra informatie over de vaardieptes kan de scheepvaart volgens Rijkswaterstaat beter bepalen hoeveel lading vervoerd kan worden op hun route.
Rijkswaterstaat zet extra patrouillevaartuigen in om de MGD’s te peilen. De extra service wordt vanaf 20 augustus verleend, zolang de droogte en de lage waterstanden aanhouden. De minst gepeilde diepten zijn terug te vinden op www.vaarweginformatie.nl en Teletekst pagina 720.