Techniek

Tanker Return ruilt jonge CCR2-motoren voor Stage V

Een kleine 300 binnenvaartondernemers hebben volgens het expertisecentrum EICB intussen met subsidie een of meer voortstuwingsmotoren ingeruild voor Stage V-gecertificeerde exemplaren, of doen dit binnenkort. Dat het daarbij niet altijd gaat om oude motoren, laat de hermotorisering van de binnenvaarttanker Return van de familie Langeslag zien.

Ger Langeslag aan dek van de in 2017 op de GS Yard in Waterhuizen gebouwde type-C tanker Return (11,45 meter x 110, 2630 ton). De zogenoemde Sunrise-tanker vaart voor Esso op onder meer Bendorf en Karslruhe. Foto's Hans Heynen

De familie Langeslag, eigenaar van de in 2017 bij GS Yard in Waterhuizen gebouwde tanker van het type Sunrise (110 x 11,45 meter), ruilde twee Volvo D16 motoren in voor twee Mitsubishi KEES S6R-MPTAW motoren van de Koedood Marine Group. Dat de inbouw van de Stage V-motoren met het bijbehorende reinigingssysteem voor uitlaatgassen plus controleapparatuur geen sinecure is, blijkt bij bezichtiging van de machinekamer. Daar wordt kort voor vertrek door technici van Koedood en bemanningsleden nog hard gewerkt, gecheckt en gemeten om de proefvaart vlekkeloos te laten verlopen. Een inspecteur van Lloyd’s Register zal meevaren om de goede werking van de nieuwe voortstuwingsinstallatie te controleren.

Tweede hermotorisering

‘Het is onze tweede hermotorisering’, vertelt Ger Langeslag, volgens wie de motoren van de nieuwbouw zoveel problemen opleverden dat ze na twee jaar werden vervangen. ‘Na 5600 draaiuren scheurden enkele zuigervoeringen’, zegt Langeslag. ‘Na reparatie kregen we bij 6000 draaiuren in het gebergte een carterdrukalarm. Eerst op de ene en later op de andere motor. Bij terugkomst in Nederland loste de Volvo-dealer dit op door er nieuwe gevers op te zetten. Enige tijd later brak de as van de turbo van de bakboordmotor. Hij werd door de dealer vervangen’, aldus Langeslag. Het verhaal van Langeslag klinkt als de wet van Murphy, want daarmee was de pech nog niet voorbij. ‘De waaier van de turbo bleek in de fabriek niet goed te zijn gemonteerd. Tijdens het proefdraaien sloeg de waaier door de motor, wat zoveel schade veroorzaakte dat reparatie bijna even duur bleek als vervanging. Een nieuwe bakboordmotor scheelde maar rond 1000 euro.’

Langeslag keek daarop zijn stuurboordmotor na. ‘We zagen gelijk een zuigervreter en dat was niet het enige. Die motor wilde ik toen ook laten vervangen.’
Binnen een week stonden er twee nieuwe Volvo’s in. Grotendeels betaald door de verzekering en voor een deel door Volvo Penta. ‘De verzekeringspremie en het eigen risico voor de nieuwe motoren steeg echter gigantisch’, aldus Langeslag.

Tekst gaat verder onder de foto

Kort voor de proefvaart wordt er nog druk gewerkt in de machinekamer. Helemaal rechts zoon Patrick Langeslag.

Draaiend naar buiten

De tweede set Volvo Penta motoren hield het wel vol en zijn nu na 13.500 uur draaiend uit het schip gehaald. ‘Volvo bouwt ook best goede motoren. We vinden ze alleen niet geschikt voor het werk dat wij doen’, verklaart Langeslag de overstap naar de KEES motoren. Die zijn met een cilinderinhoud van 24,5 liter een stuk zwaarder zijn dan de 16 liter-motoren van Volvo. ‘We maken 5000 draaiuren per jaar’, zegt Langeslag. ‘En we varen voornamelijk op de Boven-Rijn. Dan ga je geladen 75 uur non stop omhoog en moeten de motoren hard werken. De Volvo’s leveren in de heavy duty commercial rating (rating 2) 750 pk bij 1900 toeren. Dat mag je maximaal vier uur per etmaal vragen. Volcontinu mogen ze maximaal voor 650 pk worden belast (rating 1).

Gemiddeld belastten wij de motoren voor 80/85%. Maar met hoog water heb je soms 100% nodig. In het gebergte bij Kaub, bleven we een keer aan de grond staan, zoals dat heet. We kwamen door de sterke stroming niet meer vooruit en moesten de kopschroef (een Volvo D13) vol bijzetten om het schip eroverheen te trekken. Dan staan die karretjes op vol vermogen te draaien. Je kunt wel nagaan wat voor krachten er dan op komen te staan. De KEES motoren die er nu in staan, hebben met 707 pk bij 1650 toeren een lager maximaal vermogen, maar kunnen dat wel volcontinu leveren. De cilinderinhoud is 50% groter en de carterinhoud is met 125 liter tegen 50 liter voor een Volvo D16 ook een stuk groter.’

Daar staat, ondanks een subsidie van 200.000 euro, wel een hoger prijskaartje tegenover. Vanwege het lagere toerental van de KEES motoren waren bovendien nieuwe keerkoppelingen nodig.

Tekst gaat verder onder de foto

Senior sales Jan Breeveld van Koedood tijdens de proefvaart. Goed te zien is, dat de boven de motor hangende Stage V-uitlaatgasreiniger met SCR-katalysator en roetfilter even groot is als de motor.

Andere Sunrisetankers

Nico Ribbens, van de vergelijkbare Sunrisetanker Janice, is wel content met zijn twee Volvo D16’s, die er vanaf het begin in staan. Ribbens zegt zuiniger met zijn motoren om te springen. ‘Wij belasten onze Volvo’s voor 60 tot 65%, soms 70%. Ik doe in het gebergte liever vier uur over een afstand die je bij een zware motorbelasting in drie uur zou kunnen afleggen. Dat vermindert motorslijtage en brandstofverbruik.’

Ribbens denkt wel na over inruil van de huidige Volvo’s voor Stage V-exemplaren. ‘Maar dan zou ik opnieuw kiezen voor Volvo Penta’s. In de Stage V-versie hebben die ook wat meer vermogen.’
Robin Faasse, van de in 2014 gebouwde Sunrisetanker Chantal 1 en de in 2017 van stapel gelopen Chantal 2, is eveneens tevreden met zijn Volvo’s en overweegt nog geen hermotorisering.

Het in de offshore actieve Sima Charters, dat veel schepen met D13 en D16 motoren van Volvo heeft uitgerust, is ook tevreden. ‘In het begin waren er wat problemen, maar dat verdween na overschakeling op een andere smeerolie.’
De Volvo-dealer herinnert zich de Return. ‘De schipper wist de motoren aardig kapot te krijgen. Hij had eigenlijk drie standen, vol vooruit, de vrijstand en vol achteruit.’

Tanker Return ruilt jonge CCR2-motoren voor Stage V | Schuttevaer.nl
Techniek

Tanker Return ruilt jonge CCR2-motoren voor Stage V

Een kleine 300 binnenvaartondernemers hebben volgens het expertisecentrum EICB intussen met subsidie een of meer voortstuwingsmotoren ingeruild voor Stage V-gecertificeerde exemplaren, of doen dit binnenkort. Dat het daarbij niet altijd gaat om oude motoren, laat de hermotorisering van de binnenvaarttanker Return van de familie Langeslag zien.

Ger Langeslag aan dek van de in 2017 op de GS Yard in Waterhuizen gebouwde type-C tanker Return (11,45 meter x 110, 2630 ton). De zogenoemde Sunrise-tanker vaart voor Esso op onder meer Bendorf en Karslruhe. Foto's Hans Heynen

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.

Abonneer