Varend bestuurslid voor de goede zaak

Sjak Klein vaart met zijn vrouw op de 900-tonner Ariëla. Hij is achtereenvolgens bestuurslid geweest van de ONS en LOVT en zit nu nog in Censis. Besturen heeft zijn interesse, al erkent hij dat het niet altijd leuk is, want er komt politiek bij kijken en dat kent een wankel evenwicht.

Sjak Klein

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

Sjak’s carrière als bestuurslid begon bij de Onafhankelijke Nederlandse Schippersbond (ONS). Die periode liep ongeveer van 1996 tot 2004. ‘Ik ben acht jaar bestuurslid geweest, waarvan twee voorzitter. Laatst vroeg iemand dat ook al aan mij, maar de precieze data heb ik niet meer paraat. Daarna kwam het Landelijk Oudercontact voor Trekkende Beroepsbevolking (LOVT). Daar liep ik eerst een half jaar mee en daarna ben ik vier jaar voorzitter geweest. Nu maak ik alleen nog deel uit van de centrale stichting van internaten Censis’, vertelt hij.

Van belang

Het Censisbestuur hield zich de laatste tijd bezig met de heroprichting in de nieuwe vorm. Die verandering was noodzakelijk, omdat de overheidsvisie met de tijd veranderde. ‘Censis is opgericht in opdracht van de overheid en naar aanleiding van de commissie De Jong. Censis is ook opgeheven door de overheid, want het functioneert als zelfstandig bestuursorgaan en de overheid keek daar met de tijd anders tegenaan. In de nieuwe vorm voldoet Censis wel aan de vernieuwde eisen.’

  • ‘De uitwerking van lage organisatiegraad zie je overal in terug’

Klein pakte destijds de functie voor LOVT-bestuurslid aan, omdat hij dat in het belang van de kinderen vond. ‘Alles hoeft niet altijd leuk te zijn. Ik vind dat wat je doet, je naar beste kunnen moet doen. Al moet je jezelf grenzen stellen, zodat je niet continu van het ene bestuur naar het andere hopt.’

Beurssysteem

Hij stapte destijds uit overtuiging in het ONS-bestuur. ‘Ik vind dat de binnenvaart goed vertegenwoordigd moet zijn. Kijk maar naar de tuinbouw, naar wat die bereiken.’

De standpunten van de ONS in het verleden passen niet meer in de moderne binnenvaart, meent Klein. Hij is nu geen voorstander meer van een beurs, al is het huidige systeem ook niet zonder nadelen. ‘In de tijd dat er werd gevochten zat ik er niet in. Ik ben in principe voorstander van het beurssysteem met moderne aanpassingen. Van mij hoefde het niet hetzelfde te blijven. Het is nu een gepasseerd station. Je krijgt mij er niet meer warm voor. We hebben nu dit systeem en dat is ook niet zaligmakend. De laatste drie jaar plukken we de wrange vruchten van de vrije markt, maar dat heeft de binnenvaart ook aan zichzelf te danken door ongebreideld nieuw te bouwen.’

Binnenvaart-cao

De lage organisatiegraad is een probleem in de binnenvaart, vindt Klein. De uitwerking van die lage organisatiegraad ziet hij overal in terug. Als voorbeeld noemt hij de perikelen rondom de binnenvaart-cao. ‘Mijn zoon heeft een machinistaantekening in zijn dienstboekje. Hij werkt aan de wal 38 uur per week in de tweeploegendienst bij Scania. Hij verdient meer dan hij in de binnenvaart volgens de cao zou krijgen. Toen ik als matroos ging werken, verdiende ik meer dan aan de wal. Er zou een werkbare cao voor de binnenvaart moeten komen.’

  • ‘Je krijgt mij niet meer warm voor toerbeurt’

Na de LTS werkte Klein korte tijd aan de wal. Hij was een goede leerling en velen vonden het zonde dat hij ging werken. ‘Ik slaagde met de hoogste cijfers van de school. Ze verklaarden mij voor gek dat ik niet door ging leren. Maar ik ging werken bij een onderaannemer van de PTT die telefooninstallaties aanlegde. Daarna ben ik gaan varen. Het bevalt me nog steeds goed. Al heeft alles natuurlijk zijn nadelen.’

De ontwikkelingen in het bestuurswerk in de binnenvaart bekijkt hij met interesse. Hij hoopt dat de fusie tussen de binnenvaartorganisaties ertoe bijdraagt dat meer mensen lid en actief worden. ‘Men is bezig een samenwerking tot stand te brengen. Dat is alleen maar goed. Ik hoop dat het meer leden oplevert. Verder zie ik een boel mensen met veel commentaar en goede ideeën. Ik hoop dat die hun verantwoordelijkheid eens nemen en een bestuursfunctie willen bekleden.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Ariëla. Lengte: 67 meter. Breedte: 8,18 meter. Diepgang: 2,57 meter. Tonnage: 927. Europanummer: 2301794. Motor: Deutz BA8M16, 414 kW. Bouwjaar: 1927. Thuishaven: Zwolle. Eigenaar: VOF Ariëla.

Varend bestuurslid voor de goede zaak | Schuttevaer.nl

Varend bestuurslid voor de goede zaak

Sjak Klein vaart met zijn vrouw op de 900-tonner Ariëla. Hij is achtereenvolgens bestuurslid geweest van de ONS en LOVT en zit nu nog in Censis. Besturen heeft zijn interesse, al erkent hij dat het niet altijd leuk is, want er komt politiek bij kijken en dat kent een wankel evenwicht.

Sjak Klein

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

Sjak’s carrière als bestuurslid begon bij de Onafhankelijke Nederlandse Schippersbond (ONS). Die periode liep ongeveer van 1996 tot 2004. ‘Ik ben acht jaar bestuurslid geweest, waarvan twee voorzitter. Laatst vroeg iemand dat ook al aan mij, maar de precieze data heb ik niet meer paraat. Daarna kwam het Landelijk Oudercontact voor Trekkende Beroepsbevolking (LOVT). Daar liep ik eerst een half jaar mee en daarna ben ik vier jaar voorzitter geweest. Nu maak ik alleen nog deel uit van de centrale stichting van internaten Censis’, vertelt hij.

Van belang

Het Censisbestuur hield zich de laatste tijd bezig met de heroprichting in de nieuwe vorm. Die verandering was noodzakelijk, omdat de overheidsvisie met de tijd veranderde. ‘Censis is opgericht in opdracht van de overheid en naar aanleiding van de commissie De Jong. Censis is ook opgeheven door de overheid, want het functioneert als zelfstandig bestuursorgaan en de overheid keek daar met de tijd anders tegenaan. In de nieuwe vorm voldoet Censis wel aan de vernieuwde eisen.’

  • ‘De uitwerking van lage organisatiegraad zie je overal in terug’

Klein pakte destijds de functie voor LOVT-bestuurslid aan, omdat hij dat in het belang van de kinderen vond. ‘Alles hoeft niet altijd leuk te zijn. Ik vind dat wat je doet, je naar beste kunnen moet doen. Al moet je jezelf grenzen stellen, zodat je niet continu van het ene bestuur naar het andere hopt.’

Beurssysteem

Hij stapte destijds uit overtuiging in het ONS-bestuur. ‘Ik vind dat de binnenvaart goed vertegenwoordigd moet zijn. Kijk maar naar de tuinbouw, naar wat die bereiken.’

De standpunten van de ONS in het verleden passen niet meer in de moderne binnenvaart, meent Klein. Hij is nu geen voorstander meer van een beurs, al is het huidige systeem ook niet zonder nadelen. ‘In de tijd dat er werd gevochten zat ik er niet in. Ik ben in principe voorstander van het beurssysteem met moderne aanpassingen. Van mij hoefde het niet hetzelfde te blijven. Het is nu een gepasseerd station. Je krijgt mij er niet meer warm voor. We hebben nu dit systeem en dat is ook niet zaligmakend. De laatste drie jaar plukken we de wrange vruchten van de vrije markt, maar dat heeft de binnenvaart ook aan zichzelf te danken door ongebreideld nieuw te bouwen.’

Binnenvaart-cao

De lage organisatiegraad is een probleem in de binnenvaart, vindt Klein. De uitwerking van die lage organisatiegraad ziet hij overal in terug. Als voorbeeld noemt hij de perikelen rondom de binnenvaart-cao. ‘Mijn zoon heeft een machinistaantekening in zijn dienstboekje. Hij werkt aan de wal 38 uur per week in de tweeploegendienst bij Scania. Hij verdient meer dan hij in de binnenvaart volgens de cao zou krijgen. Toen ik als matroos ging werken, verdiende ik meer dan aan de wal. Er zou een werkbare cao voor de binnenvaart moeten komen.’

  • ‘Je krijgt mij niet meer warm voor toerbeurt’

Na de LTS werkte Klein korte tijd aan de wal. Hij was een goede leerling en velen vonden het zonde dat hij ging werken. ‘Ik slaagde met de hoogste cijfers van de school. Ze verklaarden mij voor gek dat ik niet door ging leren. Maar ik ging werken bij een onderaannemer van de PTT die telefooninstallaties aanlegde. Daarna ben ik gaan varen. Het bevalt me nog steeds goed. Al heeft alles natuurlijk zijn nadelen.’

De ontwikkelingen in het bestuurswerk in de binnenvaart bekijkt hij met interesse. Hij hoopt dat de fusie tussen de binnenvaartorganisaties ertoe bijdraagt dat meer mensen lid en actief worden. ‘Men is bezig een samenwerking tot stand te brengen. Dat is alleen maar goed. Ik hoop dat het meer leden oplevert. Verder zie ik een boel mensen met veel commentaar en goede ideeën. Ik hoop dat die hun verantwoordelijkheid eens nemen en een bestuursfunctie willen bekleden.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Ariëla. Lengte: 67 meter. Breedte: 8,18 meter. Diepgang: 2,57 meter. Tonnage: 927. Europanummer: 2301794. Motor: Deutz BA8M16, 414 kW. Bouwjaar: 1927. Thuishaven: Zwolle. Eigenaar: VOF Ariëla.