Voor paal gaan op de Rijn

Teunis en Catherina den Ouden-Schot varen op de 1800-tonner Lansingh. Ze leerden elkaar kennen op het internaat in Krimpen a/d IJssel. Aan boord van de Lansingh vervult Cor, het broertje van Teunis, de matrozenfunctie. Hij is bijna klaar met de BBL-opleiding. Catharina leert schriftelijk voor haar schipperspapieren. Teunis is net lid geworden van KSV. Hij werd lid door middel van de ledenwerfactie.

Voor paal gaan op de Rijn

‘Ik dacht: laten we dat lidmaatschap maar doen. We varen in heel Europa en de problematiek rondom ligplaatsen en vaarwegen treft mij ook. Dan kun je tegen je buurman in het gangboord gaan klagen. Maar je kunt ook proberen er wat aan te doen door lid te worden en daarmee de lobby te steunen en je kunt je klacht bij KSV neerleggen. Op jaarbasis is het lidmaatschap de kosten niet.’

Main en Donau

De Lansingh vaart meestal richting de Main en Donau. Op de Main gaat het tegenwoordig goed met de ligplaatsen, constateert Teunis den Ouden. Want voor zijn tijd lag je daar regelmatig op een schuin talud. Nu zie je meer en meer palen en damwanden en als je het vraagt kan op elke sluis de auto eraf. Op de Rijn is het minder goed gesteld met de ligplaatsen, maar de Lansingh heeft een spudpaal, zodat dat probleem minder groot is. Wel of geen spudpaal is bij nieuwbouw soms een discussiepunt, constateert Teunis.
‘Er zijn mensen die vinden dat een spudpaal teveel tonnen scheelt. Ik schat de constructie op 7 à 8 ton en dan heb je een gat in het vlak, waarmee het schip minder draagt. In elk geval vind ik het verlies aan tonnen opwegen tegen het gemak. Wij gaan op de Rijn voor paal, zeggen we. Wat er van mij direct bij mag komen op de Rijn zijn autoafzetplaatsen. Wij varen hier met personeel, dat vrije tijd heeft of naar school moet.’

Over op nieuwbouw

Teunis haalde zijn papieren via het BBL en begon bij zijn ouders aan boord. Daarna voer hij bij zijn oom op de Oostenwind. Toen hij 21,5 was begon hij voor zichzelf op de vorige Lansingh. Het was de ex-Leonardus. Ze waren van plan om er voorlopig op te blijven, maar toen diende deze kans zich aan en namen ze de stap naar nieuwbouw.

Teunis acht het belangrijk dat het personeel een opleiding volgt en papieren haalt, want op de Main komt de Lansingh regelmatig schepen tegen, waarvan de bemanning niet weet wat bakboord en stuurboord is en zich niet verstaanbaar kan maken.
De Nederlandse opleiding mag van Teunis gemoderniseerd worden, want hij kan zijn vrouw en broertje soms nauwelijks uitleg geven. ‘In de opleiding hebben ze het nog over houten luiken en scheerbalken. Ik heb daar nooit mee gewerkt en kan het ze in de praktijk niet laten zien, want niemand werkt daar nog mee. Daarvoor moeten ze naar mijn opa, die werkte daarmee. Ook een haven invaren uit de cursus is uit de tijd. Catharina leert dat ze een touw op de kop moet zetten en dan moet ze de haven inscheren. Dat hebben we nog nooit iemand zien doen, want iedereen vaart met kopschroef en het is tegenwoordig te druk om even rustig een haven in te scheren. Ik begrijp best dat je de beginselen van scheepsbouw en navigatie moet leren, maar scheerbalken en de haven inscheren gaat wel erg ver. Ik heb het aangekaart bij een leraar, maar die vertelde dat hij er niks aan kon doen, omdat de mensen die de opleiding bedenken daarmee hebben gewerkt.’

Internaat

Zowel Teunis als Catharina bezochten het internaat in Krimpen. Als ze kinderen krijgen gaan die ook naar het internaat, als de internaten tenminste nog zo goed zijn zoals in hun jeugd. ‘Wij hebben het goed gehad. Het eten was goed.  Aan het begin van het jaar hadden we altijd een start activiteit, en door het jaar heen ging je ook leuke dingen doen als naar de ijsbaan of bijvoorbeeld het strand. Ook werden er voetbalwedstrijden georganiseerd.  Op de groepen voor het voortgezet onderwijs leerde je koken.’

Hun jeugd in Krimpen leverde een belangrijke bijdrage aan de scheepsnaam. Lansingh is de naam van het zwembad waar ze verkering kregen. Het is ook een wijk in Krimpen. En Teunis wilde graag een scheepsnaam die niemand had en het liefst op Krimpen sloeg. De keuze voor een schip van 1800 ton was een bewuste. ‘Ik heb het idee dat wij met deze tonnenmaat multifunctioneel zijn. We zitten qua draagvermogen in de middencategorie. Ze neemt aardig wat tonnen mee, maar kan ook duizendtons partijen laden. Ook op het gebied van laadplekken zijn wij multifunctioneel. Veel bedrijven op de Main laden met 100 ton per uur. Als je daar komt met een 135 m, ben je drie dagen aan het laden. Wij zijn negen van de tien keer in een dag weg.’ (HDJ)

Scheepsgegevens:
Scheepsnaam:
Lansingh
Lengte: 86 m
Breedte: 10 m
Diepgang: 3,19 m
Tonnage: 1801 ton
Europanummer: 02329462
Motor: Mitsubishi 1280 pk
Bouwjaar: 2007
Thuishaven: Krimpen a/d IJssel
Eigenaar: Scheepvaartbedrijf Rimado

Voor paal gaan op de Rijn | Schuttevaer.nl

Voor paal gaan op de Rijn

Teunis en Catherina den Ouden-Schot varen op de 1800-tonner Lansingh. Ze leerden elkaar kennen op het internaat in Krimpen a/d IJssel. Aan boord van de Lansingh vervult Cor, het broertje van Teunis, de matrozenfunctie. Hij is bijna klaar met de BBL-opleiding. Catharina leert schriftelijk voor haar schipperspapieren. Teunis is net lid geworden van KSV. Hij werd lid door middel van de ledenwerfactie.

Voor paal gaan op de Rijn

‘Ik dacht: laten we dat lidmaatschap maar doen. We varen in heel Europa en de problematiek rondom ligplaatsen en vaarwegen treft mij ook. Dan kun je tegen je buurman in het gangboord gaan klagen. Maar je kunt ook proberen er wat aan te doen door lid te worden en daarmee de lobby te steunen en je kunt je klacht bij KSV neerleggen. Op jaarbasis is het lidmaatschap de kosten niet.’

Main en Donau

De Lansingh vaart meestal richting de Main en Donau. Op de Main gaat het tegenwoordig goed met de ligplaatsen, constateert Teunis den Ouden. Want voor zijn tijd lag je daar regelmatig op een schuin talud. Nu zie je meer en meer palen en damwanden en als je het vraagt kan op elke sluis de auto eraf. Op de Rijn is het minder goed gesteld met de ligplaatsen, maar de Lansingh heeft een spudpaal, zodat dat probleem minder groot is. Wel of geen spudpaal is bij nieuwbouw soms een discussiepunt, constateert Teunis.
‘Er zijn mensen die vinden dat een spudpaal teveel tonnen scheelt. Ik schat de constructie op 7 à 8 ton en dan heb je een gat in het vlak, waarmee het schip minder draagt. In elk geval vind ik het verlies aan tonnen opwegen tegen het gemak. Wij gaan op de Rijn voor paal, zeggen we. Wat er van mij direct bij mag komen op de Rijn zijn autoafzetplaatsen. Wij varen hier met personeel, dat vrije tijd heeft of naar school moet.’

Over op nieuwbouw

Teunis haalde zijn papieren via het BBL en begon bij zijn ouders aan boord. Daarna voer hij bij zijn oom op de Oostenwind. Toen hij 21,5 was begon hij voor zichzelf op de vorige Lansingh. Het was de ex-Leonardus. Ze waren van plan om er voorlopig op te blijven, maar toen diende deze kans zich aan en namen ze de stap naar nieuwbouw.

Teunis acht het belangrijk dat het personeel een opleiding volgt en papieren haalt, want op de Main komt de Lansingh regelmatig schepen tegen, waarvan de bemanning niet weet wat bakboord en stuurboord is en zich niet verstaanbaar kan maken.
De Nederlandse opleiding mag van Teunis gemoderniseerd worden, want hij kan zijn vrouw en broertje soms nauwelijks uitleg geven. ‘In de opleiding hebben ze het nog over houten luiken en scheerbalken. Ik heb daar nooit mee gewerkt en kan het ze in de praktijk niet laten zien, want niemand werkt daar nog mee. Daarvoor moeten ze naar mijn opa, die werkte daarmee. Ook een haven invaren uit de cursus is uit de tijd. Catharina leert dat ze een touw op de kop moet zetten en dan moet ze de haven inscheren. Dat hebben we nog nooit iemand zien doen, want iedereen vaart met kopschroef en het is tegenwoordig te druk om even rustig een haven in te scheren. Ik begrijp best dat je de beginselen van scheepsbouw en navigatie moet leren, maar scheerbalken en de haven inscheren gaat wel erg ver. Ik heb het aangekaart bij een leraar, maar die vertelde dat hij er niks aan kon doen, omdat de mensen die de opleiding bedenken daarmee hebben gewerkt.’

Internaat

Zowel Teunis als Catharina bezochten het internaat in Krimpen. Als ze kinderen krijgen gaan die ook naar het internaat, als de internaten tenminste nog zo goed zijn zoals in hun jeugd. ‘Wij hebben het goed gehad. Het eten was goed.  Aan het begin van het jaar hadden we altijd een start activiteit, en door het jaar heen ging je ook leuke dingen doen als naar de ijsbaan of bijvoorbeeld het strand. Ook werden er voetbalwedstrijden georganiseerd.  Op de groepen voor het voortgezet onderwijs leerde je koken.’

Hun jeugd in Krimpen leverde een belangrijke bijdrage aan de scheepsnaam. Lansingh is de naam van het zwembad waar ze verkering kregen. Het is ook een wijk in Krimpen. En Teunis wilde graag een scheepsnaam die niemand had en het liefst op Krimpen sloeg. De keuze voor een schip van 1800 ton was een bewuste. ‘Ik heb het idee dat wij met deze tonnenmaat multifunctioneel zijn. We zitten qua draagvermogen in de middencategorie. Ze neemt aardig wat tonnen mee, maar kan ook duizendtons partijen laden. Ook op het gebied van laadplekken zijn wij multifunctioneel. Veel bedrijven op de Main laden met 100 ton per uur. Als je daar komt met een 135 m, ben je drie dagen aan het laden. Wij zijn negen van de tien keer in een dag weg.’ (HDJ)

Scheepsgegevens:
Scheepsnaam:
Lansingh
Lengte: 86 m
Breedte: 10 m
Diepgang: 3,19 m
Tonnage: 1801 ton
Europanummer: 02329462
Motor: Mitsubishi 1280 pk
Bouwjaar: 2007
Thuishaven: Krimpen a/d IJssel
Eigenaar: Scheepvaartbedrijf Rimado