De transittrafiek kende de meest spectaculaire daling (-23,6%). Voor goederen geladen en gelost in Brussel – de zogenaamde eigen trafiek – bedroeg de daling ‘slechts’ 5,3%. In totaal ging het om 6,1 miljoen ton, waarvan iets meer dan 4,8 miljoen ton eigen trafiek.

Daarmee volgt de eigen trafiek ongeveer de wereldwijde trend in goederenverkeer over het water. Het havenbedrijf verklaart de veel sterkere daling van het transitverkeer door het recordaantal dagen waarop de scheepvaart op het traject Antwerpen-Brussel-Charleroi was onderbroken, door ongevallen, storingen, beschadigingen en onderhoud van de infrastructuur en overstromingsgevaar, samen goed voor 169 dagen.

Vrijwel alle sectoren

De daling in de eigen deed zich in bijna alle sectoren voor. Ertsen en metaalschroot (+114,1%) vormden de uitzondering. De gunstige cijfers daarvan wijzen op de dynamiek van de recyclage- en terugwinningsactiviteit en zijn deels te danken aan de vestiging van nieuwe spelers uit de sector in het havengebied.

Bouwmaterialen, die nog steeds 60% van de in Brussel overgeslagen goederen vertegenwoordigen, hebben zich goed gehouden (-0,2%), vooral dankzij de evacuatie van aarde en puin van bouwwerven.

Na een uitzonderlijk 2022 bevond het containervervoer zich in 2023 weer op het niveau van 2021. In 2023 waren er geen belangrijke wijzigingen in de landen waarmee er handelsverkeer plaatsvond. Nederland bleef met 52% de belangrijkste partner, voor België zelf (42,3%), Frankrijk (3,1%) en Duitsland (2,3%).

Dit bericht verscheen eerder op de website van Nieuwsblad Transport.