Spoor en binnenvaart kunnen profiteren van ‘sjit-principe’

De logistiek heeft altijd bol gestaan van de Engelse afkortingen. Over iets eenvoudigs als lading van A naar B brengen wordt tot op universitair niveau nagedacht. Was ooit vooral sprake van logistieke ketens met schakels, nu spreekt hoogleraar prof. dr L. Hagdorn van de VU in Amsterdam over logistieke netwerken, waarin de grenzen tussen spoor, weg, water en lucht vervagen. Zij deed dat 29 september op het congres Holland Intermodaal in Rotterdam. Waar ook ‘onthaasting’ van het vervoer een grote rol speelde.

Al eerder werd, onder meer via het Bureau Voorlichting Binnenvaart, het ’80-20 model’ gepresenteerd. Dat gaat ervan uit, dat de ontvanger van lading zijn regelmatige aanvoer (‘ijzeren voorraad’) per trein of per schip laat aanvoeren en de vrachtauto alleen inschakelt voor haastklussen of plotselinge pieken in de vraag. Theoretisch valt daar weinig tegen in te brengen, maar volgens Hagdorn is de praktijk weerbarstig. ‘Sinds 2001 is maar weinig lading verschoven (modal shift). Over de weg gaat nog steeds zo’n zestig procent, per spoor tien procent en per binnenschip dertig procent.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.

Abonneer

Spoor en binnenvaart kunnen profiteren van ‘sjit-principe’ | Schuttevaer.nl

Spoor en binnenvaart kunnen profiteren van ‘sjit-principe’

De logistiek heeft altijd bol gestaan van de Engelse afkortingen. Over iets eenvoudigs als lading van A naar B brengen wordt tot op universitair niveau nagedacht. Was ooit vooral sprake van logistieke ketens met schakels, nu spreekt hoogleraar prof. dr L. Hagdorn van de VU in Amsterdam over logistieke netwerken, waarin de grenzen tussen spoor, weg, water en lucht vervagen. Zij deed dat 29 september op het congres Holland Intermodaal in Rotterdam. Waar ook ‘onthaasting’ van het vervoer een grote rol speelde.

Al eerder werd, onder meer via het Bureau Voorlichting Binnenvaart, het ’80-20 model’ gepresenteerd. Dat gaat ervan uit, dat de ontvanger van lading zijn regelmatige aanvoer (‘ijzeren voorraad’) per trein of per schip laat aanvoeren en de vrachtauto alleen inschakelt voor haastklussen of plotselinge pieken in de vraag. Theoretisch valt daar weinig tegen in te brengen, maar volgens Hagdorn is de praktijk weerbarstig. ‘Sinds 2001 is maar weinig lading verschoven (modal shift). Over de weg gaat nog steeds zo’n zestig procent, per spoor tien procent en per binnenschip dertig procent.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.

Abonneer