Al eerder werd, onder meer via het Bureau Voorlichting Binnenvaart, het ’80-20 model’ gepresenteerd. Dat gaat ervan uit, dat de ontvanger van lading zijn regelmatige aanvoer (‘ijzeren voorraad’) per trein of per schip laat aanvoeren en de vrachtauto alleen inschakelt voor haastklussen of plotselinge pieken in de vraag. Theoretisch valt daar weinig tegen in te brengen, maar volgens Hagdorn is de praktijk weerbarstig. ‘Sinds 2001 is maar weinig lading verschoven (modal shift). Over de weg gaat nog steeds zo’n zestig procent, per spoor tien procent en per binnenschip dertig procent.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?