Ferus Smit: van smakschip naar Ecobox

De familie Smit van de bekende Groninger scheepswerf Ferus Smit is al 155 jaar actief in de scheepsbouw. Grondlegger was Johannes Albertus Smit, die samen met twee broers als smidsknecht werkte in de grofsmederij van vader Johannes Hindriks Smit in het tussen het Winschoterdiep en het Foxholstermeer gelegen gehucht Foxholsterbosch.

Ferus Smit: van smakschip naar Ecobox
  • Familie Smit 155 jaar actief in scheepsbouw

  • Johannes miste de boot bij overgang naar ijzer

Door Henk Zuur
Na het overlijden van vader Smit in 1847 zetten de jonge broers Smit de smederij voort. In 1862 liet de 23-jarige Johannes Albertus de smederij over aan zijn broers en begon een scheepstimmerwerf, nadat hij van schipper Herman Gerhardus Meijer uit Groningen opdracht kreeg voor de bouw een tweemast smakschip van 65 ton.

In februari 1863 werd het opgeleverd. Het daarop volgend jaar bouwde Johannes Smit, deze keer samen met zijn broers, een 15 meter lang 68-tons kofschip voor schipper Jan Pieters Gruppelaar uit Veendam. Kort na elkaar liepen vervolgens nog enkele galjoten van stapel.

Met de aankoop in het voorjaar van 1873 van de nabijgelegen failliete werf van Gerhardus Josephus Bodewes en zijn huwelijk met Geertruida Margaretha Elisabeth Verstockt, dochter van smid-scheepsbouwer Jacobus Franciscus Verstockt uit Martenshoek, markeerde Johannes in 1873 het 10-jarig bestaan van zijn scheepstimmerwerf.

Naar Lobith

Eind 19de eeuw, de overgangstijd naar nieuwe materialen en technieken, ging Smit failliet. De werf en het woonhuis werden openbaar verkocht aan houthandelaar Cornelis van Calcar uit Hoogezand. Johannes vertrok hij met zijn gezin naar Herwen en Aerdt bij Lobith. Hier werd hij leermeester en werfbaas op de werf van Gerardus Johannes Bodewes, die zich kort daarvoor eveneens vanuit Foxholterbosch in Lobith had gevestigd. Op deze Bodewes-werf, maakte Johannes de overgang mee naar de ijzeren scheepsbouw.

In 1904 verhuisde het gezin Smit (vader, moeder, drie zonen en drie dochters) naar Sappemeer. Oudste zoon Jacobus (Koos) had daar de werf van Johannes Berg overgenomen en zich, aanvankelijk met vader en broer Hendrik, toegelegd op de bouw van tjalken en schoeners.
Verschil van inzicht over de bedrijfsvoering leidde ertoe dat vader Johannes en zoon Hendrik vier jaar later een eigen werf met de naam ‘J. Smit & Zoon’ oprichtten in Zoutkamp.

Foxhol

Slechts twee jaar later, in 1910, verplaatsten vader en zoon hun activiteiten naar Foxhol aan het Winschoterdiep, vlakbij waar vader Johannes Albertus in 1862 was begonnen. Op de nieuwe locatie werd een nieuwe dwarshelling gebouwd.

Ook de in 1890 geboren jongste zoon Alferius Matheus (Ferus) deed zijn intrede in het bedrijf. Na het overlijden van vader Johannes in 1917 zetten de beide broers het bedrijf voort onder de naam ‘Firma J. Smit & Zoon, Foxhol’. De daarop volgende jaren werden voornamelijk schoeners en sleepboten gebouwd en na 1920 vooral Rijnschepen, steilstevens en Wad- en Sontvaarders.

Toen de wereldwijde economische crisis in 1932 ook de werf van de broers Smit trof, trok oudste broer Hendrik zich om gezondheidsredenen terug. Met wat reparatiewerk en een handvol medewerkers werd de werf gaande gehouden.

Wederopbouw

In 1949, toen intussen ook de volgende generatie zijn intrede had gedaan, rolde de eerste coaster van de helling. Het werk trok flink aan. Ferus’ dochter Grietje bekwaamde zich als boekhoudster en werd, samen met haar broer Piet en Hendriks’ zoon Jan, toegevoegd aan de staf. Toen Ferus Smit in 1950 overleed, kwam de algehele leiding in handen van Piet. Als eerbetoon aan de overleden directeur werd de werf voortaan ‘Ferus Smit‘ genoemd, aanvankelijk nog met de toevoeging ‘v/h J. Smit & Zoon.’

De werf floreerde. Er werden zandzuigers, veerboten, een laboratoriumschip, binnenvaartschepen en in 1968 zelfs 12 landingsvaartuigen voor Indonesië gebouwd. In die periode ging ook het oorverdovende klinkwerk over in een bijna geruisloos lasproces.

Seriebouw

Piet Smit overleed in 1977, de leiding kwam in handen van zijn jongere broer Jan. Tot 1985 nog in samenwerking met zijn naamgenoot en neef. ‘Neef’ Jan was ook de algemene aanduiding voor deze bedrijfsleider.

Met een seriebouwconcept en oplopende tonnages ging directeur Jan Smit de boer op: nieuwe markten en klanten in binnen- en buitenland werden gezocht en gevonden. Met de noodzakelijke uitbreiding en modernisering van het productieapparaat knokte het bedrijf zich de moeilijke jaren ‘80 door.

Maar er braken weer betere tijden aan. De toenemende orderstroom dwong tot uitbreiding. In het Duitse Leer werd de vroegere werf van Martin Jansen aan de capaciteit toegevoegd.

Langstlopende serie

Scheepswerf Ferus Smit staat nu onder leiding van Jan Smits zoon Ferus en Bé Eikens en heeft door de jaren heen goedgevulde orderportefeuilles gehad. Voor Wagenborg en aangesloten reders werd onder meer een serie van 19 6000-tonners gebouwd, de langste en meest succesvolle serie uit het bestaan van de Groningse werf.

Ecobox

Op de locatie in Leer wordt momenteel gebouwd aan de Symphony Provider, die eind mei moet worden opgeleverd. Dit schip is de tweede Ecobox voor Symphony Shipping in Etten-Leur. En er volgen er nog twee, de Symphony Spirit en Symphony Space.

Met de Arklow-directies tekende Scheepswerf Ferus Smit kortgeleden de contracten voor de bouw in Leer van vier ijsklasse 1A Traders 16500 (bouwnummers 447 tot en met 450). Met de bouw van het eerste wordt in september begonnen.

Met de Zweedse Erik Thun Group uit Lidköping, waarvoor Ferus Smit al meer dan 30 schepen heeft gebouwd, werden contracten ondertekend voor de bouw van vier ijsklasse 1A genoteerde 9310 kuub grote chemicaliëntankers. Deze 115 meter lange en 15,90 meter brede tankers worden uitgerust met een kanoboeg, ballastwaterbehandeling, een watergesmeerde schroefas en walstroomaansluiting. De eerste oplevering staat gepland voor november 2018, waarna de overige schepen met een interval van drie maanden volgen.

Ferus Smit: van smakschip naar Ecobox | Schuttevaer.nl

Ferus Smit: van smakschip naar Ecobox

De familie Smit van de bekende Groninger scheepswerf Ferus Smit is al 155 jaar actief in de scheepsbouw. Grondlegger was Johannes Albertus Smit, die samen met twee broers als smidsknecht werkte in de grofsmederij van vader Johannes Hindriks Smit in het tussen het Winschoterdiep en het Foxholstermeer gelegen gehucht Foxholsterbosch.

Ferus Smit: van smakschip naar Ecobox
  • Familie Smit 155 jaar actief in scheepsbouw

  • Johannes miste de boot bij overgang naar ijzer

Door Henk Zuur
Na het overlijden van vader Smit in 1847 zetten de jonge broers Smit de smederij voort. In 1862 liet de 23-jarige Johannes Albertus de smederij over aan zijn broers en begon een scheepstimmerwerf, nadat hij van schipper Herman Gerhardus Meijer uit Groningen opdracht kreeg voor de bouw een tweemast smakschip van 65 ton.

In februari 1863 werd het opgeleverd. Het daarop volgend jaar bouwde Johannes Smit, deze keer samen met zijn broers, een 15 meter lang 68-tons kofschip voor schipper Jan Pieters Gruppelaar uit Veendam. Kort na elkaar liepen vervolgens nog enkele galjoten van stapel.

Met de aankoop in het voorjaar van 1873 van de nabijgelegen failliete werf van Gerhardus Josephus Bodewes en zijn huwelijk met Geertruida Margaretha Elisabeth Verstockt, dochter van smid-scheepsbouwer Jacobus Franciscus Verstockt uit Martenshoek, markeerde Johannes in 1873 het 10-jarig bestaan van zijn scheepstimmerwerf.

Naar Lobith

Eind 19de eeuw, de overgangstijd naar nieuwe materialen en technieken, ging Smit failliet. De werf en het woonhuis werden openbaar verkocht aan houthandelaar Cornelis van Calcar uit Hoogezand. Johannes vertrok hij met zijn gezin naar Herwen en Aerdt bij Lobith. Hier werd hij leermeester en werfbaas op de werf van Gerardus Johannes Bodewes, die zich kort daarvoor eveneens vanuit Foxholterbosch in Lobith had gevestigd. Op deze Bodewes-werf, maakte Johannes de overgang mee naar de ijzeren scheepsbouw.

In 1904 verhuisde het gezin Smit (vader, moeder, drie zonen en drie dochters) naar Sappemeer. Oudste zoon Jacobus (Koos) had daar de werf van Johannes Berg overgenomen en zich, aanvankelijk met vader en broer Hendrik, toegelegd op de bouw van tjalken en schoeners.
Verschil van inzicht over de bedrijfsvoering leidde ertoe dat vader Johannes en zoon Hendrik vier jaar later een eigen werf met de naam ‘J. Smit & Zoon’ oprichtten in Zoutkamp.

Foxhol

Slechts twee jaar later, in 1910, verplaatsten vader en zoon hun activiteiten naar Foxhol aan het Winschoterdiep, vlakbij waar vader Johannes Albertus in 1862 was begonnen. Op de nieuwe locatie werd een nieuwe dwarshelling gebouwd.

Ook de in 1890 geboren jongste zoon Alferius Matheus (Ferus) deed zijn intrede in het bedrijf. Na het overlijden van vader Johannes in 1917 zetten de beide broers het bedrijf voort onder de naam ‘Firma J. Smit & Zoon, Foxhol’. De daarop volgende jaren werden voornamelijk schoeners en sleepboten gebouwd en na 1920 vooral Rijnschepen, steilstevens en Wad- en Sontvaarders.

Toen de wereldwijde economische crisis in 1932 ook de werf van de broers Smit trof, trok oudste broer Hendrik zich om gezondheidsredenen terug. Met wat reparatiewerk en een handvol medewerkers werd de werf gaande gehouden.

Wederopbouw

In 1949, toen intussen ook de volgende generatie zijn intrede had gedaan, rolde de eerste coaster van de helling. Het werk trok flink aan. Ferus’ dochter Grietje bekwaamde zich als boekhoudster en werd, samen met haar broer Piet en Hendriks’ zoon Jan, toegevoegd aan de staf. Toen Ferus Smit in 1950 overleed, kwam de algehele leiding in handen van Piet. Als eerbetoon aan de overleden directeur werd de werf voortaan ‘Ferus Smit‘ genoemd, aanvankelijk nog met de toevoeging ‘v/h J. Smit & Zoon.’

De werf floreerde. Er werden zandzuigers, veerboten, een laboratoriumschip, binnenvaartschepen en in 1968 zelfs 12 landingsvaartuigen voor Indonesië gebouwd. In die periode ging ook het oorverdovende klinkwerk over in een bijna geruisloos lasproces.

Seriebouw

Piet Smit overleed in 1977, de leiding kwam in handen van zijn jongere broer Jan. Tot 1985 nog in samenwerking met zijn naamgenoot en neef. ‘Neef’ Jan was ook de algemene aanduiding voor deze bedrijfsleider.

Met een seriebouwconcept en oplopende tonnages ging directeur Jan Smit de boer op: nieuwe markten en klanten in binnen- en buitenland werden gezocht en gevonden. Met de noodzakelijke uitbreiding en modernisering van het productieapparaat knokte het bedrijf zich de moeilijke jaren ‘80 door.

Maar er braken weer betere tijden aan. De toenemende orderstroom dwong tot uitbreiding. In het Duitse Leer werd de vroegere werf van Martin Jansen aan de capaciteit toegevoegd.

Langstlopende serie

Scheepswerf Ferus Smit staat nu onder leiding van Jan Smits zoon Ferus en Bé Eikens en heeft door de jaren heen goedgevulde orderportefeuilles gehad. Voor Wagenborg en aangesloten reders werd onder meer een serie van 19 6000-tonners gebouwd, de langste en meest succesvolle serie uit het bestaan van de Groningse werf.

Ecobox

Op de locatie in Leer wordt momenteel gebouwd aan de Symphony Provider, die eind mei moet worden opgeleverd. Dit schip is de tweede Ecobox voor Symphony Shipping in Etten-Leur. En er volgen er nog twee, de Symphony Spirit en Symphony Space.

Met de Arklow-directies tekende Scheepswerf Ferus Smit kortgeleden de contracten voor de bouw in Leer van vier ijsklasse 1A Traders 16500 (bouwnummers 447 tot en met 450). Met de bouw van het eerste wordt in september begonnen.

Met de Zweedse Erik Thun Group uit Lidköping, waarvoor Ferus Smit al meer dan 30 schepen heeft gebouwd, werden contracten ondertekend voor de bouw van vier ijsklasse 1A genoteerde 9310 kuub grote chemicaliëntankers. Deze 115 meter lange en 15,90 meter brede tankers worden uitgerust met een kanoboeg, ballastwaterbehandeling, een watergesmeerde schroefas en walstroomaansluiting. De eerste oplevering staat gepland voor november 2018, waarna de overige schepen met een interval van drie maanden volgen.