‘Je eigen prijs bepalen was er niet bij’

‘Het faillissement van je bedrijf aanvragen doe je niet voor je plezier, maar als je ziet dat het niet meer gaat moet je realistisch zijn en je verantwoordelijkheid nemen’, zegt directeur Govert Smits (64) van Smits Machinefabriek en Scheepsreparatie uit Capelle aan den IJssel, om daar onmiddellijk aan toe te voegen dat het faillissement bijzonder vervelend is voor degenen die het treft. ‘Maar doorgaan was geen optie, al hebben we dat nog wel overwogen.’

govert smits

Door Hans Heynen
Toen het faillissement werd aangevraagd lagen er nog vier casco’s voor afbouw aan de kade. ‘Daar mochten we een jaar over doen, zodat het grotendeels met eigen mensen kon’, zegt Smits. ‘De financiering was echter zeer problematisch. We konden de schepen niet onder normale voorwaarden afbouwen. Het kon alleen tegen bodembedragen en wanneer de werf deelnam in Commanditaire Vennootschappen (CV’s) van de schepen. We hadden het kunnen doen, maar wat doe je dan na dat jaar? Wanneer je licht ziet aan het einde van de tunnel, kun je dat een jaar doen, maar dat is niet het geval. Het economische klimaat is niet goed, zeker niet in de binnenvaart. We zijn met het bestuur om de tafel gaan zitten en concludeerden dat doorgaan onverantwoord was. De containervaart kruipt wat uit het dal, maar voor de tankvaart geldt dat niet en die was het belangrijkst voor ons. De tankvaart moet het dieptepunt nog bereiken. Overcapaciteit, minder ladingaanbod en in de vaart blijvende enkelwanders houden herstel tegen. Er liggen nog 80 casco’s waar geen sluitende financiering voor is. Die moeten straks tegen bodemprijzen worden afgebouwd, met deelname van toeleveranciers en werven. Dat is geen gezonde situatie.’
Opgeklopte nieuwbouwgolf
Smits wees al in 2007 in Schuttevaer op de gevaren van de door speculatie opgeklopte nieuwbouwgolf. ‘Wij verhuisden dat jaar van de locatie in Krimpen aan de Lek naar de IJsselwerf in Capelle aan den IJssel. Het opknappen van die werf kostte een vermogen’, maar we hadden geen keus,  zegt Smits. ‘Als we dat niet hadden gedaan waren we al veel eerder weg geweest. De oude locatie was te klein. We werden overspoeld met schepen die bovendien steeds groter werden. Op de top van de golf hadden we 63 opdrachten in portefeuille. De laatste opdracht boekten we in juli 2008. Veel casco’s kwamen niet op tijd binnen, wat een efficiënte planning in de weg stond. Het ene moment kwamen we om in het werk, het andere moment was er geen schip te zien. Om in die situaties leegloop te voorkomen hielden we het aantal eigen mensen laag. Als er dan een heleboel casco’s tegelijk binnenkwamen, moesten we echter ZZP’ers en dure arbeidskrachten inhuren, wat ten koste ging van het rendement.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.

Abonneer

‘Je eigen prijs bepalen was er niet bij’ | Schuttevaer.nl

‘Je eigen prijs bepalen was er niet bij’

‘Het faillissement van je bedrijf aanvragen doe je niet voor je plezier, maar als je ziet dat het niet meer gaat moet je realistisch zijn en je verantwoordelijkheid nemen’, zegt directeur Govert Smits (64) van Smits Machinefabriek en Scheepsreparatie uit Capelle aan den IJssel, om daar onmiddellijk aan toe te voegen dat het faillissement bijzonder vervelend is voor degenen die het treft. ‘Maar doorgaan was geen optie, al hebben we dat nog wel overwogen.’

govert smits

Door Hans Heynen
Toen het faillissement werd aangevraagd lagen er nog vier casco’s voor afbouw aan de kade. ‘Daar mochten we een jaar over doen, zodat het grotendeels met eigen mensen kon’, zegt Smits. ‘De financiering was echter zeer problematisch. We konden de schepen niet onder normale voorwaarden afbouwen. Het kon alleen tegen bodembedragen en wanneer de werf deelnam in Commanditaire Vennootschappen (CV’s) van de schepen. We hadden het kunnen doen, maar wat doe je dan na dat jaar? Wanneer je licht ziet aan het einde van de tunnel, kun je dat een jaar doen, maar dat is niet het geval. Het economische klimaat is niet goed, zeker niet in de binnenvaart. We zijn met het bestuur om de tafel gaan zitten en concludeerden dat doorgaan onverantwoord was. De containervaart kruipt wat uit het dal, maar voor de tankvaart geldt dat niet en die was het belangrijkst voor ons. De tankvaart moet het dieptepunt nog bereiken. Overcapaciteit, minder ladingaanbod en in de vaart blijvende enkelwanders houden herstel tegen. Er liggen nog 80 casco’s waar geen sluitende financiering voor is. Die moeten straks tegen bodemprijzen worden afgebouwd, met deelname van toeleveranciers en werven. Dat is geen gezonde situatie.’
Opgeklopte nieuwbouwgolf
Smits wees al in 2007 in Schuttevaer op de gevaren van de door speculatie opgeklopte nieuwbouwgolf. ‘Wij verhuisden dat jaar van de locatie in Krimpen aan de Lek naar de IJsselwerf in Capelle aan den IJssel. Het opknappen van die werf kostte een vermogen’, maar we hadden geen keus,  zegt Smits. ‘Als we dat niet hadden gedaan waren we al veel eerder weg geweest. De oude locatie was te klein. We werden overspoeld met schepen die bovendien steeds groter werden. Op de top van de golf hadden we 63 opdrachten in portefeuille. De laatste opdracht boekten we in juli 2008. Veel casco’s kwamen niet op tijd binnen, wat een efficiënte planning in de weg stond. Het ene moment kwamen we om in het werk, het andere moment was er geen schip te zien. Om in die situaties leegloop te voorkomen hielden we het aantal eigen mensen laag. Als er dan een heleboel casco’s tegelijk binnenkwamen, moesten we echter ZZP’ers en dure arbeidskrachten inhuren, wat ten koste ging van het rendement.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.

Abonneer