‘Particulier sleepbedrijf is doodlopende zaak’

Amstel en Y is in 35 jaar hét sleepbedrijf geworden voor woonschepen en -arken in Amsterdam en omgeving. Maar eigenaar en enig personeelslid Ramiro da Silva denkt niet dat hij onder de huidige omstandigheden hetzelfde bedrijf had kunnen beginnen. ‘Het zou nu niet meer kunnen.’

‘Particulier sleepbedrijf is doodlopende zaak'

Door

Heere Heeresma jr.

Ramiro da Silva (1958), telg van een Portugees-Joodse familie die al sinds de Tachtigjarige Oorlog in Nederland woont, was een moeizaam kind op school, maar had een grote liefde voor boten. Voor het ouderlijk huis aan de hoofdstedelijke Singel had het gezin een sleepvletje en Ramiro had ook zelf bootjes, waaraan hij vlijtig knutselde. In 1976 kocht hij van zijn spaargeld voor 9000 gulden de sleepboot Lekstroom en begon een jaar later zijn sleepbedrijf, omdat hij vond dat hij er iets mee moest doen. Rond zijn woonark tegenover het marine-emplacement aan de Dijkgracht ligt inmiddels een vloot van zeven volledig geoutilleerde duwsleepboten en -vletjes. ‘Het is een beetje uit de hand gelopen’, lacht Ramiro. De sterkste sleper van Amstel en Y is de Noord uit 1949 met een 400 pk DAF en een paaltrek van 4 ton. Dan zijn er nog de Yska, de Amstelstroom, de IJstroom, de Wisselstroom en de Spes. De jongste aanwinst is de Duitse Schottelduwboot Heinz met een DAF van 250 pk en een trekkracht van 2,5 ton, die in eigen beheer is aangepast voor het transport van watervilla’s, waarbij gewichten van 250 ton geen uitzondering zijn.

  • ‘Branche draait op enthousiasme van mensen die voor weinig willen werken’

Ramiro vaart met maximaal één ZZP’er erbij, als man op de sleep of in een bootje erachter. ‘We varen met setjes van twee boten. Af en toe heb ik wat bemanning erbij als we met vier bootjes varen.’

Amstel en Y vaart voor ‘75%’ met betonnen arken, die in Friesland worden gebouwd en over het IJsselmeer moeten worden gehaald. Daarnaast verleent Ramiro hand- en spandiensten aan de aannemerij.

Autodidact

Ramiro is begonnen in een tijd dat je nog geen vergunningen nodig had en leerde als autodidact het vak in de praktijk. ‘Als je het maar voorzichtig doet gaat het op een gegeven moment wel. Langzamerhand rolde ik de woonschepen in en zo heb je op een gegeven moment je eigen markt gecreëerd.’

Met de regels die erbij kwamen gaat Ramiro ontspannen om. ‘Ik ben niet het braafste jongetje van de klas, maar ik ben gelijk begonnen met de regels mee te lopen. En dat werkt blijkbaar in Nederland. Je hoort van die miauw-verhalen van vreselijke kosten, maar een heleboel dingen heb je zien aankomen. Ik heb aardig wat van mijn conculega’s redelijk veel informatie gegeven over hoe het moest. Ik heb het gewoon uitgezocht. En ik ben Dirk van den Ende van de Scheepvaartinspectie erg dankbaar, want die was heel relaxed. Op een gegeven moment moest je twee machinekameruitgangen hebben. Een hele ombouw. Maar, zegt-ie, als je brede luiken hebt, dan zet je een spijl in het midden en twee trappetjes!’

Ramiro knutselt al vanaf zijn 14de aan boten en scheepsmotoren en doet onderhoud en werkzaamheden aan zijn vloot zoveel mogelijk zelf. ‘Ik ben van de Griekse stijl van onderhoud. Ik was in Griekenland op vakantie en die Grieken werken vreselijk hard. Ze hebben ouwe zooi en dat houden ze goed bij. En dat is niet in de aard van de Nederlandse schipper. Die is van: mooi, nieuw en degelijk. Maar er zijn genoeg dingen te doen die misschien niet zo mooi zijn, maar wel kunnen en veilig zijn.’

Appel en Ei

Ramiro gelooft niet dat een jongeman nu op dezelfde manier zou kunnen beginnen als hij, en niet alleen vanwege de tegenwoordig vereiste diploma’s en vergunningen. ‘Dit verhaal zou nu niet meer kunnen. Ik ben het met de kleine binnenvaart eens: het is een doodlopende zaak. Als je een tweedehands boot koopt die een beetje aan de eisen voldoet, dan ben je tenminste een ton in euri’s kwijt. Ik kan wel de leuke jongen uithangen met m’n zeven sleepboten, maar als je het hele zootje bij mekaar schraapt, dan kosten ze nog niet de helft van wat een nieuwe boot zou kosten. En die zou ik dan ook never nooit kunnen betalen. Want voor een nieuwe sleepboot als de Noord praat je over zes, zeven ton. Ook in dat verhaal is deze branche helemaal dood.’

Wordt het voor een particulier te duur om een sleepbedrijf te beginnen? ‘Ja, het is gewoon ontzettend kapitaalsintensief. Als je het met nieuw materiaal en een normale afschrijving wilt doen, gaat het niet. Deze branche zal nog wel een hele tijd blijven voortbestaan, maar het draait vooral op het enthousiasme van mensen die voor weinig willen werken. Ik heb geen bank of hypotheek en dan kun je je prijzen enigszins in de hand houden. Ik ben als een van de goedkoopste begonnen en altijd goedkoop gebleven. Dat is je enige kans in een kapitalistische maatschappij. Ik heb mijn kostprijs berekend en daar kan ik voor varen. Na 35 jaar is het bewijs daar. Mijn bijnaam is Appel en Ei en dat vind ik best.’

http://www.amsteleny.nl/

‘Particulier sleepbedrijf is doodlopende zaak’ | Schuttevaer.nl

‘Particulier sleepbedrijf is doodlopende zaak’

Amstel en Y is in 35 jaar hét sleepbedrijf geworden voor woonschepen en -arken in Amsterdam en omgeving. Maar eigenaar en enig personeelslid Ramiro da Silva denkt niet dat hij onder de huidige omstandigheden hetzelfde bedrijf had kunnen beginnen. ‘Het zou nu niet meer kunnen.’

‘Particulier sleepbedrijf is doodlopende zaak'

Door

Heere Heeresma jr.

Ramiro da Silva (1958), telg van een Portugees-Joodse familie die al sinds de Tachtigjarige Oorlog in Nederland woont, was een moeizaam kind op school, maar had een grote liefde voor boten. Voor het ouderlijk huis aan de hoofdstedelijke Singel had het gezin een sleepvletje en Ramiro had ook zelf bootjes, waaraan hij vlijtig knutselde. In 1976 kocht hij van zijn spaargeld voor 9000 gulden de sleepboot Lekstroom en begon een jaar later zijn sleepbedrijf, omdat hij vond dat hij er iets mee moest doen. Rond zijn woonark tegenover het marine-emplacement aan de Dijkgracht ligt inmiddels een vloot van zeven volledig geoutilleerde duwsleepboten en -vletjes. ‘Het is een beetje uit de hand gelopen’, lacht Ramiro. De sterkste sleper van Amstel en Y is de Noord uit 1949 met een 400 pk DAF en een paaltrek van 4 ton. Dan zijn er nog de Yska, de Amstelstroom, de IJstroom, de Wisselstroom en de Spes. De jongste aanwinst is de Duitse Schottelduwboot Heinz met een DAF van 250 pk en een trekkracht van 2,5 ton, die in eigen beheer is aangepast voor het transport van watervilla’s, waarbij gewichten van 250 ton geen uitzondering zijn.

  • ‘Branche draait op enthousiasme van mensen die voor weinig willen werken’

Ramiro vaart met maximaal één ZZP’er erbij, als man op de sleep of in een bootje erachter. ‘We varen met setjes van twee boten. Af en toe heb ik wat bemanning erbij als we met vier bootjes varen.’

Amstel en Y vaart voor ‘75%’ met betonnen arken, die in Friesland worden gebouwd en over het IJsselmeer moeten worden gehaald. Daarnaast verleent Ramiro hand- en spandiensten aan de aannemerij.

Autodidact

Ramiro is begonnen in een tijd dat je nog geen vergunningen nodig had en leerde als autodidact het vak in de praktijk. ‘Als je het maar voorzichtig doet gaat het op een gegeven moment wel. Langzamerhand rolde ik de woonschepen in en zo heb je op een gegeven moment je eigen markt gecreëerd.’

Met de regels die erbij kwamen gaat Ramiro ontspannen om. ‘Ik ben niet het braafste jongetje van de klas, maar ik ben gelijk begonnen met de regels mee te lopen. En dat werkt blijkbaar in Nederland. Je hoort van die miauw-verhalen van vreselijke kosten, maar een heleboel dingen heb je zien aankomen. Ik heb aardig wat van mijn conculega’s redelijk veel informatie gegeven over hoe het moest. Ik heb het gewoon uitgezocht. En ik ben Dirk van den Ende van de Scheepvaartinspectie erg dankbaar, want die was heel relaxed. Op een gegeven moment moest je twee machinekameruitgangen hebben. Een hele ombouw. Maar, zegt-ie, als je brede luiken hebt, dan zet je een spijl in het midden en twee trappetjes!’

Ramiro knutselt al vanaf zijn 14de aan boten en scheepsmotoren en doet onderhoud en werkzaamheden aan zijn vloot zoveel mogelijk zelf. ‘Ik ben van de Griekse stijl van onderhoud. Ik was in Griekenland op vakantie en die Grieken werken vreselijk hard. Ze hebben ouwe zooi en dat houden ze goed bij. En dat is niet in de aard van de Nederlandse schipper. Die is van: mooi, nieuw en degelijk. Maar er zijn genoeg dingen te doen die misschien niet zo mooi zijn, maar wel kunnen en veilig zijn.’

Appel en Ei

Ramiro gelooft niet dat een jongeman nu op dezelfde manier zou kunnen beginnen als hij, en niet alleen vanwege de tegenwoordig vereiste diploma’s en vergunningen. ‘Dit verhaal zou nu niet meer kunnen. Ik ben het met de kleine binnenvaart eens: het is een doodlopende zaak. Als je een tweedehands boot koopt die een beetje aan de eisen voldoet, dan ben je tenminste een ton in euri’s kwijt. Ik kan wel de leuke jongen uithangen met m’n zeven sleepboten, maar als je het hele zootje bij mekaar schraapt, dan kosten ze nog niet de helft van wat een nieuwe boot zou kosten. En die zou ik dan ook never nooit kunnen betalen. Want voor een nieuwe sleepboot als de Noord praat je over zes, zeven ton. Ook in dat verhaal is deze branche helemaal dood.’

Wordt het voor een particulier te duur om een sleepbedrijf te beginnen? ‘Ja, het is gewoon ontzettend kapitaalsintensief. Als je het met nieuw materiaal en een normale afschrijving wilt doen, gaat het niet. Deze branche zal nog wel een hele tijd blijven voortbestaan, maar het draait vooral op het enthousiasme van mensen die voor weinig willen werken. Ik heb geen bank of hypotheek en dan kun je je prijzen enigszins in de hand houden. Ik ben als een van de goedkoopste begonnen en altijd goedkoop gebleven. Dat is je enige kans in een kapitalistische maatschappij. Ik heb mijn kostprijs berekend en daar kan ik voor varen. Na 35 jaar is het bewijs daar. Mijn bijnaam is Appel en Ei en dat vind ik best.’

http://www.amsteleny.nl/