Sluiting schippersinternaten

Is er een toekomst voor de schippersinternaten?

De binnenvaart industrialiseert, waardoor er steeds minder gezinnen aan boord wonen en het aantal kinderen op de schippersinternaten blijft dalen. Zaten er in 2000 nog 1615 kinderen op de Nederlandse schippersinternaten, 20 jaar later waren het er 510 en nu nog 492. We vroegen vijf experts naar de toekomst van het schippersinternaat.

Schippersinternaat De Singel.
Schippersinternaat De Singel van Stichting Meander, die in augustus zijn deuren sluit. Foto Meander

Door de jaren heen hebben meerdere internaten hun deuren moeten sluiten door de uitstroom en hebben de overige internaten zich verenigd binnen twee stichtingen: Stichting Meander, met een katholieke en protestants-christelijke grondslag en Stichting Limena met een reformatorische grondslag. Stichting Meander is de laatste tijd veel in het nieuws geweest na te hebben aangekondigd door te gaan met drie internaten vanaf 2027 en haar andere internaten te sluiten. Dit heeft niet alleen geleid tot media-aandacht, maar zelfs tot Kamervragen. Er werd een motie aangenomen waarin Kamerleden Koerhuis (VVD), Van den Hil (VVD), Van der Plas (BBB), Stoffer (SGP) en Van der Graaf (CU) vroegen om het stopzetten van de ‘uitzetting van schipperskinderen’ en het opstarten van een commissie voor het in kaart brengen van de problematiek.

Volgens onderzoek van KPMG wordt verwacht dat het totaal aantal kinderen op schippersinternaten in de toekomst verder daalt naar 465 in 2027 en 419 in 2029. Is er nog wel een toekomst voor schippersinternaten? En zo ja, hoe gaat die er dan uitzien en wat is ervoor nodig om dat te bereiken? Schuttevaer vroeg het een aantal experts:

Johan Oosse
Johan Oosse, vicevoorzitter Landelijk Oudercontact Voor de Trekkende beroepsbevolking (LOVT)

‘Samenwerken met dag- en buitenschoolse opvang’

Johan Oosse, LOVT:

‘Om ervoor te zorgen dat de overgebleven internaten een toekomst hebben, is het belangrijk dat ze voldoende kinderen blijven aantrekken door kwalitatief goede huisvesting te bieden. Het is essentieel dat het aantrekkelijk blijft om kinderen naar het internaat te sturen. Momenteel lijkt dit een probleem te zijn, aangezien alles teveel is gescheiden en de kosten te hoog zijn. Hierdoor kunnen de internaten niets extra’s doen, zoals het onderhoud van gebouwen en extra personeel. Dit vormt volgens mij het grootste struikelblok. Door te clusteren op locaties met meer kinderen kunnen internaten beter blijven bestaan. Het wordt dan ook gemakkelijker om taken te verdelen met meerdere groepsleiders.

‘Momenteel is het financieel niet haalbaar om alle locaties open te houden binnen de huidige subsidieregeling en situatie. Door een beetje zakelijk naar de situatie te kijken, is het begrijpelijk om te clusteren.’

Beter samenwerken

‘Het probleem met kleinere locaties is, dat ze in problemen kunnen komen als er te weinig kinderen zijn of als een gezin onverwacht vertrekt. Naar mijn mening zouden we beter kunnen samenwerken met dagopvang of buitenschoolse opvang. Op die manier kunnen we de kinderen mixen en zorgen voor een veilige omgeving, en tegelijkertijd continuïteit waarborgen.

‘Echter, de subsidiëring daarvan gebeurt op gemeentelijk niveau en dat correspondeert weer niet met de internaatssubsidies die op Rijksniveau worden verstrekt. De overheid zou ervoor moeten zorgen dat de subsidie weer bij hetzelfde loket terechtkomt. Momenteel zijn internaten beperkt tot één doelgroep, wat het erg moeilijk maakt om ze draaiende te houden. Het is als gokken op één paard, en dat doe je ook niet.’

Lienke van Dijk, directeur-bestuurder van het Landelijk Onderwijs voor Varende Kinderen (LOVK)

‘Het varende familiebedrijf van groot economisch belang’

Lienke van Dijk, LOVK:

‘Het LOVK en de internaten zijn in het leven geroepen om het varende gezinsbedrijf in stand te houden. LOVK verzorgt onderwijs aan boord voor jonge kinderen tot zeven jaar, de internaten verzorgen de woonsituatie als de kinderen daarna het onderwijs aan de wal gaan volgen.

De impact van de sluitingen van internaten voor kinderen die nu een ander internaat of andere school moeten zoeken is groot voor het hele gezin, niet alleen voor de kinderen. Vaak hebben zij een sociaal netwerk en familie rondom de locatie van het internaat en de alternatieve internaten zijn niet dicht in de buurt. Door het beperkte aantal internaten dat overblijft, is er kans dat er meer gezinnen besluiten aan de wal te gaan wonen als hun oudste kind zeven is. Wat een krimp kan betekenen in het leerlingenaantal van het LOVK.

‘Ik vind het belangrijk steeds te blijven denken vanuit mogelijkheden en oplossingen. Het varende gezinsbedrijf heeft een groot economisch belang. Passend onderwijs zoals wij bieden, en goede passende woonvormen zoals schippersinternaten bieden, zorgen ervoor dat de varende gezinsbedrijven blijven bestaan. We denken als LOVK graag mee in wat wél kan en hebben al vaak vanuit de praktijk gezien dat goed samenwerken en met elkaar optrekken altijd weer nieuwe mogelijkheden biedt.’

Els de Jonge
Els de Jonge, directeur Stichting Limena

‘We missen als sector perspectief’

Els de Jonge, Stichting Limena:

‘Het internaat is ook een community, ouders ontmoeten elkaar en onderling is er veel verbondenheid. Eenmaal aan een schippersinternaat verbonden, hetzij als kind, als ouder of als personeelslid, is dat voor het leven. Als zo’n internaat sluit gaat er echt iets verloren. Ik kan mij voorstellen dat er dan schippers helemaal afhaken en een baan aan de wal zoeken.

‘Het ministerie heeft een herijkingsonderzoek laten uitvoeren naar de normbedragen. Uiteraard is het fijn als deze worden geïndexeerd. Maar er rust op de internaten een claimrecht, dat is een juridische constructie die de flexibiliteit van de woonsituatie beperkt. We kunnen niet zo gemakkelijk op- en afschalen. Dus in tijden van groei en krimp worden we daarmee geconfronteerd. Op dit moment houdt dat Meander flink bezig, maar als Limena zou krimpen zouden wij daar ook tegenaan lopen.’

Nieuw kwaliteitskader

Ook de beperking van de egalisatiereserve hindert ons in de mogelijkheden om toekomstgerichte plannen met betrekking tot woonruimte te ontwikkelen. Tevens is de personele formatie al 30 jaar gebaseerd op dezelfde berekeningen qua groepsgrootte. Dat terwijl alle andere sectoren zich hebben doorontwikkeld naar meer maatwerk en kleinere groepen. Het zou wenselijk zijn, gezamenlijk als de twee internaatsclusters, een nieuw kwaliteitskader te ontwikkelen en de woonbehoefte en normbedragen daarop te baseren. Dat uitgangspunt zou een goede aanzet zijn om de financiering te moderniseren. Ook verdere professionalisering van het personeel zou aandacht behoeven.

‘We missen als sector het perspectief op verbetering van de kwaliteit met betrekking tot opvang en huisvesting. Bij krimp zijn de belemmerende subsidievoorwaarden (het claimrecht) en de beperking van de egalisatiereserve toe aan herbezinning. Het ontwikkelen van een kwaliteitskader, zoals al gezegd, kan daartoe helpend zijn.’

Geert Snoeij
Geert Snoeij, KBN nautisch-technische zaken/ secretalis Ledengroep Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB)

‘Niet koste wat het kost openhouden’

Geert Snoeij, KBN/CBOB:

‘In de nabije toekomst zie ik schippersinternaten niet verdwijnen. Wij hopen dat er een spreiding blijft van internaten in het land, zolang het aantal schipperskinderen dat toelaat. Het is natuurlijk logisch dat wanneer er te weinig kinderen zijn, je een internaat niet kunt openhouden. Dus het is niet zo dat we zeggen, je moet ze koste wat kost openhouden. Maar het moet wel een redelijke afweging zijn en dat lijkt nu naar onze mening niet het geval.

‘Als er nog maar een handjevol kinderen op een internaat zit, is er soms geen andere mogelijkheid dan een sluiting. Sommige internaten lijken echter ook dicht te gaan omdat er financieringsmoeilijkheden zijn. In verband met het claimrecht bijvoorbeeld. Als dit soort dingen de oorzaak zijn, vinden wij dat lastig.’

Gebaat bij spreiding

‘Als binnenvaart ben je gebaat bij de geografische spreiding van internaten. En als internaten moeten sluiten, die eigenlijk open kunnen blijven als er op een bepaalde manier toch geld vrij had kunnen komen, bijvoorbeeld door soepeler om te gaan met het claimrecht, is dat schrijnend.

‘De overheid zou in het gesprek met de belanghebbenden goed moeten kijken naar de mogelijkheden die er zijn binnen en buiten het claimrecht. Wij horen dat die gesprekken lopen, maar ook dat er weinig vorderingen zijn. Ook het onderzoek dat is uitgevoerd door KPMG constateert dat er wel een probleem is met het claimrecht, maar geeft geen oplossing. Dit is begrijpelijk omdat het onderzoek de focus had op de financiering van het kindbudget, maar geeft wel aan dat er goed naar moet worden gekeken.’

Acute situatie

‘Een zeer acute situatie is er in Nieuwegein, waar Meander zich genoodzaakt ziet om per 2024 te gaan sluiten. Daar waar eerst overeenstemming was over een kleinschaliger locatie aldaar, in combinatie met opvang van vluchtelingen in de huidige hoofdlocatie, is dit nu kennelijk van de baan. Kinderen wonen nu letterlijk tussen verhuisdozen en kijken naar de nieuwe tijdelijke huisvesting, maar mogen niet verhuizen. Wij zijn van mening dat hier snel een normale woonsituatie moet komen. De huidige situatie is onwenselijk voor iedereen, maar zeker voor de kinderen.’

Hetty Berendsen
Hetty Berendsen, Kwartiermaker Stichting Meander

‘Meer maatwerk’

Hetty Berendsen, Stichting Meander:

‘De binnenvaart is en blijft belangrijk voor Nederland. Daarin speelt het gezinsbedrijf een belangrijke rol. Voor (toekomstige) ouders in de binnenvaart is en blijft het belangrijk dat de internaatsvoorziening voor hun kinderen blijft bestaan, met een zo groot mogelijk geografische spreiding en keuze.

‘De daling van het aantal schipperskinderen en het willen behouden van geografische spreiding van locaties zijn ontwikkelingen binnen de sector, die vragen om een transitie naar passende en betaalbare huisvesting én het kunnen blijven realiseren van kwaliteit in de opvang en begeleiding van de kinderen en jongeren. In 2015 werden 794 kinderen opgevangen op de internaten. Dat waren er in 2000 nog 1615. Voor de komende jaren wordt een daling van meer dan 15% verwacht naar 415 kinderen voor Limena en Meander samen in 2029.

‘Veel panden zijn verouderd, in grootte en wooneisen niet meer passend, en worden in onderhoud steeds duurder. Het realiseren op korte termijn van kwalitatieve, goede op- en afschaalbare en betaalbare huisvesting is nodig. De opbrengst van de verkoop van de huidige panden mag echter niet worden geïnvesteerd. Dat heeft te maken met de subsidievoorwaarde van het claimrecht, waarbij opbrengsten uit verkoop naar het ministerie van Financiën gaan.’

Op- en afschaalbare huisvesting

‘Ook willen we kleinere groepen van acht kinderen realiseren, waardoor er meer aandacht is voor het individuele kind. Dat is passend in deze tijd waarin meer maatwerk van begeleiding wordt gevraagd in de aansluiting van de persoonlijke omstandigheden van de kinderen en jongeren. Daarnaast kan de afbouw van een locatie over meerdere jaren worden verspreid.

‘De transitie naar op- en afschaalbare huisvesting en het inrichten van een kwaliteitskader, waaronder kleinere leefgroepen, moet de overheid financieel gaan faciliteren, zodat kinderen hun school kunnen afmaken. Meander denkt daarbij aan het anders inrichten van de subsidievoorwaarden, zoals het claimrecht en de egalisatiereserve, zodat (her)investering naar passende huisvesting mogelijk is en reserves voor de toekomst kunnen worden opgebouwd. Meander staat open voor andere voorstellen. Daarnaast is herijking van het normbedrag nodig naar een prijspeil van nu. Zodat kinderen kunnen opgroeien in kleinere leefgroepen en er meer geïnvesteerd kan worden in de deskundigheid van medewerkers.’

Wat is het economisch claimrecht?

Als de schippersinternaten een gebouw willen verkopen dat destijds (deels) met geld van de overheid is gekocht, moet er een vergoeding aan de staat worden betaald. Dit wordt het economisch claimrecht genoemd.

Lees ook:

Kamerleden eisen actie om ‘uitzetting schipperskinderen’ te stoppen

Meander sluit schippersinternaten Maasbracht, Nieuwegein, Lemmer en Terneuzen

Is er een toekomst voor de schippersinternaten? | Schuttevaer.nl
Sluiting schippersinternaten

Is er een toekomst voor de schippersinternaten?

De binnenvaart industrialiseert, waardoor er steeds minder gezinnen aan boord wonen en het aantal kinderen op de schippersinternaten blijft dalen. Zaten er in 2000 nog 1615 kinderen op de Nederlandse schippersinternaten, 20 jaar later waren het er 510 en nu nog 492. We vroegen vijf experts naar de toekomst van het schippersinternaat.

Schippersinternaat De Singel.
Schippersinternaat De Singel van Stichting Meander, die in augustus zijn deuren sluit. Foto Meander

Door de jaren heen hebben meerdere internaten hun deuren moeten sluiten door de uitstroom en hebben de overige internaten zich verenigd binnen twee stichtingen: Stichting Meander, met een katholieke en protestants-christelijke grondslag en Stichting Limena met een reformatorische grondslag. Stichting Meander is de laatste tijd veel in het nieuws geweest na te hebben aangekondigd door te gaan met drie internaten vanaf 2027 en haar andere internaten te sluiten. Dit heeft niet alleen geleid tot media-aandacht, maar zelfs tot Kamervragen. Er werd een motie aangenomen waarin Kamerleden Koerhuis (VVD), Van den Hil (VVD), Van der Plas (BBB), Stoffer (SGP) en Van der Graaf (CU) vroegen om het stopzetten van de ‘uitzetting van schipperskinderen’ en het opstarten van een commissie voor het in kaart brengen van de problematiek.

Volgens onderzoek van KPMG wordt verwacht dat het totaal aantal kinderen op schippersinternaten in de toekomst verder daalt naar 465 in 2027 en 419 in 2029. Is er nog wel een toekomst voor schippersinternaten? En zo ja, hoe gaat die er dan uitzien en wat is ervoor nodig om dat te bereiken? Schuttevaer vroeg het een aantal experts:

Johan Oosse
Johan Oosse, vicevoorzitter Landelijk Oudercontact Voor de Trekkende beroepsbevolking (LOVT)

‘Samenwerken met dag- en buitenschoolse opvang’

Johan Oosse, LOVT:

‘Om ervoor te zorgen dat de overgebleven internaten een toekomst hebben, is het belangrijk dat ze voldoende kinderen blijven aantrekken door kwalitatief goede huisvesting te bieden. Het is essentieel dat het aantrekkelijk blijft om kinderen naar het internaat te sturen. Momenteel lijkt dit een probleem te zijn, aangezien alles teveel is gescheiden en de kosten te hoog zijn. Hierdoor kunnen de internaten niets extra’s doen, zoals het onderhoud van gebouwen en extra personeel. Dit vormt volgens mij het grootste struikelblok. Door te clusteren op locaties met meer kinderen kunnen internaten beter blijven bestaan. Het wordt dan ook gemakkelijker om taken te verdelen met meerdere groepsleiders.

‘Momenteel is het financieel niet haalbaar om alle locaties open te houden binnen de huidige subsidieregeling en situatie. Door een beetje zakelijk naar de situatie te kijken, is het begrijpelijk om te clusteren.’

Beter samenwerken

‘Het probleem met kleinere locaties is, dat ze in problemen kunnen komen als er te weinig kinderen zijn of als een gezin onverwacht vertrekt. Naar mijn mening zouden we beter kunnen samenwerken met dagopvang of buitenschoolse opvang. Op die manier kunnen we de kinderen mixen en zorgen voor een veilige omgeving, en tegelijkertijd continuïteit waarborgen.

‘Echter, de subsidiëring daarvan gebeurt op gemeentelijk niveau en dat correspondeert weer niet met de internaatssubsidies die op Rijksniveau worden verstrekt. De overheid zou ervoor moeten zorgen dat de subsidie weer bij hetzelfde loket terechtkomt. Momenteel zijn internaten beperkt tot één doelgroep, wat het erg moeilijk maakt om ze draaiende te houden. Het is als gokken op één paard, en dat doe je ook niet.’

Lienke van Dijk, directeur-bestuurder van het Landelijk Onderwijs voor Varende Kinderen (LOVK)

‘Het varende familiebedrijf van groot economisch belang’

Lienke van Dijk, LOVK:

‘Het LOVK en de internaten zijn in het leven geroepen om het varende gezinsbedrijf in stand te houden. LOVK verzorgt onderwijs aan boord voor jonge kinderen tot zeven jaar, de internaten verzorgen de woonsituatie als de kinderen daarna het onderwijs aan de wal gaan volgen.

De impact van de sluitingen van internaten voor kinderen die nu een ander internaat of andere school moeten zoeken is groot voor het hele gezin, niet alleen voor de kinderen. Vaak hebben zij een sociaal netwerk en familie rondom de locatie van het internaat en de alternatieve internaten zijn niet dicht in de buurt. Door het beperkte aantal internaten dat overblijft, is er kans dat er meer gezinnen besluiten aan de wal te gaan wonen als hun oudste kind zeven is. Wat een krimp kan betekenen in het leerlingenaantal van het LOVK.

‘Ik vind het belangrijk steeds te blijven denken vanuit mogelijkheden en oplossingen. Het varende gezinsbedrijf heeft een groot economisch belang. Passend onderwijs zoals wij bieden, en goede passende woonvormen zoals schippersinternaten bieden, zorgen ervoor dat de varende gezinsbedrijven blijven bestaan. We denken als LOVK graag mee in wat wél kan en hebben al vaak vanuit de praktijk gezien dat goed samenwerken en met elkaar optrekken altijd weer nieuwe mogelijkheden biedt.’

Els de Jonge
Els de Jonge, directeur Stichting Limena

‘We missen als sector perspectief’

Els de Jonge, Stichting Limena:

‘Het internaat is ook een community, ouders ontmoeten elkaar en onderling is er veel verbondenheid. Eenmaal aan een schippersinternaat verbonden, hetzij als kind, als ouder of als personeelslid, is dat voor het leven. Als zo’n internaat sluit gaat er echt iets verloren. Ik kan mij voorstellen dat er dan schippers helemaal afhaken en een baan aan de wal zoeken.

‘Het ministerie heeft een herijkingsonderzoek laten uitvoeren naar de normbedragen. Uiteraard is het fijn als deze worden geïndexeerd. Maar er rust op de internaten een claimrecht, dat is een juridische constructie die de flexibiliteit van de woonsituatie beperkt. We kunnen niet zo gemakkelijk op- en afschalen. Dus in tijden van groei en krimp worden we daarmee geconfronteerd. Op dit moment houdt dat Meander flink bezig, maar als Limena zou krimpen zouden wij daar ook tegenaan lopen.’

Nieuw kwaliteitskader

Ook de beperking van de egalisatiereserve hindert ons in de mogelijkheden om toekomstgerichte plannen met betrekking tot woonruimte te ontwikkelen. Tevens is de personele formatie al 30 jaar gebaseerd op dezelfde berekeningen qua groepsgrootte. Dat terwijl alle andere sectoren zich hebben doorontwikkeld naar meer maatwerk en kleinere groepen. Het zou wenselijk zijn, gezamenlijk als de twee internaatsclusters, een nieuw kwaliteitskader te ontwikkelen en de woonbehoefte en normbedragen daarop te baseren. Dat uitgangspunt zou een goede aanzet zijn om de financiering te moderniseren. Ook verdere professionalisering van het personeel zou aandacht behoeven.

‘We missen als sector het perspectief op verbetering van de kwaliteit met betrekking tot opvang en huisvesting. Bij krimp zijn de belemmerende subsidievoorwaarden (het claimrecht) en de beperking van de egalisatiereserve toe aan herbezinning. Het ontwikkelen van een kwaliteitskader, zoals al gezegd, kan daartoe helpend zijn.’

Geert Snoeij
Geert Snoeij, KBN nautisch-technische zaken/ secretalis Ledengroep Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB)

‘Niet koste wat het kost openhouden’

Geert Snoeij, KBN/CBOB:

‘In de nabije toekomst zie ik schippersinternaten niet verdwijnen. Wij hopen dat er een spreiding blijft van internaten in het land, zolang het aantal schipperskinderen dat toelaat. Het is natuurlijk logisch dat wanneer er te weinig kinderen zijn, je een internaat niet kunt openhouden. Dus het is niet zo dat we zeggen, je moet ze koste wat kost openhouden. Maar het moet wel een redelijke afweging zijn en dat lijkt nu naar onze mening niet het geval.

‘Als er nog maar een handjevol kinderen op een internaat zit, is er soms geen andere mogelijkheid dan een sluiting. Sommige internaten lijken echter ook dicht te gaan omdat er financieringsmoeilijkheden zijn. In verband met het claimrecht bijvoorbeeld. Als dit soort dingen de oorzaak zijn, vinden wij dat lastig.’

Gebaat bij spreiding

‘Als binnenvaart ben je gebaat bij de geografische spreiding van internaten. En als internaten moeten sluiten, die eigenlijk open kunnen blijven als er op een bepaalde manier toch geld vrij had kunnen komen, bijvoorbeeld door soepeler om te gaan met het claimrecht, is dat schrijnend.

‘De overheid zou in het gesprek met de belanghebbenden goed moeten kijken naar de mogelijkheden die er zijn binnen en buiten het claimrecht. Wij horen dat die gesprekken lopen, maar ook dat er weinig vorderingen zijn. Ook het onderzoek dat is uitgevoerd door KPMG constateert dat er wel een probleem is met het claimrecht, maar geeft geen oplossing. Dit is begrijpelijk omdat het onderzoek de focus had op de financiering van het kindbudget, maar geeft wel aan dat er goed naar moet worden gekeken.’

Acute situatie

‘Een zeer acute situatie is er in Nieuwegein, waar Meander zich genoodzaakt ziet om per 2024 te gaan sluiten. Daar waar eerst overeenstemming was over een kleinschaliger locatie aldaar, in combinatie met opvang van vluchtelingen in de huidige hoofdlocatie, is dit nu kennelijk van de baan. Kinderen wonen nu letterlijk tussen verhuisdozen en kijken naar de nieuwe tijdelijke huisvesting, maar mogen niet verhuizen. Wij zijn van mening dat hier snel een normale woonsituatie moet komen. De huidige situatie is onwenselijk voor iedereen, maar zeker voor de kinderen.’

Hetty Berendsen
Hetty Berendsen, Kwartiermaker Stichting Meander

‘Meer maatwerk’

Hetty Berendsen, Stichting Meander:

‘De binnenvaart is en blijft belangrijk voor Nederland. Daarin speelt het gezinsbedrijf een belangrijke rol. Voor (toekomstige) ouders in de binnenvaart is en blijft het belangrijk dat de internaatsvoorziening voor hun kinderen blijft bestaan, met een zo groot mogelijk geografische spreiding en keuze.

‘De daling van het aantal schipperskinderen en het willen behouden van geografische spreiding van locaties zijn ontwikkelingen binnen de sector, die vragen om een transitie naar passende en betaalbare huisvesting én het kunnen blijven realiseren van kwaliteit in de opvang en begeleiding van de kinderen en jongeren. In 2015 werden 794 kinderen opgevangen op de internaten. Dat waren er in 2000 nog 1615. Voor de komende jaren wordt een daling van meer dan 15% verwacht naar 415 kinderen voor Limena en Meander samen in 2029.

‘Veel panden zijn verouderd, in grootte en wooneisen niet meer passend, en worden in onderhoud steeds duurder. Het realiseren op korte termijn van kwalitatieve, goede op- en afschaalbare en betaalbare huisvesting is nodig. De opbrengst van de verkoop van de huidige panden mag echter niet worden geïnvesteerd. Dat heeft te maken met de subsidievoorwaarde van het claimrecht, waarbij opbrengsten uit verkoop naar het ministerie van Financiën gaan.’

Op- en afschaalbare huisvesting

‘Ook willen we kleinere groepen van acht kinderen realiseren, waardoor er meer aandacht is voor het individuele kind. Dat is passend in deze tijd waarin meer maatwerk van begeleiding wordt gevraagd in de aansluiting van de persoonlijke omstandigheden van de kinderen en jongeren. Daarnaast kan de afbouw van een locatie over meerdere jaren worden verspreid.

‘De transitie naar op- en afschaalbare huisvesting en het inrichten van een kwaliteitskader, waaronder kleinere leefgroepen, moet de overheid financieel gaan faciliteren, zodat kinderen hun school kunnen afmaken. Meander denkt daarbij aan het anders inrichten van de subsidievoorwaarden, zoals het claimrecht en de egalisatiereserve, zodat (her)investering naar passende huisvesting mogelijk is en reserves voor de toekomst kunnen worden opgebouwd. Meander staat open voor andere voorstellen. Daarnaast is herijking van het normbedrag nodig naar een prijspeil van nu. Zodat kinderen kunnen opgroeien in kleinere leefgroepen en er meer geïnvesteerd kan worden in de deskundigheid van medewerkers.’

Wat is het economisch claimrecht?

Als de schippersinternaten een gebouw willen verkopen dat destijds (deels) met geld van de overheid is gekocht, moet er een vergoeding aan de staat worden betaald. Dit wordt het economisch claimrecht genoemd.

Lees ook:

Kamerleden eisen actie om ‘uitzetting schipperskinderen’ te stoppen

Meander sluit schippersinternaten Maasbracht, Nieuwegein, Lemmer en Terneuzen