‘Als het spande zou je het aan haar nooit merken’

Oud-schipper Jan (93) en zijn vrouw Adri (90) Fernhout-van der Wiel in Enter (Overijssel) vieren zaterdag hun 70-jarig huwelijksfeest. Ze hadden ‘een vrij ongeregeld leven’, vooral op sleepboten.

nieuwbouwzomp

Door

Dirk van der Meulen

Jan werd bij zijn afscheid als hoofdbestuurslid van de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) koninklijk onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau. ‘Maar zij was degene die het lintje had verdiend’, zegt hij, wijzend naar zijn vrouw naast hem.

  • Schippersechtpaar Fernhout-van der Wiel in Enter 70 jaar getrouwd
  • Oud-CBOB-bestuurslid betrokken bij Enterse zomp

Jan Fernhout is de prater, zijn vrouw Adri gaat het allemaal wat minder goed af nadat ze zeven jaar geleden van haar fiets viel. Tien kinderen kregen ze, de oudste zoon is helaas overleden; er zijn 24 kleinkinderen en 14 achterkleinkinderen.

Toen de oudste kinderen in 1954 naar school moesten ging schipperse Adri met negen kinderen in Dordrecht aan de wal, daar werd de tiende geboren. Jan was de meeste zondagen thuis, ze bleven kerkelijk actief. De oudste van hun kinderen is ook alweer 69. Een paar kozen voor het varend bestaan. Zoon Piet heeft de Wantij inmiddels overgedragen aan zijn zoon Jan, kleindochter Adri vaart met haar man Piet Romijn op de Alm en zoon Henk vaart nog op de Internos.

Uren genoeg

Fernhout stopte al vroeg met varen, op zijn 56ste. ‘Ik had uren genoeg gevaren’, vertelt hij lachend. Op zijn achtste ging hij in Hoogeveen naar school. Op zijn twaalfde overleed zijn vader, schipper van een 500 tons sleepsschip. Jan had genoeg van school en ging varen als knechtje op een kleine sleepboot. Dat was de eerste van zeven sleepboten en vier vrachtschepen die hij bevoer. In 1938 kwam hij voor zijn dienstplicht bij de pontonniers in Dordrecht en daar leerde hij Adri kennen, een meisje van de wal. Hij was 23, zij bijna 21 toen ze trouwden. Adri voer 14 jaar mee en volgens Jan was ze thuis op het water. ‘Als het spande, zou je het nooit merken. Zij was echt mijn maatje.’

Hun eerste sleepboot, die een beetje ondeugend Irene (‘zij die vrede brengt’, naar de prinses) werd gedoopt, werd hen in 1944 afgepikt door de Duitsers. Jan had alles er afgehaald, zodat de boot amper ‘fahrfähig’ was. Na de bevrijding vond hij de sleepboot wonderwel terug in Amsterdam en vanaf die tijd liep naar zijn zeggen hun leven op rolletjes. Ze voeren in de Wieringermeer en voor Rijkswaterstaat als schutboot bij sluis Belfeld. Van de schippers die hem uit die tijd nog kenden, zijn de meesten dood, realiseert Fernhout zich.

Boot en tjalk

In 1973 verhuisden ze naar Enter, eerst wat krap, later in een huis met vijf slaapkamers. Daar wonen ze nu nog. Jan Fernhout kon het varen niet laten, kocht toch weer een sleepboot, de Regge, een verwaarloosde boot van Eerland met een 150 pk Industrie, voor af en toe een klus in het noorden en oosten van het land. En daarbij een Friese tjalk voor het vertier en vaartochtjes met bekenden.

Adri legde zich toe op vrijwilligerswerk in het plaatselijke bejaardentehuis en hield dat vol tot het fietsongeluk. Jan werd door zijn tandarts voor de behandeling van een afgebroken kies doorverwezen naar de kaakchirurg. Beide mannen waren enthousiast over het terug in de vaart brengen van een Enterse zomp en vonden in Jan Fernhout de schipper en praktijkman die ze nodig hadden om hun droom te realiseren. Met vrijwilligers werd een eerste zomp gebouwd, die vaart nu met dagjesmensen vanuit buurdorp Rijssen. In Enter werd het initiatief verder uitgebouwd met een nieuwe werf, ‘De Enterse Waarf’. Daar moeten we beslist nog even langs, vindt Fernhout. Bescheiden vraagt hij aan de timmerlui binnen of we even een kijkje mogen nemen. ‘Natuurlijk, meneer Fernhout’, klinkt het enthousiast. De oud-schipper straalt van trots bij de aanblik van de zorgvuldig gekromde Deense eiken planken van dertien meter lang voor de volgende nieuwbouwzomp. Jammer dat de werf aan de kleine kant is voor het familiefeest van zaterdag, waarvoor zich 83 Fernhout-nazaten hebben gemeld. Het wordt nu gevierd op Landgoed Het Rheins met een dankdienst.

‘Als het spande zou je het aan haar nooit merken’ | Schuttevaer.nl

‘Als het spande zou je het aan haar nooit merken’

Oud-schipper Jan (93) en zijn vrouw Adri (90) Fernhout-van der Wiel in Enter (Overijssel) vieren zaterdag hun 70-jarig huwelijksfeest. Ze hadden ‘een vrij ongeregeld leven’, vooral op sleepboten.

nieuwbouwzomp

Door

Dirk van der Meulen

Jan werd bij zijn afscheid als hoofdbestuurslid van de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) koninklijk onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau. ‘Maar zij was degene die het lintje had verdiend’, zegt hij, wijzend naar zijn vrouw naast hem.

  • Schippersechtpaar Fernhout-van der Wiel in Enter 70 jaar getrouwd
  • Oud-CBOB-bestuurslid betrokken bij Enterse zomp

Jan Fernhout is de prater, zijn vrouw Adri gaat het allemaal wat minder goed af nadat ze zeven jaar geleden van haar fiets viel. Tien kinderen kregen ze, de oudste zoon is helaas overleden; er zijn 24 kleinkinderen en 14 achterkleinkinderen.

Toen de oudste kinderen in 1954 naar school moesten ging schipperse Adri met negen kinderen in Dordrecht aan de wal, daar werd de tiende geboren. Jan was de meeste zondagen thuis, ze bleven kerkelijk actief. De oudste van hun kinderen is ook alweer 69. Een paar kozen voor het varend bestaan. Zoon Piet heeft de Wantij inmiddels overgedragen aan zijn zoon Jan, kleindochter Adri vaart met haar man Piet Romijn op de Alm en zoon Henk vaart nog op de Internos.

Uren genoeg

Fernhout stopte al vroeg met varen, op zijn 56ste. ‘Ik had uren genoeg gevaren’, vertelt hij lachend. Op zijn achtste ging hij in Hoogeveen naar school. Op zijn twaalfde overleed zijn vader, schipper van een 500 tons sleepsschip. Jan had genoeg van school en ging varen als knechtje op een kleine sleepboot. Dat was de eerste van zeven sleepboten en vier vrachtschepen die hij bevoer. In 1938 kwam hij voor zijn dienstplicht bij de pontonniers in Dordrecht en daar leerde hij Adri kennen, een meisje van de wal. Hij was 23, zij bijna 21 toen ze trouwden. Adri voer 14 jaar mee en volgens Jan was ze thuis op het water. ‘Als het spande, zou je het nooit merken. Zij was echt mijn maatje.’

Hun eerste sleepboot, die een beetje ondeugend Irene (‘zij die vrede brengt’, naar de prinses) werd gedoopt, werd hen in 1944 afgepikt door de Duitsers. Jan had alles er afgehaald, zodat de boot amper ‘fahrfähig’ was. Na de bevrijding vond hij de sleepboot wonderwel terug in Amsterdam en vanaf die tijd liep naar zijn zeggen hun leven op rolletjes. Ze voeren in de Wieringermeer en voor Rijkswaterstaat als schutboot bij sluis Belfeld. Van de schippers die hem uit die tijd nog kenden, zijn de meesten dood, realiseert Fernhout zich.

Boot en tjalk

In 1973 verhuisden ze naar Enter, eerst wat krap, later in een huis met vijf slaapkamers. Daar wonen ze nu nog. Jan Fernhout kon het varen niet laten, kocht toch weer een sleepboot, de Regge, een verwaarloosde boot van Eerland met een 150 pk Industrie, voor af en toe een klus in het noorden en oosten van het land. En daarbij een Friese tjalk voor het vertier en vaartochtjes met bekenden.

Adri legde zich toe op vrijwilligerswerk in het plaatselijke bejaardentehuis en hield dat vol tot het fietsongeluk. Jan werd door zijn tandarts voor de behandeling van een afgebroken kies doorverwezen naar de kaakchirurg. Beide mannen waren enthousiast over het terug in de vaart brengen van een Enterse zomp en vonden in Jan Fernhout de schipper en praktijkman die ze nodig hadden om hun droom te realiseren. Met vrijwilligers werd een eerste zomp gebouwd, die vaart nu met dagjesmensen vanuit buurdorp Rijssen. In Enter werd het initiatief verder uitgebouwd met een nieuwe werf, ‘De Enterse Waarf’. Daar moeten we beslist nog even langs, vindt Fernhout. Bescheiden vraagt hij aan de timmerlui binnen of we even een kijkje mogen nemen. ‘Natuurlijk, meneer Fernhout’, klinkt het enthousiast. De oud-schipper straalt van trots bij de aanblik van de zorgvuldig gekromde Deense eiken planken van dertien meter lang voor de volgende nieuwbouwzomp. Jammer dat de werf aan de kleine kant is voor het familiefeest van zaterdag, waarvoor zich 83 Fernhout-nazaten hebben gemeld. Het wordt nu gevierd op Landgoed Het Rheins met een dankdienst.