Vloot van Nab kent geen thuishaven

Cor Nab BV is een waterbouwkundig aannemingsbedrijf dat in alle stilte aan de waterweg timmert. ‘We maken eigenlijk nooit reclame’, zegt Cor Nab (1952) in de directiekamer van zijn in Breukelen gevestigde bedrijf. Of het moet zijn het bord dat bij het werk wordt neergezet: ‘Da’s knap, da’s werk van Nab’. Kijk, met zo iemand wil je eens nader kennismaken.

Cor Nab

Door

Heere Heeresma jr.

Nab draagt een blauwe schipperstrui met een ankertje als versiering aan de rits. Geen prater, wel een doener. Aan de muur hangen ingelijste persberichten met wapenfeiten van zijn bedrijf. Geen spectaculair nieuws; een schoeiinkje hier, een remmingwerkje daar.

  • ‘We varen van het ene werk naar het andere’
  • ‘Da’s knap, da’s werk van Nab’

Opmerkelijkst zijn de urn-eilandjes op de Amsterdamse Oosterbegraafplaats en het feit dat hij als eerste biologische olie in een hydraulische kraan gebruikte. Nab is wel vaker ergens de eerste in. In het gebruik van kunststof damwanden bijvoorbeeld. ‘Daar zijn we 15 jaar geleden mee begonnen. En dat begint er nou pas in te komen.’

Appels en peren

Cor Nab is geboren in Vreeland als zoon van een gemeenteambtenaar bij de buitendienst. Hij had een fruitteeltbedrijf op gepachte grond toen hij in 1983 van de ene op de andere dag besloot de appels de peren te laten en een waterbouwbedrijf te beginnen. Dat is minder vreemd dan het klinkt.
Als ze in het Utrechtse plassengebied ergens geen gebrek aan hebben, dan zijn het oevers. ‘Toen de kinderen nog klein waren speelde ik op zeker, maar ik wilde gewoon meer geld gaan verdienen’, vertelt hij. ‘Ik had al een paar waterbouwkundige werken gedaan. Ik heb er niet voor geleerd, ik ben een doe-het-zelver. We moesten thuis al hard werken, van mijn twaalfde jaar af, maar dat geeft verders niks.’

Nab begon onbevreesd aan zijn waterbouwavontuur. Volgens hem moet je niet bang zijn als je geld wilt verdienen en hij wijst naar de enorme pakketten tropisch hardhout met en zonder certificaat (‘Er is bijna geen gemeente die ernaar vraagt.’) op zijn terrein, bestemd voor de bouw van steigers, damwanden en remmingwerken. ‘Een ander koopt een paar plankies, ik koop er honderdduizenden.
Er is geen enkele waterbouwer in Nederland die zoveel hout heeft. Je moet vertrouwen in jezelf hebben. En het scheelt een hoop geld als je groot inkoopt.’ Dat zelfvertrouwen blijkt gerechtvaardigd, want hij heeft 40 tot 50 aanvragen per maand, waarvan hij er normaliter zo’n 33% ‘scoort’ en in de huidige situatie zo’n 20%. Nab probeert zijn klanten zoveel mogelijk standaardmaten voor hout ‘voor te schrijven’. ‘Als een klant een balk vraagt van 6 centimeter dik en wij hebben ze alleen van 5,5, dan doen we gewoon 5,5 en daar gaat altijd iedereen mee akkoord.’

Diploma’s cadeau

Ondanks zijn eigen succes denkt Nab dat Nederland vol is voor waterbouwers. Daarbij komt dat hij is begonnen in een tijd dat de regelgeving veel soepeler was. Zoals je vroeger bij de aanschaf van een marifoon het diploma erbij kreeg, zo kreeg Nab zijn aannemerspapieren ‘cadeau’. ‘Bij het plassenschap zat een man die heeft geregeld dat ik geeneens mijn aannemersdiploma’s heb hoeven halen, ik heb ze gewoon gekregen.’

Hij begon met vier man, waarvan een afkomstig uit de waterbouw. Thans heeft hij 15 man in vaste dienst, aangevuld met zzp’ers. Nab, die van vijf uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds zegt te werken, is weinig te spreken over het arbeidsethos van de huidige werknemer. ‘Altijd maar ontevreden, veel zeuren, alleen maar met geld bezig en of het nog geen vier uur is, dat is geen goeie instelling. Dan ben je niet lekker met je werk bezig. In de beginjaren gingen we er als wilden tegenaan. Wij zetten tussen de 80 en 100 meter damwand, nu doen ze nog maar 20. De wilskracht is er niet meer. Dat maakt de economie kapot.’

Nab stoort zich ook aan de Arbeidsinspectie die eist dat zijn werknemers op een werkvlot zwemvesten dragen. ‘Die jongens kunnen niet werken met zo’n ding. Wij zitten pal naast de oever en krijgen honderden euro’s boete, terwijl ze op binnenvaartschepen zonder zwemvest door het gangboord lopen. Belachelijk!’

Palen trekken

Toen Nab in 1983 begon kocht hij een Katwijker met een hijskraan van een waterbouwer uit Papendrecht. Zijn huidige vloot, een twintigtal pontons en werkschepen, kent geen thuishaven. ‘Ze varen van het ene werk naar het andere.’ Nab doet ‘alles’. Schoeiinkjes van 500 euro tot een miljoen. Maar ook balkons en binnentuinen in de woningbouw. Waterbouw blijft echter de specialiteit, zoals in Weesp bijvoorbeeld, waar hij nieuwe remmingwerken aanlegt. Moeilijker nog dan palen heien vindt hij palen trekken. ‘Je moet ze lostrillen, maar eerst moet je een stuk eraf zagen tot je een hard stuk hout hebt om de trilmachine op te zetten, anders sta je te soppen. De ene paal gaat er makkelijker uit dan de ander, maar er zitten weleens palen tussen waaraan je uren staat te trekken.’

Vloot van Nab kent geen thuishaven | Schuttevaer.nl

Vloot van Nab kent geen thuishaven

Cor Nab BV is een waterbouwkundig aannemingsbedrijf dat in alle stilte aan de waterweg timmert. ‘We maken eigenlijk nooit reclame’, zegt Cor Nab (1952) in de directiekamer van zijn in Breukelen gevestigde bedrijf. Of het moet zijn het bord dat bij het werk wordt neergezet: ‘Da’s knap, da’s werk van Nab’. Kijk, met zo iemand wil je eens nader kennismaken.

Cor Nab

Door

Heere Heeresma jr.

Nab draagt een blauwe schipperstrui met een ankertje als versiering aan de rits. Geen prater, wel een doener. Aan de muur hangen ingelijste persberichten met wapenfeiten van zijn bedrijf. Geen spectaculair nieuws; een schoeiinkje hier, een remmingwerkje daar.

  • ‘We varen van het ene werk naar het andere’
  • ‘Da’s knap, da’s werk van Nab’

Opmerkelijkst zijn de urn-eilandjes op de Amsterdamse Oosterbegraafplaats en het feit dat hij als eerste biologische olie in een hydraulische kraan gebruikte. Nab is wel vaker ergens de eerste in. In het gebruik van kunststof damwanden bijvoorbeeld. ‘Daar zijn we 15 jaar geleden mee begonnen. En dat begint er nou pas in te komen.’

Appels en peren

Cor Nab is geboren in Vreeland als zoon van een gemeenteambtenaar bij de buitendienst. Hij had een fruitteeltbedrijf op gepachte grond toen hij in 1983 van de ene op de andere dag besloot de appels de peren te laten en een waterbouwbedrijf te beginnen. Dat is minder vreemd dan het klinkt.
Als ze in het Utrechtse plassengebied ergens geen gebrek aan hebben, dan zijn het oevers. ‘Toen de kinderen nog klein waren speelde ik op zeker, maar ik wilde gewoon meer geld gaan verdienen’, vertelt hij. ‘Ik had al een paar waterbouwkundige werken gedaan. Ik heb er niet voor geleerd, ik ben een doe-het-zelver. We moesten thuis al hard werken, van mijn twaalfde jaar af, maar dat geeft verders niks.’

Nab begon onbevreesd aan zijn waterbouwavontuur. Volgens hem moet je niet bang zijn als je geld wilt verdienen en hij wijst naar de enorme pakketten tropisch hardhout met en zonder certificaat (‘Er is bijna geen gemeente die ernaar vraagt.’) op zijn terrein, bestemd voor de bouw van steigers, damwanden en remmingwerken. ‘Een ander koopt een paar plankies, ik koop er honderdduizenden.
Er is geen enkele waterbouwer in Nederland die zoveel hout heeft. Je moet vertrouwen in jezelf hebben. En het scheelt een hoop geld als je groot inkoopt.’ Dat zelfvertrouwen blijkt gerechtvaardigd, want hij heeft 40 tot 50 aanvragen per maand, waarvan hij er normaliter zo’n 33% ‘scoort’ en in de huidige situatie zo’n 20%. Nab probeert zijn klanten zoveel mogelijk standaardmaten voor hout ‘voor te schrijven’. ‘Als een klant een balk vraagt van 6 centimeter dik en wij hebben ze alleen van 5,5, dan doen we gewoon 5,5 en daar gaat altijd iedereen mee akkoord.’

Diploma’s cadeau

Ondanks zijn eigen succes denkt Nab dat Nederland vol is voor waterbouwers. Daarbij komt dat hij is begonnen in een tijd dat de regelgeving veel soepeler was. Zoals je vroeger bij de aanschaf van een marifoon het diploma erbij kreeg, zo kreeg Nab zijn aannemerspapieren ‘cadeau’. ‘Bij het plassenschap zat een man die heeft geregeld dat ik geeneens mijn aannemersdiploma’s heb hoeven halen, ik heb ze gewoon gekregen.’

Hij begon met vier man, waarvan een afkomstig uit de waterbouw. Thans heeft hij 15 man in vaste dienst, aangevuld met zzp’ers. Nab, die van vijf uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds zegt te werken, is weinig te spreken over het arbeidsethos van de huidige werknemer. ‘Altijd maar ontevreden, veel zeuren, alleen maar met geld bezig en of het nog geen vier uur is, dat is geen goeie instelling. Dan ben je niet lekker met je werk bezig. In de beginjaren gingen we er als wilden tegenaan. Wij zetten tussen de 80 en 100 meter damwand, nu doen ze nog maar 20. De wilskracht is er niet meer. Dat maakt de economie kapot.’

Nab stoort zich ook aan de Arbeidsinspectie die eist dat zijn werknemers op een werkvlot zwemvesten dragen. ‘Die jongens kunnen niet werken met zo’n ding. Wij zitten pal naast de oever en krijgen honderden euro’s boete, terwijl ze op binnenvaartschepen zonder zwemvest door het gangboord lopen. Belachelijk!’

Palen trekken

Toen Nab in 1983 begon kocht hij een Katwijker met een hijskraan van een waterbouwer uit Papendrecht. Zijn huidige vloot, een twintigtal pontons en werkschepen, kent geen thuishaven. ‘Ze varen van het ene werk naar het andere.’ Nab doet ‘alles’. Schoeiinkjes van 500 euro tot een miljoen. Maar ook balkons en binnentuinen in de woningbouw. Waterbouw blijft echter de specialiteit, zoals in Weesp bijvoorbeeld, waar hij nieuwe remmingwerken aanlegt. Moeilijker nog dan palen heien vindt hij palen trekken. ‘Je moet ze lostrillen, maar eerst moet je een stuk eraf zagen tot je een hard stuk hout hebt om de trilmachine op te zetten, anders sta je te soppen. De ene paal gaat er makkelijker uit dan de ander, maar er zitten weleens palen tussen waaraan je uren staat te trekken.’