Urker schipper gelooft in verjongingskuur kottervloot

Het heeft een tijd geduurd alvorens Klaas-Jelle Koffeman serieuze respons kreeg op zijn ideeën om een verjongingskuur voor de kottervloot door te voeren. Ofschoon er nog niets vaststaat, is er op beleidsniveau al wel actie ondernomen en dat stemt tot behoorlijk wat optimisme bij de Urker schipper van de FD-281 ‘Kornelis-Jan’.

Urker schipper gelooft in verjongingskuur kottervloot

Door

Willem den Heijer

De in het Engelse Fleedwood geregistreerde en 42 meter lange bokker werd in 1987 bij A & L Hoekman op Urk gebouwd voor rekening van het kotterbedrijf Geertruida BV. In de jaren negentig is de kotter onder Britse vlag gebracht. Samen met zijn broers en neven trekt Klaas-Jelle de kar van het familiebedrijf, dat nog twee moderne bokkers onder Nederlandse vlag heeft varen.

Op de voet volgen

Klaas-Jelle is weliswaar een praktiserende schipper, maar volgt de ontwikkelingen of eigenlijk de weerstand die de sector regelmatig ondervindt, op de voet. Dat impliceert dat hij het bij binnenkomst altijd bijzonder druk heeft. Hij heeft een vlotte babbel en heeft het vermogen om de situatie waarin de kottervloot zich bevindt goed neer te zetten. Hij heeft inmiddels al tientallen presentaties achter de rug, zowel in Nederland als in het buitenland.

  • Plan valt en staat bij financiële input – 450 miljoen euro nodig
  • ‘Teruggaan naar 36 meter en 1.250 pk is niet mis’

Zijn enthousiasme en betrokkenheid wordt door het visserijkader, en dan met name de gevestigde orde, niet altijd op prijs gesteld, maar hij houdt ze wel wakker. Hij geeft iedereen ook de gelegenheid om een kijkje te nemen ‘in de kombuis’ en ‘aan dek’. Zijn website www.visdasgeil.nl waarin hij vrijwel wekelijks reisverslagen plaatst, inclusief commentaar over uiteenlopende ontwikkelingen aan wal, kan bogen op een ongekende populariteit.

Ver-van-je-bed

Klaas-Jelle Koffeman: ‘Visserij is voor de doorsnee Nederlander een ver-van-je-bed-show en ik laat zien wat er al zoal komt kijken bij elke visreis. Het vergt natuurlijk tijd om de zaak telkens te actualiseren, maar ik heb het er voor over. Wij verdienen bovendien meer begrip dan we nu krijgen.’

Dat Klaas-Jelle strijdbaar is, is duidelijk en hij gaat ook niet over één nacht ijs. ‘Tijdens de laatste Sail Amsterdam, alweer zo’n vijf jaar geleden, zat ik met onder andere Maarten Drijver van de TX-33, Louwe de Boer van de PD-147 en Cees de Jong van Bais Maritiem een beetje te filosoferen over wat er zou moeten gebeuren om de vloot op peil en gezond te houden. Iedereen heeft altijd zijn mond vol over hoe het zou moeten, maar een echte aanpak ontbreekt en louter saneren is ook geen oplossing. Ik ben thuis de ideeën gaan uitbroeden en heb later contact opgenomen met de kenniskring.

‘Kees Taal van het LEI reageerde enthousiast. Ook met de TU in Delft heb ik gesprekken gevoerd. Kees adviseerde mij om belangrijke punten op papier te zetten. Een paar van die punten zijn het ontwerpen van een multifunctionele kotter met een lengte van niet meer dan 36 meter, de installatie van dieselelektrische motoren tot maximaal 1250 pk en ook bijvoorbeeld het discardprobleem.

‘Dat concept heb ik verder uitgewerkt en toen ben ik gaan polsen. Is er interesse? Is het haalbaar? Hoe kijkt de politiek er tegen aan? Tussen de reizen door heb ik tientallen mensen gesproken om draagvlak te krijgen voor het plan. Uiteindelijk is er een stuurgroep geformeerd waarin verschillende sectoren vertegenwoordigd zijn, zoals de scheepsbouw, visafslagen, regelgeving, techniek en beleid. Nu komt het erop aan om het hele concept verder vorm te geven. Er is een aanvraag voor subsidie ingediend bij het Visserij Innovatie Platform en dat is inmiddels gehonoreerd, zodat er een vervolg kan worden gegeven aan het onderzoek naar de haalbaarheid van het plan.’

Masterplan

De ideeën van de Urker schipper hebben dus vruchten afgeworpen en zijn intussen ingebed in het zogenaamde Masterplan Transitie Visserijvloot. Daarin speelt de in Urk gevestigde GIBO Groep, bestaande uit accountants en adviseurs die onder andere ervaring hebben met de boekhouding van visserijbedrijven, een belangrijke rol.

Koffeman: ‘Kijk, teruggaan van gemiddeld 40 tot 42 meter naar 36 meter lengte over alles en van 2.000 pk en meer naar 1.250 pk is niet mis. Dan doen we een behoorlijke stap terug. Als het plan geaccepteerd wordt en er kan geld vrijgemaakt worden, dan betekent dat ook een enorme economische impuls. Er is zo rond de 450 miljoen euro nodig om de zaak te realiseren. Financieel wordt het dus een zware operatie, dat besef ik terdege. En we moeten ook wat zien te vinden om de verouderde kotters een juiste en zinvolle bestemming te geven.

‘Maar om de boel nu zomaar op z’n beloop te laten, tja, dan vrees ik het ergste. Dan zie ik het somber in voor de vloot. We zien al veel op ons afkomen en het is voor de bestuursleden van onze organisaties een hels karwei om al die kritiek te pareren. Daarnaast hebben we te maken met een factor, waar we geen invloed op uit kunnen oefenen, de gasolieprijs. En zijn de visprijzen voor met name schol en schar ook zorgelijk. Kortom, er is genoeg werk aan de winkel. Als we het hoofd koel houden en de vloot staat achter het plan, dan zie ik weer lichtpuntjes opdoemen. Dus, wie weet.’

 

Urker schipper gelooft in verjongingskuur kottervloot | Schuttevaer.nl

Urker schipper gelooft in verjongingskuur kottervloot

Het heeft een tijd geduurd alvorens Klaas-Jelle Koffeman serieuze respons kreeg op zijn ideeën om een verjongingskuur voor de kottervloot door te voeren. Ofschoon er nog niets vaststaat, is er op beleidsniveau al wel actie ondernomen en dat stemt tot behoorlijk wat optimisme bij de Urker schipper van de FD-281 ‘Kornelis-Jan’.

Urker schipper gelooft in verjongingskuur kottervloot

Door

Willem den Heijer

De in het Engelse Fleedwood geregistreerde en 42 meter lange bokker werd in 1987 bij A & L Hoekman op Urk gebouwd voor rekening van het kotterbedrijf Geertruida BV. In de jaren negentig is de kotter onder Britse vlag gebracht. Samen met zijn broers en neven trekt Klaas-Jelle de kar van het familiebedrijf, dat nog twee moderne bokkers onder Nederlandse vlag heeft varen.

Op de voet volgen

Klaas-Jelle is weliswaar een praktiserende schipper, maar volgt de ontwikkelingen of eigenlijk de weerstand die de sector regelmatig ondervindt, op de voet. Dat impliceert dat hij het bij binnenkomst altijd bijzonder druk heeft. Hij heeft een vlotte babbel en heeft het vermogen om de situatie waarin de kottervloot zich bevindt goed neer te zetten. Hij heeft inmiddels al tientallen presentaties achter de rug, zowel in Nederland als in het buitenland.

  • Plan valt en staat bij financiële input – 450 miljoen euro nodig
  • ‘Teruggaan naar 36 meter en 1.250 pk is niet mis’

Zijn enthousiasme en betrokkenheid wordt door het visserijkader, en dan met name de gevestigde orde, niet altijd op prijs gesteld, maar hij houdt ze wel wakker. Hij geeft iedereen ook de gelegenheid om een kijkje te nemen ‘in de kombuis’ en ‘aan dek’. Zijn website www.visdasgeil.nl waarin hij vrijwel wekelijks reisverslagen plaatst, inclusief commentaar over uiteenlopende ontwikkelingen aan wal, kan bogen op een ongekende populariteit.

Ver-van-je-bed

Klaas-Jelle Koffeman: ‘Visserij is voor de doorsnee Nederlander een ver-van-je-bed-show en ik laat zien wat er al zoal komt kijken bij elke visreis. Het vergt natuurlijk tijd om de zaak telkens te actualiseren, maar ik heb het er voor over. Wij verdienen bovendien meer begrip dan we nu krijgen.’

Dat Klaas-Jelle strijdbaar is, is duidelijk en hij gaat ook niet over één nacht ijs. ‘Tijdens de laatste Sail Amsterdam, alweer zo’n vijf jaar geleden, zat ik met onder andere Maarten Drijver van de TX-33, Louwe de Boer van de PD-147 en Cees de Jong van Bais Maritiem een beetje te filosoferen over wat er zou moeten gebeuren om de vloot op peil en gezond te houden. Iedereen heeft altijd zijn mond vol over hoe het zou moeten, maar een echte aanpak ontbreekt en louter saneren is ook geen oplossing. Ik ben thuis de ideeën gaan uitbroeden en heb later contact opgenomen met de kenniskring.

‘Kees Taal van het LEI reageerde enthousiast. Ook met de TU in Delft heb ik gesprekken gevoerd. Kees adviseerde mij om belangrijke punten op papier te zetten. Een paar van die punten zijn het ontwerpen van een multifunctionele kotter met een lengte van niet meer dan 36 meter, de installatie van dieselelektrische motoren tot maximaal 1250 pk en ook bijvoorbeeld het discardprobleem.

‘Dat concept heb ik verder uitgewerkt en toen ben ik gaan polsen. Is er interesse? Is het haalbaar? Hoe kijkt de politiek er tegen aan? Tussen de reizen door heb ik tientallen mensen gesproken om draagvlak te krijgen voor het plan. Uiteindelijk is er een stuurgroep geformeerd waarin verschillende sectoren vertegenwoordigd zijn, zoals de scheepsbouw, visafslagen, regelgeving, techniek en beleid. Nu komt het erop aan om het hele concept verder vorm te geven. Er is een aanvraag voor subsidie ingediend bij het Visserij Innovatie Platform en dat is inmiddels gehonoreerd, zodat er een vervolg kan worden gegeven aan het onderzoek naar de haalbaarheid van het plan.’

Masterplan

De ideeën van de Urker schipper hebben dus vruchten afgeworpen en zijn intussen ingebed in het zogenaamde Masterplan Transitie Visserijvloot. Daarin speelt de in Urk gevestigde GIBO Groep, bestaande uit accountants en adviseurs die onder andere ervaring hebben met de boekhouding van visserijbedrijven, een belangrijke rol.

Koffeman: ‘Kijk, teruggaan van gemiddeld 40 tot 42 meter naar 36 meter lengte over alles en van 2.000 pk en meer naar 1.250 pk is niet mis. Dan doen we een behoorlijke stap terug. Als het plan geaccepteerd wordt en er kan geld vrijgemaakt worden, dan betekent dat ook een enorme economische impuls. Er is zo rond de 450 miljoen euro nodig om de zaak te realiseren. Financieel wordt het dus een zware operatie, dat besef ik terdege. En we moeten ook wat zien te vinden om de verouderde kotters een juiste en zinvolle bestemming te geven.

‘Maar om de boel nu zomaar op z’n beloop te laten, tja, dan vrees ik het ergste. Dan zie ik het somber in voor de vloot. We zien al veel op ons afkomen en het is voor de bestuursleden van onze organisaties een hels karwei om al die kritiek te pareren. Daarnaast hebben we te maken met een factor, waar we geen invloed op uit kunnen oefenen, de gasolieprijs. En zijn de visprijzen voor met name schol en schar ook zorgelijk. Kortom, er is genoeg werk aan de winkel. Als we het hoofd koel houden en de vloot staat achter het plan, dan zie ik weer lichtpuntjes opdoemen. Dus, wie weet.’