Eeuwige matroos wil toch nog stuurman worden

‘Ja, ik snap dat wel. Het evenwichtsorgaan reageert op visuele impulsen, terwijl het verwachte effect niet echt optreedt.’ Zo maar een stukje uit een gesprek in de haven van Bazel met matroos André Lettinga (54) uit Arnhem, aan boord van het koppelverband Marla Duo Marla van Danser Container Lines.

Eeuwige matroos wil toch nog stuurman worden
  • ‘Ik ben een zwerver en een filosoof’

Door Willem de Niet
Lettinga is het type van, zoals ze in het Engels zo mooi zeggen: ‘been there, done that’. Ofwel, ‘overal geweest, alles gedaan’. Matroos en duizendpoot, 12 ambachten, weinig ongelukken. ‘Ik ben een zwerver en een filosoof’, zal hij later zeggen.

Lettinga heeft gevaren op alles wat de binnenvaart te bieden heeft, maar ook in de offshore gewerkt en aan de wal als magazijnbeheerder bij een bedrijf in verpakkingen en als proces-operator op een mobiele installatie waarmee zware poederstoffen zoals cement en vliegas worden gelost. Dat laatste veelal in landen rond de Middellandse zee. ‘Daar waar het weer gemiddeld wat beter is dan hier, om het voorzichtig uit te drukken.’

Maar steeds weer keert Lettinga terug bij de binnenvaart. ‘Die loopt als een rode draad door mijn leven. Als ik niets interessanters te doen heb, meld ik me bij uitzendbureau Bestevaer. Het liefst voor reizen over lange afstanden. Zoals nu, twee weken, Antwerpen-Bazel vice versa, via Rotterdam. Twee keer reizen voor twee weken werk.’

Tankers, droge-ladingschepen, containervaart, hij heeft het allemaal meegemaakt. Met goede en hele slechte kapiteins, met stuurlieden die liever niet stuurden. Diverse schepen en rederijen staan op zijn blacklist. ‘Daar krijgen ze me met geen stok heen. Hier bij Danser bevalt het me prima.’

Fanatieke hap

De jonge Lettinga bezocht de LTS, begon in de hout- en bouwtechniek en switchte naar metaalbewerking. Deed ook nog twee jaar de baggeropleiding in Delfzijl. Toen daar een derde jaar aan werd toegevoegd, haakte hij af en ging in dienst. ‘Ik wilde eigenlijk marinier worden, maar was daar te jong voor. Toen ben ik de opleiding technisch specialist gaan volgen. Werd in Seedorf gelegerd, bij het 103e. Fanatieke hap. Werd korporaal 1.’ Na Seedorf wachtte de legerplaats Oirschot. ‘Daar heerste een heel andere sfeer. Weinig initiatief, allemaal volgers, niks voor mij.’

Dat was in 1981. Lettinga deed verschillende dingen, was chauffeur en klusjesman. ‘Totdat een vriend zei dat hij een prima baan voor me had. Bij rederij Feenstra op een riviercruiseschip. Reizen van 8 tot 10 dagen van Arnhem naar de Moezel. Daarna nog op de Rex Rheni toen die nog van Kamphuisen was. Toen voer ik als motordrijver-machinist.’

Na de passagiersvaart volgden jaren op binnenvaarttankers. Het levert de gebruikelijke verhalen op over restlading, gekrompen of uitgezette lading, maar die verhalen zijn niet geschikt voor publicatie, vindt Lettinga. ‘Het is allemaal al lang geleden, ik weet het niet zo precies meer’, lacht hij.

Coastertje

Schepen en werkgevers volgen elkaar in hoog tempo op. Schepen als de Regina, Laurentius, Aviola, Rafael en Sajeba. Regelmatig was Lettinga ergens in vaste dienst, nooit erg lang. Drie jaar is zijn record. ‘Als ik alle kunstjes had gezien wilde ik iets anders. Zo heb ik ook nog op een booreiland gewerkt voor Neddrill, toen kwam die vriend weer met een baan op een tanker aan en zo ging het maar door.

‘Mijn mooiste tijd heb ik beleefd op de Elisa, een kruiplijncoastertje van 500 ton onder Panamese vlag. We waren met vier man aan boord, een matroos uit de offshore, een stuurman met hogere zeevaartschool in Vlissingen, een kapitein uit Las Palmas en ik zei de gek, matroos-machinist. We voeren Noordzee, Baltische Zee en Middellandse zee. Het schip was een soort veredelde Denemarkenvaarder. Mooie avonturen hebben we meegemaakt. Zoals de keer dat we naar Hull moesten en iemand dacht dat de piloot het wel regelde. Er stond vreselijk veel wind en de piloot werkte niet meer als je meer dan 20 graden afweek van de ingestelde koers. Op een gegeven moment zagen we lichten waar we geen lichten moesten zien. Dat was gek. Bleek dat we op Terschelling afkoersten.

‘We kregen het schip met geen mogelijkheid door de wind, zo stormde het. Uiteindelijk zijn we met de wind mee rondgegaan. Goed dat er nog geen AIS was in die tijd, het zou een mooie tekening zijn geweest op het beeldscherm.

‘Ik herinner me een andere keer, in Polen waar de wind draaide en de temperatuur ineens gigantisch daalde. Werd het plotseling min 30. En alles onder het ijs, dikke lagen. Kwestie van black frost. Toen we eindelijk in de haven waren en de lijnen uit een kist wilden halen moesten we eerst met bijlen en hamers aan de gang.’
Het avontuur met de Elisa eindigde met het faillissement van de kapitein-eigenaar. ‘De laatste weken dat ik aan boord was lag ze op het Amsterdam-Rijnkanaal. Ik was de wachtsman.’

Geen WW

De Elisa staat op nummer drie van de beste periodes in zijn grillige carrière. Op 1 staat zijn periode in militaire dienst en als tweede zijn tijd bij de Eerste Nederlandse Bulk Overslag, tegenwoordig ENBO Stevedoring Services. ‘We reisden met een mobiele installatie heel Europa door. Duitsland, Finland,  Spanje, Italië. Liefst zaten we rond de Middellandse Zee. Met het vliegtuig erheen, hotel en huurauto geregeld. Daar ontmoette je ook interessante mensen, ’s avonds in het hotel. Ik herinner me nog mooie avonden discussiëren met een Russisch bandlid en een Amerikaanse romanschrijfster. Wat hebben we toen gefilosofeerd en de wereld verbeterd.’

Hoe interessant de mensen, en vrouwen, ook waren die hij ontmoette, André Lettinga is zelfverklaard vrijgezel. ‘Er was ooit een vriendin met wie ik wel verder had gewild. Maar zij had een enorme kinderwens en ik toen nog niet. En sinds die tijd, ach, ik ben een zwerver. Dat zegt genoeg. Een gezin stichten is een hele verantwoordelijkheid. En ik leef volgens het principe “genoeg is genoeg”. Als ik kan kopen wat nodig is en ik heb te eten, vind ik het goed. Al is er weinig nodig om in de armoede te raken.

‘Sinds 2003 werk ik voor uitzendbureau Bestevaer. Krijg ik per week betaald. Maar als ik ziek ben, krijg ik de eerste zes weken niets. Dan gaan de reserves hard op. Ik snap niet dat ze daar bij zo’n instantie niet wat aan kunnen doen. Ik kan ook nooit in de WW omdat ik niet genoeg weken werk. Ze kijken naar de weken die je werkt, niet naar de uren. Ik ben meestal net zoveel weken vrij als ik werk. En voor de WW moet je van de 36 weken voorafgaande aan je ontslag er 26 hebben gewerkt. Ik kom met de tijd-voor-tijdregeling niet verder dan 18.’

Lettinga, ondanks een indrukwekkende vaartijd nog steeds matroos, wil toch nog een keer stuurman worden. ‘Er was nooit een kopieerapparaat aan boord, dus ik kon het vaartijdenboek niet kopiëren. Beetje laksigheid ook? Ja, misschien wel. Maar ik had genoeg om van te leven. En genoeg is genoeg.’

Eeuwige matroos wil toch nog stuurman worden | Schuttevaer.nl

Eeuwige matroos wil toch nog stuurman worden

‘Ja, ik snap dat wel. Het evenwichtsorgaan reageert op visuele impulsen, terwijl het verwachte effect niet echt optreedt.’ Zo maar een stukje uit een gesprek in de haven van Bazel met matroos André Lettinga (54) uit Arnhem, aan boord van het koppelverband Marla Duo Marla van Danser Container Lines.

Eeuwige matroos wil toch nog stuurman worden
  • ‘Ik ben een zwerver en een filosoof’

Door Willem de Niet
Lettinga is het type van, zoals ze in het Engels zo mooi zeggen: ‘been there, done that’. Ofwel, ‘overal geweest, alles gedaan’. Matroos en duizendpoot, 12 ambachten, weinig ongelukken. ‘Ik ben een zwerver en een filosoof’, zal hij later zeggen.

Lettinga heeft gevaren op alles wat de binnenvaart te bieden heeft, maar ook in de offshore gewerkt en aan de wal als magazijnbeheerder bij een bedrijf in verpakkingen en als proces-operator op een mobiele installatie waarmee zware poederstoffen zoals cement en vliegas worden gelost. Dat laatste veelal in landen rond de Middellandse zee. ‘Daar waar het weer gemiddeld wat beter is dan hier, om het voorzichtig uit te drukken.’

Maar steeds weer keert Lettinga terug bij de binnenvaart. ‘Die loopt als een rode draad door mijn leven. Als ik niets interessanters te doen heb, meld ik me bij uitzendbureau Bestevaer. Het liefst voor reizen over lange afstanden. Zoals nu, twee weken, Antwerpen-Bazel vice versa, via Rotterdam. Twee keer reizen voor twee weken werk.’

Tankers, droge-ladingschepen, containervaart, hij heeft het allemaal meegemaakt. Met goede en hele slechte kapiteins, met stuurlieden die liever niet stuurden. Diverse schepen en rederijen staan op zijn blacklist. ‘Daar krijgen ze me met geen stok heen. Hier bij Danser bevalt het me prima.’

Fanatieke hap

De jonge Lettinga bezocht de LTS, begon in de hout- en bouwtechniek en switchte naar metaalbewerking. Deed ook nog twee jaar de baggeropleiding in Delfzijl. Toen daar een derde jaar aan werd toegevoegd, haakte hij af en ging in dienst. ‘Ik wilde eigenlijk marinier worden, maar was daar te jong voor. Toen ben ik de opleiding technisch specialist gaan volgen. Werd in Seedorf gelegerd, bij het 103e. Fanatieke hap. Werd korporaal 1.’ Na Seedorf wachtte de legerplaats Oirschot. ‘Daar heerste een heel andere sfeer. Weinig initiatief, allemaal volgers, niks voor mij.’

Dat was in 1981. Lettinga deed verschillende dingen, was chauffeur en klusjesman. ‘Totdat een vriend zei dat hij een prima baan voor me had. Bij rederij Feenstra op een riviercruiseschip. Reizen van 8 tot 10 dagen van Arnhem naar de Moezel. Daarna nog op de Rex Rheni toen die nog van Kamphuisen was. Toen voer ik als motordrijver-machinist.’

Na de passagiersvaart volgden jaren op binnenvaarttankers. Het levert de gebruikelijke verhalen op over restlading, gekrompen of uitgezette lading, maar die verhalen zijn niet geschikt voor publicatie, vindt Lettinga. ‘Het is allemaal al lang geleden, ik weet het niet zo precies meer’, lacht hij.

Coastertje

Schepen en werkgevers volgen elkaar in hoog tempo op. Schepen als de Regina, Laurentius, Aviola, Rafael en Sajeba. Regelmatig was Lettinga ergens in vaste dienst, nooit erg lang. Drie jaar is zijn record. ‘Als ik alle kunstjes had gezien wilde ik iets anders. Zo heb ik ook nog op een booreiland gewerkt voor Neddrill, toen kwam die vriend weer met een baan op een tanker aan en zo ging het maar door.

‘Mijn mooiste tijd heb ik beleefd op de Elisa, een kruiplijncoastertje van 500 ton onder Panamese vlag. We waren met vier man aan boord, een matroos uit de offshore, een stuurman met hogere zeevaartschool in Vlissingen, een kapitein uit Las Palmas en ik zei de gek, matroos-machinist. We voeren Noordzee, Baltische Zee en Middellandse zee. Het schip was een soort veredelde Denemarkenvaarder. Mooie avonturen hebben we meegemaakt. Zoals de keer dat we naar Hull moesten en iemand dacht dat de piloot het wel regelde. Er stond vreselijk veel wind en de piloot werkte niet meer als je meer dan 20 graden afweek van de ingestelde koers. Op een gegeven moment zagen we lichten waar we geen lichten moesten zien. Dat was gek. Bleek dat we op Terschelling afkoersten.

‘We kregen het schip met geen mogelijkheid door de wind, zo stormde het. Uiteindelijk zijn we met de wind mee rondgegaan. Goed dat er nog geen AIS was in die tijd, het zou een mooie tekening zijn geweest op het beeldscherm.

‘Ik herinner me een andere keer, in Polen waar de wind draaide en de temperatuur ineens gigantisch daalde. Werd het plotseling min 30. En alles onder het ijs, dikke lagen. Kwestie van black frost. Toen we eindelijk in de haven waren en de lijnen uit een kist wilden halen moesten we eerst met bijlen en hamers aan de gang.’
Het avontuur met de Elisa eindigde met het faillissement van de kapitein-eigenaar. ‘De laatste weken dat ik aan boord was lag ze op het Amsterdam-Rijnkanaal. Ik was de wachtsman.’

Geen WW

De Elisa staat op nummer drie van de beste periodes in zijn grillige carrière. Op 1 staat zijn periode in militaire dienst en als tweede zijn tijd bij de Eerste Nederlandse Bulk Overslag, tegenwoordig ENBO Stevedoring Services. ‘We reisden met een mobiele installatie heel Europa door. Duitsland, Finland,  Spanje, Italië. Liefst zaten we rond de Middellandse Zee. Met het vliegtuig erheen, hotel en huurauto geregeld. Daar ontmoette je ook interessante mensen, ’s avonds in het hotel. Ik herinner me nog mooie avonden discussiëren met een Russisch bandlid en een Amerikaanse romanschrijfster. Wat hebben we toen gefilosofeerd en de wereld verbeterd.’

Hoe interessant de mensen, en vrouwen, ook waren die hij ontmoette, André Lettinga is zelfverklaard vrijgezel. ‘Er was ooit een vriendin met wie ik wel verder had gewild. Maar zij had een enorme kinderwens en ik toen nog niet. En sinds die tijd, ach, ik ben een zwerver. Dat zegt genoeg. Een gezin stichten is een hele verantwoordelijkheid. En ik leef volgens het principe “genoeg is genoeg”. Als ik kan kopen wat nodig is en ik heb te eten, vind ik het goed. Al is er weinig nodig om in de armoede te raken.

‘Sinds 2003 werk ik voor uitzendbureau Bestevaer. Krijg ik per week betaald. Maar als ik ziek ben, krijg ik de eerste zes weken niets. Dan gaan de reserves hard op. Ik snap niet dat ze daar bij zo’n instantie niet wat aan kunnen doen. Ik kan ook nooit in de WW omdat ik niet genoeg weken werk. Ze kijken naar de weken die je werkt, niet naar de uren. Ik ben meestal net zoveel weken vrij als ik werk. En voor de WW moet je van de 36 weken voorafgaande aan je ontslag er 26 hebben gewerkt. Ik kom met de tijd-voor-tijdregeling niet verder dan 18.’

Lettinga, ondanks een indrukwekkende vaartijd nog steeds matroos, wil toch nog een keer stuurman worden. ‘Er was nooit een kopieerapparaat aan boord, dus ik kon het vaartijdenboek niet kopiëren. Beetje laksigheid ook? Ja, misschien wel. Maar ik had genoeg om van te leven. En genoeg is genoeg.’