Kremers nemen afwachtende houding aan

Bert Kremer vaart op de enkelwandige tanker Noorderhoofd. Hij bezit meerdere schepen. Zijn zoon wil het bedrijf voortzetten. Kremer en zijn zoon staan afwachtend tegenover de in 2018 verplichte overgang naar een dubbelwandig schip. Wel zijn ze lid van twee sociaal-economische binnenvaartorganisaties.

Tankvaartondernemer Bert Kremer

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

‘Dit schip mag tot 2018 varen. Ik verwacht voor die tijd uit het bedrijf te zijn gestapt. Mijn zoon wil met het bedrijf door, daar zal dan te zijner tijd een nieuwer schip voor moeten komen. We hebben voorlopig nog geen plannen, want de economische situatie laat dat niet toe.

  • ‘Kosten-batenverhaal komt niet uit bij nieuwbouwinvestering’
  • ‘Opruimen van schepen is heel lastig probleem’

Ik heb vroeger geleerd dat je voor jezelf moet overwegen wat interessant is. Bij een nieuwbouwschip praat je over een investering van miljoenen. Als je daar een rekensom op loslaat, komt voor ons het kosten-batenverhaal niet uit. Wij varen voor Tankfracht. Die hebben veel en goed werk. Het is voor ons een eenvoudige keuze als je met een ouder schip dezelfde opbrengsten hebt als met een nieuwe.’
In 2018 zal de Noorderhoofd naar de sloop gaan, verwacht Kremer. Hij is er niet rouwig om. ‘Ik ben er niet mee getrouwd. Voor mij is het geen probleem als zij wordt gesloopt. En we hebben geen problemen met het klasse maken tot 2018. Dit schip kan tot die tijd gewoon blijven varen.’

Damco

Kremer verwacht niet dat de tankvaartmarkt gevaar loopt, ook al voorziet hij wel problemen bij de afvloeiing van tonnage. ‘Het transport blijft, maar de markt moet verbeteren, want er zal een grote groep schepen uit moeten. Ik verwacht dat een deel ervan problemen krijgt met klasse maken en daardoor verdwijnt, maar het is een feit dat het opruimen van schepen in de binnenvaart niet goed lukt. Dat probleem is niet eenvoudig op te lossen.’
Hij acht het belangrijk dat er in de toekomst een betere vergoeding komt voor het werk dat de tankvaart doet. ‘Het probleem met een schip is, dat zij alleen wat verdient als zij vaart. Als een eenling meer vraagt voor het werk, dan vaart een ander ermee weg. Die situatie is in de praktijk moeilijk te veranderen.’

Kremer komt uit een schippersfamilie en begon als 17-jarige bij Damco. Naderhand ging Damco op in Van Ommeren. ‘Mijn ouders voeren in de vrachtvaart. Ik heb altijd op tankers gevaren. Na Van Ommeren ben ik op een gegeven moment zelfstandig geworden. Nu heb ik meerdere schepen. Zo zit de Brandaris ook in deze BV.’
Het valt hem op dat de voorzieningen voor de tankvaart zijn achtergebleven bij de vlootvernieuwing. ‘Steigers moeten sneller worden aangepast aan de moderne schepen. Vroeger konden er vier schepen op een steiger. Nu zijn dat er door de schaalvergroting nog maar twee. En langs de Rijn mogen van mij meerdere vluchthavens worden gebouwd, daaraan is een chronisch gebrek.’

Twee bonden

Een punt van kritiek op binnenvaartondernemers is dat zij vaak niet zijn aangesloten bij een bond. Deze tankvaartondernemer beantwoordt niet aan dat beeld, want Kremer is lid van Kantoor Binnenvaart (KB) en het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). Hij noemt zichzelf geen actief lid. ‘Ik loop niet alle vergaderingen af. Wel praat ik tussendoor met ze. Ik werd lid van KB, omdat ik ooit een goed gesprek met ze heb gehad. Het sprak me aan en ik werd lid. Ik ben ook lid van het CBRB. Steunend lid ben ik daar. Ik vond dat die mensen bij de bonden goed werk doen en begrijp dat er kosten aanzitten. Als binnenvaartondernemer wil ik daar mijn bijdrage aan leveren. Ik doe verder nergens aan mee, maar ik draag graag bij aan de dingen die ze bereiken, want daar profiteren wij ook van.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Noorderhoofd. Lengte: 80 meter. Breedte: 8,20 meter. Diepgang: 2,70 meter. Tonnage: 1227. Europanummer: 02324736. Motor: Deutz 545, 1000 pk. Thuishaven: Almelo. Bouwjaar: 1959. Eigenaar: Kremer.

Kremers nemen afwachtende houding aan | Schuttevaer.nl

Kremers nemen afwachtende houding aan

Bert Kremer vaart op de enkelwandige tanker Noorderhoofd. Hij bezit meerdere schepen. Zijn zoon wil het bedrijf voortzetten. Kremer en zijn zoon staan afwachtend tegenover de in 2018 verplichte overgang naar een dubbelwandig schip. Wel zijn ze lid van twee sociaal-economische binnenvaartorganisaties.

Tankvaartondernemer Bert Kremer

Door

Henriette Driesen-Joanknecht

‘Dit schip mag tot 2018 varen. Ik verwacht voor die tijd uit het bedrijf te zijn gestapt. Mijn zoon wil met het bedrijf door, daar zal dan te zijner tijd een nieuwer schip voor moeten komen. We hebben voorlopig nog geen plannen, want de economische situatie laat dat niet toe.

  • ‘Kosten-batenverhaal komt niet uit bij nieuwbouwinvestering’
  • ‘Opruimen van schepen is heel lastig probleem’

Ik heb vroeger geleerd dat je voor jezelf moet overwegen wat interessant is. Bij een nieuwbouwschip praat je over een investering van miljoenen. Als je daar een rekensom op loslaat, komt voor ons het kosten-batenverhaal niet uit. Wij varen voor Tankfracht. Die hebben veel en goed werk. Het is voor ons een eenvoudige keuze als je met een ouder schip dezelfde opbrengsten hebt als met een nieuwe.’
In 2018 zal de Noorderhoofd naar de sloop gaan, verwacht Kremer. Hij is er niet rouwig om. ‘Ik ben er niet mee getrouwd. Voor mij is het geen probleem als zij wordt gesloopt. En we hebben geen problemen met het klasse maken tot 2018. Dit schip kan tot die tijd gewoon blijven varen.’

Damco

Kremer verwacht niet dat de tankvaartmarkt gevaar loopt, ook al voorziet hij wel problemen bij de afvloeiing van tonnage. ‘Het transport blijft, maar de markt moet verbeteren, want er zal een grote groep schepen uit moeten. Ik verwacht dat een deel ervan problemen krijgt met klasse maken en daardoor verdwijnt, maar het is een feit dat het opruimen van schepen in de binnenvaart niet goed lukt. Dat probleem is niet eenvoudig op te lossen.’
Hij acht het belangrijk dat er in de toekomst een betere vergoeding komt voor het werk dat de tankvaart doet. ‘Het probleem met een schip is, dat zij alleen wat verdient als zij vaart. Als een eenling meer vraagt voor het werk, dan vaart een ander ermee weg. Die situatie is in de praktijk moeilijk te veranderen.’

Kremer komt uit een schippersfamilie en begon als 17-jarige bij Damco. Naderhand ging Damco op in Van Ommeren. ‘Mijn ouders voeren in de vrachtvaart. Ik heb altijd op tankers gevaren. Na Van Ommeren ben ik op een gegeven moment zelfstandig geworden. Nu heb ik meerdere schepen. Zo zit de Brandaris ook in deze BV.’
Het valt hem op dat de voorzieningen voor de tankvaart zijn achtergebleven bij de vlootvernieuwing. ‘Steigers moeten sneller worden aangepast aan de moderne schepen. Vroeger konden er vier schepen op een steiger. Nu zijn dat er door de schaalvergroting nog maar twee. En langs de Rijn mogen van mij meerdere vluchthavens worden gebouwd, daaraan is een chronisch gebrek.’

Twee bonden

Een punt van kritiek op binnenvaartondernemers is dat zij vaak niet zijn aangesloten bij een bond. Deze tankvaartondernemer beantwoordt niet aan dat beeld, want Kremer is lid van Kantoor Binnenvaart (KB) en het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). Hij noemt zichzelf geen actief lid. ‘Ik loop niet alle vergaderingen af. Wel praat ik tussendoor met ze. Ik werd lid van KB, omdat ik ooit een goed gesprek met ze heb gehad. Het sprak me aan en ik werd lid. Ik ben ook lid van het CBRB. Steunend lid ben ik daar. Ik vond dat die mensen bij de bonden goed werk doen en begrijp dat er kosten aanzitten. Als binnenvaartondernemer wil ik daar mijn bijdrage aan leveren. Ik doe verder nergens aan mee, maar ik draag graag bij aan de dingen die ze bereiken, want daar profiteren wij ook van.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Noorderhoofd. Lengte: 80 meter. Breedte: 8,20 meter. Diepgang: 2,70 meter. Tonnage: 1227. Europanummer: 02324736. Motor: Deutz 545, 1000 pk. Thuishaven: Almelo. Bouwjaar: 1959. Eigenaar: Kremer.