Voor ons als EOC was het dan ook logisch om de brandbrief van ASV te ondertekenen. Zeker omdat wij het veiligheidsrisico voor onze leden zo belangrijk vinden. Ook vonden we het van belang om te laten zien dat niet alleen belangenorganisaties, bunkerbedrijven en motorenleveranciers zich zorgen maakten over FAME, maar ook een verzekeraar. Wij herkenden het probleem van FAME-bijmenging. Wij hebben niet lang getwijfeld om het initiatief te ondersteunen.

Uit ervaringen van onze leden bleek dat juist de nieuwe motoren relatief meer last hadden van FAME. Bij Stage-V motoren is er sprake van nabehandeling. Dat gaat heel slecht samen met bijgemengde FAME. Scheepvaartondernemers hebben vaak tonnen geïnvesteerd om tot een lagere uitstoot te komen. Door vervuilde brandstof doe je dat weer te niet. Dat is de wereld op z’n kop. Wat ons betreft moet er gemeten worden aan de pijp. Wat komt er nu uit de uitlaat?

Ook de motorenleveranciers stonden niet te juichen. Sommigen overwogen zelfs hun garantie in te trekken. Dan hoef je als verzekeraar weliswaar niet meer uit te keren, maar als onderlinge verzekeraar wil je juist je leden behoeden voor dit soort situaties. Samen met ASV hebben we twee keer met het ministerie gesproken. ASV heeft andere contacten dan wij. Wij hebben toen aan de minister en haar werkgroep uitgelegd hoe de verbranding in een dieselmotor werkt en waarom FAME problemen oplevert. Gelukkig is het veiligheidsvraagstuk wel geland bij de werkgroep en de minister. Het ministerie weet ook als er een sluis wordt uitgevaren en de schade is bijvoorbeeld 3 miljoen euro dat verzekeraars onderzoeken wie er bij heeft gedragen aan de schade. Dus beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Ton van Dongen, directeur Leden EOC