Gre vindt daarom dat het geld uit de sloopfondsen moet worden gebruikt om ouderen de gelegenheid te bieden te stoppen. In principe komt het geld hen ook toe, stelt ze. ‘Wij hebben er altijd aan betaald. Het geld dat in de slooppot zit is opgebracht door onze generatie.’
Dat banken kleinere schepen moeizaam financieren is een probleem van alle tijden, constateert Frans. Hij liep er zelf tegenaan toen hij dit schip kocht. ‘Ik moest hard praten toen ik dit schip wilde kopen. De bank had liever dat ik een grote kocht.’
-
‘We hebben het niet rijk gehad, maar wel goed’
-
Frans en Gre Schipper varen door, omdat stoppen teveel geld kost.
Het echtpaar begon op een spits, de Onderneming 2 van Rinus de Korte. Daarop voeren ze vijftien jaar. Daarna kwam in 1984 dit schip, de Express 153. Ze verbouwden haar, zodat ze er met alle kinderen op konden wonen. Op de Adora brachten ze negen kinderen groot. Ze vertellen enthousiast over die periode. ‘Het was een andere tijd. Tegenwoordig zie nog nauwelijks kinderen in de box spelen. Maar wij hadden een box op de luiken. Dat vonden de kinderen geweldig. Met een zwembadje, mutsje en een emmertje vermaakten ze zich uren. Als het regende spanden we een zeiltje over de box, dan hadden ze een tentje. Die box moesten we afbreken tijdens het laden en lossen. Dan stonden ze te dringen in de stuurhut tot hij werd opgebouwd. In de zomervakantie maakten we altijd lange reizen. De kinderen hebben het nu nog over die tijd.’
Windhandel
De huidige tijd en de crisis in de binnenvaart verbaast ze soms. Ze hebben de indruk dat er te gemakkelijk geld is gegeven. ‘Het probleem is dat de jongeren geld hebben verdiend door de schepen telkens met winst te verkopen. Nu is de handel stilgevallen en moeten de vrachten het opbrengen en dat gaat niet. Over de hele linie is het moeilijk, maar als je rustig hebt geleefd heb je minder inkomen. Moet je in deze tijd je dure schip, huis en allerlei leasecontracten voor auto’s betalen dan heb je een probleem.’
Het grootste probleem van Frans en Gre is dat stoppen met varen geld kost. Als ze het schip in de hoek leggen zijn ze per week 72 euro aan havengeld kwijt, vijftig euro aan gasolie, plus de vaste kosten. Terwijl ze met het schip tot nu toe een goede boterham kunnen verdienen. Daarom is het beter te blijven varen, constateren ze. ‘We mogen niet mopperen, maar je moet wel alles doen en in Duitsland willen varen. De tarieven binnenlands liggen een stuk slechter.’
Aan de wal
Van hun kinderen voer een zoon negen jaar mee, maar koos uiteindelijk voor een baan aan de wal. Hij vond varen leuk, maar wilde niet varen zoals zijn leeftijdsgenoten dat doen en bijvoorbeeld dag en nacht de Moezel op. Hij had zijn elektropapieren en werkt nu bij Leeuwesteijn in Dordrecht. Daar is hij projectleider op nieuwbouwschepen. ‘Hij moest van ons eerst zijn papieren halen voor hij naar boord kwam. Alle kinderen hebben geleerd, dat vonden we belangrijk. Een paar van hen werken bij watergebonden bedrijven. Onze tweede zoon werkt bij De Klerck in de jachtbouw en twee dochters kwamen op het internaat in Werkendam terecht. We hebben een dochter die onderwijzeres is, een met SPW, kunstacademie’, noemen ze op.
Beiden kijken tevreden terug op het leven dat achter hen ligt. ‘We hebben het niet rijk gehad, maar wel goed. De kinderen hebben zonder leningen alles kunnen leren wat ze wilden. Wat moet je dan meer? Ja stoppen. Op dat punt is het onbegrijpelijk dat er zoveel van ons geld in de slooppot zit.’ (HDJ)
Scheepsgegevens
Scheepsnaam: Adora. Lengte: 57 meter. Breedte: 7,20 meter. Diepgang: 2,67 meter. Tonnage: 721. Europanummer: 2313913. Motor: Deutz, 420 pk. Bouwjaar: 1956. Thuishaven: Goes. Eigenaar: VOF Adora.