‘Kraanwerk niet zo leuk als varen’

Kees Trouwborst vaart met zijn zoon Henry op het kraanschip Marinus. Ze zijn overal aan het werk. Zo moeten ze bij De Hoop in Lobith een droogte weghalen voor een tewaterlating en baggeren bij Spyck, zodat de grote schepen daar ook kunnen komen. Kees koos voor een kraanschip, omdat zijn vader er ook op een voer. Zijn zoon daarentegen weet niet zeker of hij het kraanschip overneemt.

Trouwborst

‘Het hangt erom. Ik vind het varen leuk, maar ik zie op tegen het kraanwerk. Als ik het samen met iemand kan doen die op de kraan zit, zie ik het wel zitten. Ik ben meer van het varen en het onderhoud’, zegt Henry.

Ze hebben tot nu toe geen klagen over het werk. ‘Verhoudingsgewijs hebben we weinig last gehad van de crisis. Echt grote klappen hebben we niet gehad. We zaten altijd in het zand en nu doen we veel verhuurwerk. Op het ogenblik is er veel werk. We baggeren nu een droogte weg bij Spyk. Dat is 4300 kuub. Dat zijn 10 reizen. Het speelt mee dat het al een tijdje laag water is. De regen viel alleen beneden.’

  • Familie Trouwborst heeft lange geschiedenis met kraanschepen

Ze durven niet te voorspellen of het zo blijft. ‘We kunnen niet in de toekomst kijken. Het kan over een maand voorbij zijn. Maar we moeten nu weleens nee zeggen. Dat is een nadeel als je heel klein bent, zoals wij.’

Kraanscheepjes

Kees vaart al 22 jaar met dit schip. Hiervoor had hij een kraanscheepje van 350 ton. Daar voer hij acht jaar mee. Daarvoor voer hij op een kraanschip van 250 ton en daarvoor bij zijn vader op een kraanschip van 120 ton. De familiegeschiedenis gaat nog verder terug in de kraanscheepvaart. ‘Voor die 120-tonner had mijn vader een 80-tonner en toen ik nog een kind was een tjalkje van 65 ton. Mijn vader heeft altijd een kraanschip gehad. Ik begon op mijn 11de bij mijn vader aan boord. Mijn ouders hadden een schip met een mast en een giek en mijn vader heeft zelfs nog gebeugeld. Vroeger kwam er veel meer fysiek werk bij kijken.’

Henry ging gewoon naar school en stapte halverwege zijn metaalopleiding over naar het Scheepvaart en Transport College (STC), omdat dat hem meer aansprak en hij niet graag naar school ging. ‘Ik ben daarna gelijk gaan doorleren voor matroos en daarna stuurman en schipper. Ik ben er nu zeven jaar vanaf. Ik ben nu 25. Op mijn 18de had ik al mijn papieren, behalve mijn Rijnpatent.’

  • ‘Ik begon op mijn 11de bij mijn vader aan boord’

Zowel Kees als Henry zaten niet op een schippersinternaat, maar groeiden op bij hun moeder aan de wal, vertelt Kees. ‘Mijn moeder was huisvrouw. Mijn vader voer met mijn zus. Mijn zus had er niet zoveel zin in en daarom ben ik op mijn 11de van school gegaan om aan boord te werken. Mijn vrouw voer in het begin zeven jaar mee en ging toen naar de wal.’

Vergrijsing

Kees bekijkt de toekomst van de binnenvaart met gemengde gevoelens. ‘Ik weet niet wat ik ervan moet zeggen. Ik vind het zorgwekkend dat er wordt gedacht dat een schip moet varen omdat het meer kost als zij stilligt. Op de kleinere schepen stoppen veel schippers. Die tonnenmaat vergrijst, terwijl er nauwelijks instroom van jongeren is. Ik hoop dat alle markten aantrekken. In onze business mogen we in elk geval niet mopperen.’

Zijn zoon ziet zijn toekomst in elk geval aan boord. ‘Maar verder weet ik het niet. Ik vind het varen leuk. Ik begin nu ook aan een gezin. Onze toekomstige kinderen gaan niet naar het internaat. Mijn vader moet dus nog even blijven varen, zodat ik hier kan blijven.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Marinus . Lengte: 64 meter. Breedte: 7,17 meter. Diepgang: 2,73 meter. Tonnage: 741. Europanummer: 2312458. Motor: Caterpillar, 540 pk. Bouwjaar: 1960. Thuishaven: Gouderak. Eigenaar: Trouwborst.

‘Kraanwerk niet zo leuk als varen’ | Schuttevaer.nl

‘Kraanwerk niet zo leuk als varen’

Kees Trouwborst vaart met zijn zoon Henry op het kraanschip Marinus. Ze zijn overal aan het werk. Zo moeten ze bij De Hoop in Lobith een droogte weghalen voor een tewaterlating en baggeren bij Spyck, zodat de grote schepen daar ook kunnen komen. Kees koos voor een kraanschip, omdat zijn vader er ook op een voer. Zijn zoon daarentegen weet niet zeker of hij het kraanschip overneemt.

Trouwborst

‘Het hangt erom. Ik vind het varen leuk, maar ik zie op tegen het kraanwerk. Als ik het samen met iemand kan doen die op de kraan zit, zie ik het wel zitten. Ik ben meer van het varen en het onderhoud’, zegt Henry.

Ze hebben tot nu toe geen klagen over het werk. ‘Verhoudingsgewijs hebben we weinig last gehad van de crisis. Echt grote klappen hebben we niet gehad. We zaten altijd in het zand en nu doen we veel verhuurwerk. Op het ogenblik is er veel werk. We baggeren nu een droogte weg bij Spyk. Dat is 4300 kuub. Dat zijn 10 reizen. Het speelt mee dat het al een tijdje laag water is. De regen viel alleen beneden.’

  • Familie Trouwborst heeft lange geschiedenis met kraanschepen

Ze durven niet te voorspellen of het zo blijft. ‘We kunnen niet in de toekomst kijken. Het kan over een maand voorbij zijn. Maar we moeten nu weleens nee zeggen. Dat is een nadeel als je heel klein bent, zoals wij.’

Kraanscheepjes

Kees vaart al 22 jaar met dit schip. Hiervoor had hij een kraanscheepje van 350 ton. Daar voer hij acht jaar mee. Daarvoor voer hij op een kraanschip van 250 ton en daarvoor bij zijn vader op een kraanschip van 120 ton. De familiegeschiedenis gaat nog verder terug in de kraanscheepvaart. ‘Voor die 120-tonner had mijn vader een 80-tonner en toen ik nog een kind was een tjalkje van 65 ton. Mijn vader heeft altijd een kraanschip gehad. Ik begon op mijn 11de bij mijn vader aan boord. Mijn ouders hadden een schip met een mast en een giek en mijn vader heeft zelfs nog gebeugeld. Vroeger kwam er veel meer fysiek werk bij kijken.’

Henry ging gewoon naar school en stapte halverwege zijn metaalopleiding over naar het Scheepvaart en Transport College (STC), omdat dat hem meer aansprak en hij niet graag naar school ging. ‘Ik ben daarna gelijk gaan doorleren voor matroos en daarna stuurman en schipper. Ik ben er nu zeven jaar vanaf. Ik ben nu 25. Op mijn 18de had ik al mijn papieren, behalve mijn Rijnpatent.’

  • ‘Ik begon op mijn 11de bij mijn vader aan boord’

Zowel Kees als Henry zaten niet op een schippersinternaat, maar groeiden op bij hun moeder aan de wal, vertelt Kees. ‘Mijn moeder was huisvrouw. Mijn vader voer met mijn zus. Mijn zus had er niet zoveel zin in en daarom ben ik op mijn 11de van school gegaan om aan boord te werken. Mijn vrouw voer in het begin zeven jaar mee en ging toen naar de wal.’

Vergrijsing

Kees bekijkt de toekomst van de binnenvaart met gemengde gevoelens. ‘Ik weet niet wat ik ervan moet zeggen. Ik vind het zorgwekkend dat er wordt gedacht dat een schip moet varen omdat het meer kost als zij stilligt. Op de kleinere schepen stoppen veel schippers. Die tonnenmaat vergrijst, terwijl er nauwelijks instroom van jongeren is. Ik hoop dat alle markten aantrekken. In onze business mogen we in elk geval niet mopperen.’

Zijn zoon ziet zijn toekomst in elk geval aan boord. ‘Maar verder weet ik het niet. Ik vind het varen leuk. Ik begin nu ook aan een gezin. Onze toekomstige kinderen gaan niet naar het internaat. Mijn vader moet dus nog even blijven varen, zodat ik hier kan blijven.’

Scheepsgegevens

Scheepsnaam: Marinus . Lengte: 64 meter. Breedte: 7,17 meter. Diepgang: 2,73 meter. Tonnage: 741. Europanummer: 2312458. Motor: Caterpillar, 540 pk. Bouwjaar: 1960. Thuishaven: Gouderak. Eigenaar: Trouwborst.