Net als bij infra zijn er voor scheepsbouwopdrachten ook steeds minder partijen die grote projecten van Rijkswaterstaat willen aannemen. Als brancheorganisatie NMT zijn wij al enige tijd met Rijkswaterstaat in gesprek over een eerlijke risicospreiding. Maar uit de terugtrekking van de aanbesteding van de Van Brienenoordbrug blijkt wat mij betreft dat hier nog niet echt verandering in is gekomen.
Eind vorig jaar mocht ik als NMT-voorzitter de Sectoragenda maritieme maakindustrie in ontvangst nemen van minister Harbers. In die Sectoragenda erkent de overheid dat de maritieme maakindustrie van vitaal belang is voor Nederland en dat dit moet meewegen bij overheidsaanbestedingen. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat daar een Nederlandse overheid bij hoort die zich ook als zodanig opstelt en daarnaar handelt. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat met dagelijks ruim 230.000 voertuigbewegingen, de Van Brienenoordbrug ook van vitaal belang is.
Rijkswaterstaat dreigt zichzelf buiten spel te zetten door gebrek aan samenwerking
Daarom vind ik het mislukken van de aanbesteding op zijn zachts gezegd teleurstellend. Uitstellen van onderhoud aan vitale infrastructuur zoals sluizen en bruggen is niet alleen gevaarlijk, maar levert mogelijk ook economische schade op. Juist in deze sterk geopolitieke tijd zou het vitale belang voor Nederland zwaarder moeten meewegen in veel meer sectoren.
Er zit in de gehele maakindustrie in Nederland ontzettend veel kennis en kunde. Maar om innovatie en vooruitgang te bewerkstelligen en te stimuleren moeten kosten gemaakt worden en moeten risico’s eerlijk worden verdeeld. Ik roep Rijkswaterstaat op om meer, eerder, maar vooral ànders in gesprek met de Nederlandse maakbedrijven. Als maritieme maakindustrie gaan wij dat gesprek graag aan.
Bas Ort
Voorzitter NMT