Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn zo’n 200 onderzeeboten ergens in de Noordzee vergaan. Ongeveer de helft is in de loop der tijd teruggevonden. ‘We zijn al vaker op missie gegaan. Iedere keer vinden we schepen waarvan tot dan toe de locatie niet bekend was. We hebben zeker 15 onbekende wrakken in kaart gebracht.’ Nederland verloor in de Tweede Wereldoorlog zeven onderzeeboten, waarvan er nu zes zijn teruggevonden.
Tekst gaat verder onder de visual.
Oorlog
Eind 1940 verging ook de O22, die net als de O13 op patrouille was gegaan vanuit Dundee. Het wrak werd pas in 1993 teruggevonden op 180 meter diepte toen een surveyvaartuig voor een oliebedrijf pijpleidingen controleerde op de zeebodem. ‘De laatste jaren worden steeds meer scheepswrakken gevonden door de aanleg van windparken of andere diepzeeactiviteiten. De kans is groot dat de vermiste O13 ook op zo’n manier gevonden gaat worden.’
Vrijwel alle gezonken onderzeeboten zijn Engels of Duits. Van de nog vermiste boten, is verder bekend dat er één Poolse en één Nederlandse onderzeeboot nog ongeïdentificeerd op de bodem liggen. Eén Franse onderzeeboot is in 2003 westelijk van Den Helder teruggevonden. De meeste boten vergingen tijdens de Eerste of Tweede Wereldoorlog, vaak door torpedo’s of in een onderzees mijnenveld.
Embargo
De zoektocht bestaat grotendeels uit archiefstukken doorpluizen. Steeds meer embargo’s vervallen nu de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt. Hierdoor worden militaire stukken openbaar, zoals de archieven van de Nederlandse, Poolse, Britse en Duitse marines. ‘Langzamerhand komen steeds meer van dit soort archiefdelen vrij. Maar er ligt ook nog steeds veel achter slot en grendel.’
Ook worden visserijkaarten en logboeken van schepen doorgespit. ‘Zo’n 80 tot 90% van ons onderzoek gebeurt aan de wal.’
Tekst gaat verder onder de foto.
Maar fysiek zoeken blijft ook deel uitmaken van de zoektocht. ‘We gaan de zee op met sonarapparatuur en zoeken de bodem af. We zoeken in gebiedjes van ongeveer een bij een mijl. Postzegeltjes in verhouding met hoe groot het zoekgebied is.’ Want waar de O13 is verdween, is een raadsel. Het laatste contact met de bemanning was bij vertrek op 12 juni 1940.
Spoelstra legt uit: ‘We weten dat het schip een bepaald gebied had waarin het voer. Maar daarin zit een afwijking van vaak meer dan 20 mijl. Je moet je voorstellen dat je iets zoekt in Amsterdam, maar met een straal tot Alkmaar, Utrecht en Den Haag. Uiteindelijk is het een enorm gebied waarin je een boot van 60 meter zoekt, of delen daarvan als ze op een mijn is gevaren.’
Tekst gaat verder onder de foto.
Het gebied ligt tussen Schotland en Noorwegen. Voor de kust van Noorwegen lagen Duitse mijnenvelden. Geschat wordt, dat hier ongeveer 10 onderzeeboten zijn vergaan. Opvallend genoeg kun je een vermiste onderzeeboot niet goed met een andere onderzeeboot zoeken. ‘Objecten op de zeebodem vind je niet zo snel met een onderzeeboot. Die is geschikter om andere onderzeeboten en varende schepen te detecteren.’
Still on Patrol
Aan boord van de Hr. Ms. O13 waren 34 bemanningsleden (31 Nederlandse en 3 toegevoegde Engelse bemanningsleden). Nazaten zijn verenigd in de Stichting Nabestaanden Onderzeeboten 1940-1945. Sinds 2002 is deze Stichting voortdurend in nauw contact met de Koninklijke Marine. Samen met vissers, sportduikers, offshore-maatschappijen en zeebodemonderzoekers probeert men zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Inmiddels gaat het om nazaten van nabestaanden die op de hoogte worden gehouden. Zolang de boot niet is gevonden, registreert de marine haar als ‘still on patrol’ en gaat de zoektocht verder.
Spoelstra geeft de hoop niet op. ‘Dit pakt je beet en je gaat ermee door. We gaan het schip ooit terugvinden, daar ben ik van overtuigd. De nieuwe zoektocht op zee is hopelijk al in april dit jaar.’