Duidelijkheid over geluidseisen

‘Schippers weten nu eindelijk waar ze aan toe zijn’, zegt Annelies van Dijk-Volker, die sinds kort juridische zaken behartigt bij Koninklijke BLN-Schuttevaer, over het internationale akkoord rond de versoepeling van de geluidseisen aan boord van binnenvaartschepen. Haar BLN-collega Gerard Kester en Lijdia Pater-de Groot van het CBRB zijn er 13 jaar druk mee geweest. Ze zijn dan ook ‘heel blij’ met het resultaat van de Nederlandse delegatie bij CESNI.

  • ‘Duizenden binnenvaartschepen van vóór 1976 langer in de vaart’

  • CESNI akkoord met Nederlands voorstel

Door Dirk van der Meulen
Enkele duizenden binnenvaartschepen kunnen dankzij een voorstel van het Nederlands ministerie van Infrastructuur en Waterstaat langer in de vaart blijven, meldde het ministerie vorige week in een persbericht. Het voorstel om de binnenvaartsector tegemoet te komen met een versoepeling van de geluidseisen voor oudere schepen, is aangenomen door de bevoegde internationale autoriteit, het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI). Het gaat om een knelpunt voor 95% van de gehele Europese binnenvaartvloot, gebouwd vóór 1976. In een TNO-rapport van 2014 is te lezen dat alleen al in Nederland ruim 2500 schepen niet voldoen. In 1976 zijn de nieuwbouwnormen geïntroduceerd.  Voor de schepen van na 1976 geldt dat er bij de bouw rekening is gehouden met deze normen en dat deze schepen in principe aan de nodige eisen voldoen.

Achteraf fout

‘Petje af voor de Nederlandse delegatie en in het bijzonder voor Rens Vermeulen van het ministerie’, reageert Kester (BLN Schuttevaer). Pater (CBRB) noemt het ‘een majeure beslissing’. Toen de eisen in 2002-2003 werden vastgelegd was er van een ‘impact assessment’, een verplichte beoordeling van de gevolgen, nog geen sprake. ‘Dat was achteraf fout’, stelt Kester. ‘We zijn er intussen wel achter dat een hardheidsclausule niet voor alles een oplossing is. Handhaving van de regels zou tot een enorme kaalslag en kapitaalvernietiging hebben geleid.’

Pater: ‘Dit levert de binnenvaart een kostenbesparing van miljoenen euro’s op. Niet alleen de Nederlandse ondernemers, maar natuurlijk ook de rest van de Europese vloot.’

In de Europese binnenvaartorganisaties ESO en EBU staan ook Duitse reders en particulieren achter het Nederlandse voorstel. De Duitse overheidsdelegatie bleef als enige faliekant tegen, ook Oostenrijk en Zwitserland stemden ermee in. ‘De Duitse delegatie staat ver van het bedrijfsleven’, merkt Kester op. ‘Andere landen dulden geen uitstel meer. Duitsland heeft zich volstrekt geïsoleerd. De stemming gaat niet meer omkeren.’

Voor aanpassing van de regelgeving geldt geen vetorecht. Met de overgrote meerderheid van werkgroepleden vóór, kan ook Lijdia Pater zich niet voorstellen dat er tot de officiële bekrachtiging in april 2018 nog iets tegenzit. Dit betekent dat oudere binnenvaartschepen vanaf 1 januari 2020 niet onverkort aan de dan geldende geluidseisen hoeven te voldoen. Bij ongewijzigde regelgeving zouden deze schepen vrijwel zeker uit de vaart moeten worden genomen vanwege het niet halen van de wettelijke geluidsnormen.

Meetmethode

Als vanaf 2020 schepen met een bouwdatum van vóór 1 april 1976 de verplichte geluidsmetingen voor het eerst ondergaan, zullen zij volgens een nieuwe methode worden gemeten. Geluid wordt dan niet bij 95% van het motorvermogen gemeten, maar bij een gewogen gemiddelde van verschillende toerentallen. Dit sluit beter aan bij hoe een schip in de praktijk gebruikmaakt van de motor en levert lagere meetwaarden op.

Worden na 2020 overschrijdingen gemeten, dan dient de scheepseigenaar te doen wat ‘redelijkerwijs van hem mag worden verwacht’ om het geluid verder terug te dringen. Heeft hij dat gedaan, dan worden overschrijdingen toegestaan tot maximaal 5 dB(A) in woonruimten en 10 dB(A) in slaapruimten. De komende tijd zal het ministerie in samenspraak met de inspectiedienst ILT, de keuringsinstanties en de internationale brancheorganisaties voor de binnenvaart een voorstel doen over wat ‘redelijkerwijs’ precies is. Eerder gaf het ministerie hiervoor als denkrichting een maximale investering van 10% van de jaaromzet aan.

Eigen genoegen

‘De hele dag in de herrie zitten vindt niemand leuk. Verbeteren doe je dus ook voor je eigen genoegen’, zegt Gerard Kester. Dat blijkt volgens Lijdia Pater ook wel uit de positieve reacties van de achterban. ‘Je wilt niet oneindig investeren in iets wat ongewis is. Nu weet je waar je het voor doet.’ Daar komt bij dat de oplossing ‘niet in beton gegoten’ is. ‘Het geluid op elk schip is anders. Daar is maatwerk voor nodig’, zegt Pater.

Om andere lidstaten ‘mee te krijgen’ zijn enkele wijzigingen in het Nederlandse voorstel aangebracht, licht Annelies van Dijk (BLN-Schuttevaer) toe. In de eerste plaats is het aangepaste meetprotocol alleen te gebruiken voor schepen die gebouwd zijn voor 1976. Er is een aanvullende keuzemogelijkheid toegevoegd in de tabel met overgangstermijnen met de volgende tekst: ‘Het schip mag zijn bestaande exploitatiewijze voortzetten indien door monitoring door een tachograaf wordt gewaarborgd dat het vaartuig ten minste gedurende de door de lidstaten in hun nationale bepalingen voorgeschreven rusttijden van de bemanning wordt bedreven met een toerental van de hoofdmotor waarbij de geluidsgrenswaarden in de slaapruimten niet meer bedragen dan 60 dB(A). Dit toerental wordt bij de eerste verlenging van binnenschipcertificaat na 01-01-2020 door proefvaarten aangetoond en in het binnenschipcertificaat vermeld.’

Dit laatste is een extra keuzemogelijkheid, waarbij schepen kunnen blijven varen met exploitatiewijze A2 en B wanneer bij een bepaald toerental van de motor wel kan worden voldaan aan de geluidseisen in de slaapverblijven (60 dB(A)).

Prikkel

Het Nederlandse voorstel geeft de binnenvaartondernemers de mogelijkheid en de prikkel om het geluidsniveau van hun schepen tegen aanvaardbare kosten te verbeteren, verwacht BLN-Schuttevaer. ‘De redelijke zekerheid die er nu is vergt nadenken en onderzoek’, zegt Kester. ‘Je moet als schipper beginnen met een goede analyse te maken van je eigen situatie.’

Hij kan zich voorstellen dat bij het inroepen van deskundigheid voor het aanpassen van de werk- en leefomstandigheden aan boord de pot met NN-gelden en andere fondsen kunnen worden aangesproken. De organisaties beraden zich daar nog op.

Klik hier voor het document ‘Overgangstermijnen geluidsnormen binnenvaart’.

ASV: ‘Echt nog geen oplossing’

ROTTERDAM De Algemene Schippers Vereeniging (ASV) is ervan overtuigd dat het Nederlands voorstel in het Europees comité CESNI, voor versoepeling van de geluidseisen, ‘echt nog geen oplossing’ is.

‘Men zet hierbij de politiek op het verkeerde been’, stelt ASV-woordvoerder Sunniva Fluitsma. ‘Er wordt gedaan alsof deze "versoepeling" voor de oudere schepen is bedacht. De werkelijkheid is een andere: hiermee hoeven de schepen van ná 1976 niet te bewijzen dat ze aan de geluidseisen zouden voldoen. Daarvoor heeft men de schepen van vóór 1976 met een werkwijze opgezadeld die zeker geen "oplossing" betekent.’

De voorgestelde versoepeling is volgens de ASV ‘zo beperkt en vooral zo ongewis, dat het voor velen een struikelblok zal blijken. Zeker gezien de eisen die er verder nog gewoon blijven bestaan’. Als er geen werkbaar voorstel komt, voorziet de ASV dat ‘een heel groot deel van de kleinere schepen met een kiellegging van voor 1976, binnen overzienbare tijd verdwenen’ zal zijn.

Duidelijkheid over geluidseisen | Schuttevaer.nl WordPress › fout

Er heeft zich een kritieke fout voorgedaan op deze site.

Meer informatie over probleemoplossing in WordPress.