‘Ik moest dit gewoon doen’

Charterschipper Jan Dooyes kocht de zeiltjalk Linquenda in het holst van de crisis, maar heeft er geen seconde spijt van gehad. Voor hem was dit avontuur een levensvervulling. Hij maakt zich echter zorgen over het vaargebied van de chartervloot.

‘Ik moest dit gewoon doen'
  • Jan Dooyes verruilde goed betaalde baan voor chartertjalk
  • ‘In de 12-persoonsmarkt wordt het moeilijker’

Door Heere Heeresma jr.
Aan een steiger in de Houthaven in Amsterdam houdt een tiental charterschepen winterslaap. Zo niet de zeiltjalk Linquenda van schipper-eigenaar Dooyes (1956). Hij wacht op Duitse passagiers om mee te gaan varen. De Amsterdammer Dooyes had als scholier al een passie voor zeilen en voer zo nu en dan als bemanningslid op charterschepen, terwijl hij een goed betaalde baan had in de chemie. Hij werkte in de marketing, verkoop en consultancy bij de multinational Perstorp Kemi, een dochter van het Finse staatoliemaatschappij Neste Oy. Hij heeft er 20 jaar voor gewerkt, de laatste drie jaar op het hoofdkantoor in Zweden. Alleen in de weekends was hij thuis in Nederland. Zijn dochter Jessica zei altijd: ‘Papa gaat met het vliegtuig naar zijn werk.’

In 2003 kwam er een einde aan. ‘Ik kan nu wel zeggen dat ik het roer heb omgegooid, maar het is ook wel een beetje voor me gebeurd’, vertelt Dooyes. ‘Toen ik geen werk meer had en na een scheiding ook niet meer voor het gezin hoefde te zorgen, besloot ik te gaan doen wat ik altijd al wilde doen.’

Overspoeld

Dooyes ging naar de Enkhuizer Zeevaartschool. ‘Voor dit vak is dat dé opleiding,’ zegt hij. Hij werd schuifmaat en invalschipper, onder meer op de charterschepen Verwisseling, Arthur van Schendel en Bruinvisch, en lange tijd op de Almeerse botter AM-1. In 2010 kocht Dooyes de Linquenda, die in de haven van Spakenburg lag als partyboot. Toen hij de in 1916 als Vier Gebroeders gebouwde zeiltjalk kocht, voldeed deze al aan de laatste eisen voor charterschepen, zodat hij er overdag met 36 passagiers mee mag varen en er slaapplaats is voor 18 mensen, verdeeld over 7 tweepersoonshutten en 1 vierpersoonshut.

‘Ik denk dat schepen in dit segment het nog redelijk blijven doen’, zegt Dooyes. ‘Maar er zijn een heleboel schippers die niet op tijd klaar zijn met de nieuwe regelgeving. Die kiezen ervoor naar de 12-persoonsmarkt te gaan en daardoor wordt die markt overspoeld. In dat segment zal het vervelender worden.’

De Linquenda heeft een geavanceerde maststrijkinstallatie en een boegschroef, beide hydraulisch. In de machinekamer staat nog de eerste motor, een 116 pk Klöckner Deutz uit 1953. Dooyes vindt het een fijne motor. Het onderhoud valt hem mee, maar het vinden van onderdelen wordt moeilijker. Toen vorige zomer de waterpomp het begaf, kostte het hem vier dagen voordat hij het vervangende onderdeel bij Markerink in Tolkamer vond.

Omzet

Dooyes vaart de Linquenda vooral samen met zijn dochter Jessica. Toen ze afgelopen zomer 16 werd, heeft ze haar matenboekje gekregen. In de zomer ligt de Linquenda meestal in Monnickendam. Het vaargebied strekt zich uit van Muiden tot Schiermonnikoog. Dooyes zegt twee redelijke seizoenen te hebben gehad, waarbij hij in het afgelopen jaar 25% meer omzet heeft gedraaid dan in 2011. Hij doet vooral week- en weekendtochten, de markt voor zakelijke dagtochten is volgens hem ingestort. Hij deed er vorig jaar slechts één.

Was het wel verstandig de Linquenda in het holst van de crisis te kopen? ‘Ook al zullen er financieel betere tijden komen, ik wilde daar niet op wachten’, zegt Dooyes. ‘Als charterschipper hou ik het nog 10 jaar vol, daarna wordt het lichamelijk te zwaar. Niet dat het gaat gebeuren, maar stel nou dat ik het zakelijk niet red omdat de markt teveel tegenzit. Dan heb ik nog geen spijt dat ik dit heb gedaan. Dit moest ik gewoon doen in dit leven. Ik heb bij mijzelf gedacht: ik ga mijn graf niet in zonder dit gedaan te hebben.’

Ander kant van het verhaal is dat hij nu veel minder verdient dan toen hij voor een multinational werkte. ‘Als je kijkt wat de inkomsten nu zijn, dan is dat op bijstandsniveau. Maar dit leven is zoveel rijker. Ik heb een hele fijne vriendin, een kunstenaar. Als ik niet aan het varen ben of bezig op het schip, dan ben ik bij haar en help haar een beetje in het bedrijf. Het is zo’n ander leven als vroeger toen ik kort haar had, een stropdas en een pak, al dan niet met krijtstreep.’

Moerassen

Dooyes, die in het bestuur zat van de IJsselmeervereniging, maakt zich zorgen over het vaargebied van de chartervloot door de aanleg van windmolenparken, bruggen, dijken, eilanden en moerassen. ‘De plannen worden steeds heftiger. Vroeger had je de discussie dat we dat land nodig hadden voor woningbouw. Nu hebben ze de argumenten omgedraaid en zeggen dat we de natuur moeten beschermen en moerassen moeten aanleggen. En om dat te financieren hebben we woningbouw nodig. Maar het zijn nog steeds dezelfde krachten met dezelfde belangen. Het mooie van een open IJsselmeer is dat je over lange stukken vrij kunt varen en een vrije blik houdt. Die ruimte opent je geest. Als dat er niet meer is, wordt het veel beperkter.’

‘Ik moest dit gewoon doen’ | Schuttevaer.nl

‘Ik moest dit gewoon doen’

Charterschipper Jan Dooyes kocht de zeiltjalk Linquenda in het holst van de crisis, maar heeft er geen seconde spijt van gehad. Voor hem was dit avontuur een levensvervulling. Hij maakt zich echter zorgen over het vaargebied van de chartervloot.

‘Ik moest dit gewoon doen'
  • Jan Dooyes verruilde goed betaalde baan voor chartertjalk
  • ‘In de 12-persoonsmarkt wordt het moeilijker’

Door Heere Heeresma jr.
Aan een steiger in de Houthaven in Amsterdam houdt een tiental charterschepen winterslaap. Zo niet de zeiltjalk Linquenda van schipper-eigenaar Dooyes (1956). Hij wacht op Duitse passagiers om mee te gaan varen. De Amsterdammer Dooyes had als scholier al een passie voor zeilen en voer zo nu en dan als bemanningslid op charterschepen, terwijl hij een goed betaalde baan had in de chemie. Hij werkte in de marketing, verkoop en consultancy bij de multinational Perstorp Kemi, een dochter van het Finse staatoliemaatschappij Neste Oy. Hij heeft er 20 jaar voor gewerkt, de laatste drie jaar op het hoofdkantoor in Zweden. Alleen in de weekends was hij thuis in Nederland. Zijn dochter Jessica zei altijd: ‘Papa gaat met het vliegtuig naar zijn werk.’

In 2003 kwam er een einde aan. ‘Ik kan nu wel zeggen dat ik het roer heb omgegooid, maar het is ook wel een beetje voor me gebeurd’, vertelt Dooyes. ‘Toen ik geen werk meer had en na een scheiding ook niet meer voor het gezin hoefde te zorgen, besloot ik te gaan doen wat ik altijd al wilde doen.’

Overspoeld

Dooyes ging naar de Enkhuizer Zeevaartschool. ‘Voor dit vak is dat dé opleiding,’ zegt hij. Hij werd schuifmaat en invalschipper, onder meer op de charterschepen Verwisseling, Arthur van Schendel en Bruinvisch, en lange tijd op de Almeerse botter AM-1. In 2010 kocht Dooyes de Linquenda, die in de haven van Spakenburg lag als partyboot. Toen hij de in 1916 als Vier Gebroeders gebouwde zeiltjalk kocht, voldeed deze al aan de laatste eisen voor charterschepen, zodat hij er overdag met 36 passagiers mee mag varen en er slaapplaats is voor 18 mensen, verdeeld over 7 tweepersoonshutten en 1 vierpersoonshut.

‘Ik denk dat schepen in dit segment het nog redelijk blijven doen’, zegt Dooyes. ‘Maar er zijn een heleboel schippers die niet op tijd klaar zijn met de nieuwe regelgeving. Die kiezen ervoor naar de 12-persoonsmarkt te gaan en daardoor wordt die markt overspoeld. In dat segment zal het vervelender worden.’

De Linquenda heeft een geavanceerde maststrijkinstallatie en een boegschroef, beide hydraulisch. In de machinekamer staat nog de eerste motor, een 116 pk Klöckner Deutz uit 1953. Dooyes vindt het een fijne motor. Het onderhoud valt hem mee, maar het vinden van onderdelen wordt moeilijker. Toen vorige zomer de waterpomp het begaf, kostte het hem vier dagen voordat hij het vervangende onderdeel bij Markerink in Tolkamer vond.

Omzet

Dooyes vaart de Linquenda vooral samen met zijn dochter Jessica. Toen ze afgelopen zomer 16 werd, heeft ze haar matenboekje gekregen. In de zomer ligt de Linquenda meestal in Monnickendam. Het vaargebied strekt zich uit van Muiden tot Schiermonnikoog. Dooyes zegt twee redelijke seizoenen te hebben gehad, waarbij hij in het afgelopen jaar 25% meer omzet heeft gedraaid dan in 2011. Hij doet vooral week- en weekendtochten, de markt voor zakelijke dagtochten is volgens hem ingestort. Hij deed er vorig jaar slechts één.

Was het wel verstandig de Linquenda in het holst van de crisis te kopen? ‘Ook al zullen er financieel betere tijden komen, ik wilde daar niet op wachten’, zegt Dooyes. ‘Als charterschipper hou ik het nog 10 jaar vol, daarna wordt het lichamelijk te zwaar. Niet dat het gaat gebeuren, maar stel nou dat ik het zakelijk niet red omdat de markt teveel tegenzit. Dan heb ik nog geen spijt dat ik dit heb gedaan. Dit moest ik gewoon doen in dit leven. Ik heb bij mijzelf gedacht: ik ga mijn graf niet in zonder dit gedaan te hebben.’

Ander kant van het verhaal is dat hij nu veel minder verdient dan toen hij voor een multinational werkte. ‘Als je kijkt wat de inkomsten nu zijn, dan is dat op bijstandsniveau. Maar dit leven is zoveel rijker. Ik heb een hele fijne vriendin, een kunstenaar. Als ik niet aan het varen ben of bezig op het schip, dan ben ik bij haar en help haar een beetje in het bedrijf. Het is zo’n ander leven als vroeger toen ik kort haar had, een stropdas en een pak, al dan niet met krijtstreep.’

Moerassen

Dooyes, die in het bestuur zat van de IJsselmeervereniging, maakt zich zorgen over het vaargebied van de chartervloot door de aanleg van windmolenparken, bruggen, dijken, eilanden en moerassen. ‘De plannen worden steeds heftiger. Vroeger had je de discussie dat we dat land nodig hadden voor woningbouw. Nu hebben ze de argumenten omgedraaid en zeggen dat we de natuur moeten beschermen en moerassen moeten aanleggen. En om dat te financieren hebben we woningbouw nodig. Maar het zijn nog steeds dezelfde krachten met dezelfde belangen. Het mooie van een open IJsselmeer is dat je over lange stukken vrij kunt varen en een vrije blik houdt. Die ruimte opent je geest. Als dat er niet meer is, wordt het veel beperkter.’