De ZK-6 geeft zich niet gewonnen

Hij is de vijfde generatie van het palingvissersgeslacht Postma uit Zoutkamp: Gaele Postma (46). Door de week trekt hij met zijn bootje, de Zoutkamp 6, er in alle vroegte enkele uren op uit om zijn fuiken uit te zetten en ze naderhand – al dan niet gevuld – weer binnen te halen. Hij heeft zo’n 1000 hectare binnenwater in de noordelijke Gronings-Friese grensstreek, rond het Lauwersmeer, tot zijn beschikking. In de goede tijden betekende dat een jaarlijkse vangst van zo’n 6000 tot 8000 kilo aal.

Gaele Postma

Door

Tjakko Kars

Postma werd vorig jaar gekozen tot Beroepsvisser van het Jaar. Een titel en ambassadeursfunctie die hem werd toegekend door de Combinatie van Beroepsvissers (CvB), waarvan hij overigens al jaren bestuurslid is. De organisatie bestaat uit ruim 100 visserijbedrijven en vissers op de vaderlandse binnenwateren, uitgezonderd die op het IJsselmeer. Postma verkoopt zijn (zelf gerookte) paling grotendeels rechtstreeks aan de consument in zijn goedbeklante viswinkel aan de Reitdiepskade. De zaak werd in 1997 geopend en de rokerij is een essentieel onderdeel van zijn nering.

  • Palingvisser Gaele Postma heeft 1000 hectare goed viswater

‘Wil je tegenwoordig als beroepsbinnenvisser overleven, dan moet je er iets bij doen’, zo wordt er gesteld. Vandaar dat Postma met zijn rokerij en viswinkel aanvullende inkomstenbronnen creëerde. Bovendien worden er in zijn blauwkleurige bedrijfspand aan de Zoutkamper haven regelmatig groepen (betalende) belangstellenden ontvangen, die de werkzaamheden in een palingrokerij wel eens aan den lijve willen meemaken. Nederland is immers nog steeds een belangrijk palingland in de Europese Unie, zijns inziens het belangrijkste.

Wilde paling

Toch gaat het niet bepaald goed met deze (bescheiden) bedrijfstak. De palingstand is in de afgelopen decennia achteruit gehold. Zo’n 80% van alle aal die in Nederland wordt verkocht, is kweekpaling. De wilde paling is zeldzaam geworden. Daarvoor worden verschillende oorzaken te berde gebracht. Onder andere het massaal wegvangen van de glasaal, afkomstig van de Sargassozee, door de Franse, Spaanse en Portugese vissers voor de consumptie en voor de (Chinese) palingkwekerijen en -mesterijen. Dan zijn er de kunstwerken – sluizen, gemalen en stuwen – die de aal belemmeren of vermorzelen bij de in- en uittrek naar en van de binnenwateren. (Voor het aanpassen van deze kunstwerken is overigens een bedrag van 200 miljoen euro nodig.)

Bovendien worden de watervervuiling (PCB’s) en de overbevissing van het vaderlandse binnenwater als negatieve factoren genoemd, terwijl de aalscholvers zich uitgebreid te goed zouden doen aan de opgroeiende aal. Maar de betrokken wetenschappers, milieubeschermers en vissers liggen over deze materie voortdurend met elkaar in de clinch. De internationale organisatie van marine biologen (ICES) meent echter dat alleen een forse vermindering van de visserijinspanningen een reële optie is om de palingstand te laten herstellen.

Minder vissers

Gaele Postma heeft eveneens de nodige vraagtekens. De bovengenoemde oorzaken zijn hem te onduidelijk en te onzeker. ‘Misschien dat het wegtrekken van de warme Golfstroom bij de Europese kusten een nadelige factor is. En dan is de concentratie van nitraten en fosfaten in het water, als gevolg van de genomen milieumaatregelen, aanzienlijk minder geworden. Ze zijn belangrijke voedingsstoffen in de voedselketen voor de waterflora en -fauna, terwijl de Europese Kaderlijn Water 2015 ons ook nog eens boven het hoofd hangt.’ Hij weet het niet. Zijns inziens is de overbevissing geen reële oorzaak van de achteruitgang van de palingstand. Maar dan moet er wel op een duurzaam wijze worden gevist.

‘Toen ik in 1988 als palingvisser begon, waren er in Friesland zo’n 40 palingvissers werkzaam en in Groningen 17. Nu zijn dat er in Groningen nog 5 en in Friesland 13. Ik heb over het algemeen niet te klagen en mijn vangsten zijn al jarenlang redelijk stabiel. Ik heb goed water en vis op een verantwoorde wijze, maar mijn bijvangsten zijn de laatste jaren wel aanzienlijk minder geworden.’

Aalherstelplan

Gaele Postma zag persoonlijk niet veel in het gepresenteerde aalbeheerplan van de Nederlandse palingvissers. Zij wilden in het afgelopen najaar 157 ton paringsrijpe schieraal in zee uitzetten. ‘Ik vind dat er nu al voldoende schieraal naar buiten trekt. Daar ligt het niet aan.’ De overeenkomst die hierover werd gesloten met visserijminister Gerda Verburg verdween echter al snel in de vuilnisbak. Verburg had aanwijzingen dat de Europese Commissie er niet mee akkoord zou gaan en wilde de confrontatie in Brussel niet aan. Het inmiddels vastgestelde alternatief, de jaarlijkse sluiting van de palingvisserij gedurende een periode van drie maanden, van 1 september tot 1 december, wordt door de vissers als een ramp ervaren. Ondanks de (vergeefse) protesten van de palingvissers in het afgelopen jaar in Den Haag en ondanks het feit dat de bewindsvrouw 700.000 euro voor de sector reserveerde. Postma spreekt de vrees uit dat veel collega-palingvissers door deze maatregel met hun bedrijf naar de afgrond zullen worden gedreven.

Toch verwacht hij over tien jaar zelf nog als palingvisser actief te zijn. ‘Ik zal de laatste Nederlandse palingvisser zijn die stopt. Ik zal tot het gaatje gaan, daar ben ik creatief genoeg voor.’
Medewerker Arjan Heinen van het bureau van de Combinatie van Beroepsvissers zegt dat de periodieke sluiting van de palingvisserij pas van tafel gaat als het ministerie en de sector met een alternatief voor het herstel van de palingstand komen dat in Brussel wordt geaccepteerd. Voor zover hem bekend zijn er als gevolg van de problemen rond de palingstand nog geen Nederlandse palingvissers met hun werk gestopt.

De ZK-6 geeft zich niet gewonnen | Schuttevaer.nl

De ZK-6 geeft zich niet gewonnen

Hij is de vijfde generatie van het palingvissersgeslacht Postma uit Zoutkamp: Gaele Postma (46). Door de week trekt hij met zijn bootje, de Zoutkamp 6, er in alle vroegte enkele uren op uit om zijn fuiken uit te zetten en ze naderhand – al dan niet gevuld – weer binnen te halen. Hij heeft zo’n 1000 hectare binnenwater in de noordelijke Gronings-Friese grensstreek, rond het Lauwersmeer, tot zijn beschikking. In de goede tijden betekende dat een jaarlijkse vangst van zo’n 6000 tot 8000 kilo aal.

Gaele Postma

Door

Tjakko Kars

Postma werd vorig jaar gekozen tot Beroepsvisser van het Jaar. Een titel en ambassadeursfunctie die hem werd toegekend door de Combinatie van Beroepsvissers (CvB), waarvan hij overigens al jaren bestuurslid is. De organisatie bestaat uit ruim 100 visserijbedrijven en vissers op de vaderlandse binnenwateren, uitgezonderd die op het IJsselmeer. Postma verkoopt zijn (zelf gerookte) paling grotendeels rechtstreeks aan de consument in zijn goedbeklante viswinkel aan de Reitdiepskade. De zaak werd in 1997 geopend en de rokerij is een essentieel onderdeel van zijn nering.

  • Palingvisser Gaele Postma heeft 1000 hectare goed viswater

‘Wil je tegenwoordig als beroepsbinnenvisser overleven, dan moet je er iets bij doen’, zo wordt er gesteld. Vandaar dat Postma met zijn rokerij en viswinkel aanvullende inkomstenbronnen creëerde. Bovendien worden er in zijn blauwkleurige bedrijfspand aan de Zoutkamper haven regelmatig groepen (betalende) belangstellenden ontvangen, die de werkzaamheden in een palingrokerij wel eens aan den lijve willen meemaken. Nederland is immers nog steeds een belangrijk palingland in de Europese Unie, zijns inziens het belangrijkste.

Wilde paling

Toch gaat het niet bepaald goed met deze (bescheiden) bedrijfstak. De palingstand is in de afgelopen decennia achteruit gehold. Zo’n 80% van alle aal die in Nederland wordt verkocht, is kweekpaling. De wilde paling is zeldzaam geworden. Daarvoor worden verschillende oorzaken te berde gebracht. Onder andere het massaal wegvangen van de glasaal, afkomstig van de Sargassozee, door de Franse, Spaanse en Portugese vissers voor de consumptie en voor de (Chinese) palingkwekerijen en -mesterijen. Dan zijn er de kunstwerken – sluizen, gemalen en stuwen – die de aal belemmeren of vermorzelen bij de in- en uittrek naar en van de binnenwateren. (Voor het aanpassen van deze kunstwerken is overigens een bedrag van 200 miljoen euro nodig.)

Bovendien worden de watervervuiling (PCB’s) en de overbevissing van het vaderlandse binnenwater als negatieve factoren genoemd, terwijl de aalscholvers zich uitgebreid te goed zouden doen aan de opgroeiende aal. Maar de betrokken wetenschappers, milieubeschermers en vissers liggen over deze materie voortdurend met elkaar in de clinch. De internationale organisatie van marine biologen (ICES) meent echter dat alleen een forse vermindering van de visserijinspanningen een reële optie is om de palingstand te laten herstellen.

Minder vissers

Gaele Postma heeft eveneens de nodige vraagtekens. De bovengenoemde oorzaken zijn hem te onduidelijk en te onzeker. ‘Misschien dat het wegtrekken van de warme Golfstroom bij de Europese kusten een nadelige factor is. En dan is de concentratie van nitraten en fosfaten in het water, als gevolg van de genomen milieumaatregelen, aanzienlijk minder geworden. Ze zijn belangrijke voedingsstoffen in de voedselketen voor de waterflora en -fauna, terwijl de Europese Kaderlijn Water 2015 ons ook nog eens boven het hoofd hangt.’ Hij weet het niet. Zijns inziens is de overbevissing geen reële oorzaak van de achteruitgang van de palingstand. Maar dan moet er wel op een duurzaam wijze worden gevist.

‘Toen ik in 1988 als palingvisser begon, waren er in Friesland zo’n 40 palingvissers werkzaam en in Groningen 17. Nu zijn dat er in Groningen nog 5 en in Friesland 13. Ik heb over het algemeen niet te klagen en mijn vangsten zijn al jarenlang redelijk stabiel. Ik heb goed water en vis op een verantwoorde wijze, maar mijn bijvangsten zijn de laatste jaren wel aanzienlijk minder geworden.’

Aalherstelplan

Gaele Postma zag persoonlijk niet veel in het gepresenteerde aalbeheerplan van de Nederlandse palingvissers. Zij wilden in het afgelopen najaar 157 ton paringsrijpe schieraal in zee uitzetten. ‘Ik vind dat er nu al voldoende schieraal naar buiten trekt. Daar ligt het niet aan.’ De overeenkomst die hierover werd gesloten met visserijminister Gerda Verburg verdween echter al snel in de vuilnisbak. Verburg had aanwijzingen dat de Europese Commissie er niet mee akkoord zou gaan en wilde de confrontatie in Brussel niet aan. Het inmiddels vastgestelde alternatief, de jaarlijkse sluiting van de palingvisserij gedurende een periode van drie maanden, van 1 september tot 1 december, wordt door de vissers als een ramp ervaren. Ondanks de (vergeefse) protesten van de palingvissers in het afgelopen jaar in Den Haag en ondanks het feit dat de bewindsvrouw 700.000 euro voor de sector reserveerde. Postma spreekt de vrees uit dat veel collega-palingvissers door deze maatregel met hun bedrijf naar de afgrond zullen worden gedreven.

Toch verwacht hij over tien jaar zelf nog als palingvisser actief te zijn. ‘Ik zal de laatste Nederlandse palingvisser zijn die stopt. Ik zal tot het gaatje gaan, daar ben ik creatief genoeg voor.’
Medewerker Arjan Heinen van het bureau van de Combinatie van Beroepsvissers zegt dat de periodieke sluiting van de palingvisserij pas van tafel gaat als het ministerie en de sector met een alternatief voor het herstel van de palingstand komen dat in Brussel wordt geaccepteerd. Voor zover hem bekend zijn er als gevolg van de problemen rond de palingstand nog geen Nederlandse palingvissers met hun werk gestopt.