Meer vertrouwen in schip dan in Nederlandsche Bank

Zelf noemt hij zich ‘conservator van varend erfgoed’. Piet van Utrecht, de 60-jarige schipper van de Grinza VII, staat al 32 jaar aan het roer van dit zelfzuigende beunschip van de firma De Vries & Van de Wiel uit Schagen. Zijn vrouw Janny van Utrecht-Geneuglijk is na een afwezigheid van enkele jaren nu ook al weer zo’n elf jaar terug aan boord. Iets wat volgens de schipper best uniek is te noemen.

Meer vertrouwen in schip dan in Nederlandsche Bank

Zowel Piet als Janny zijn afkomstig uit een schippersfamilie. Ze leerden elkaar kennen op de ontmoetingsplaats voor de varende jeugd ‘Veilige Haven’ in Rotterdam. In mei 1971 gaven ze elkaar het jawoord. Op dat moment was Piet schipper op het zandschip Wilhelmina van Van Dalen uit Brakel. ‘We vervoerden toen voor Stoel van Klaveren zand tussen Den Helder en Schagen. Tot de verkoop van dit schip, in 1977, hebben Janny en ik er samen op gevaren.’

Hierna werd Piet schipper op de Grinza VII, één van de acht zelfzuigende beunschepen van De Vries & Van de Wiel. Janny en hun drie jaar oude dochtertje Vera verhuisde mee en twee jaar later kreeg het echtpaar nog een dochter, Stella.

Janny: ‘Ik heb tot 1982 meegevaren. Onze oudste dochter  zat toen op het internaat in Amsterdam, maar had vreselijke last van heimwee. Omdat het afscheid van ons elke week weer een ramp was, lieten we ons inschrijven voor een huis aan de wal. Na mijn vertrek van boord kreeg Piet assistentie van een matroos. Tot 1998 heb ik aan de wal voor onze dochters gezorgd. Toen in dat jaar de matroos opstapte, besloot ik weer met Piet mee te gaan varen.’

Piet: ‘In onze sector komt het maar zelden voor dat een vrouw weer terugkomt aan boord. We zijn nu tweeverdieners en varen de hele week. Op zaterdagochtend gaan we naar ons appartement in Alkmaar en zondagavond weer terug naar boord. Ik noem ons wel eens bootvluchtelingen. Janny vlucht het liefst van boord naar huis en ik andersom.’

De jonge jaren

Gevraagd naar zijn jonge jaren, zegt Piet: ‘Ik kom uit een geslacht dat veel graan vervoerde en Janny’s familie zat in het zandtransport. Mijn vader had een eigen schip, de Eendracht, een klipper van 160 ton waarop hij samen met zijn vrouw en vijf kinderen woonde. We hadden het goed en armoede kenden we niet. Veel tijd om naar school was er echter niet. We kregen alleen ligplaatsonderwijs. Dus waar we afmeerden, gingen we naar school. Ik heb daarom wel veel gemist, maar rekenen en taal gaat mij toch goed af. Wel moesten we van vader altijd naar een christelijk school, maar af en toe deden we dat stiekem niet als het op een andere school veel leuker was.’

Omdat Piet’s moeder veel ziek was, werd verwacht dat Piet zijn vader zoveel mogelijk bijstond. ‘Vanaf mijn negende heb ik samen met mijn vader gevaren, als mijn moeder in het ziekenhuis lag. Drukke tijden waren altijd de bietencampagnes. Het gebeurde wel dat ik dan een half jaar lang niet op school kwam.’

Op z’n vijftiende voer Piet al als stuurman op een spits en later zou hij dit werk ook nog op enkele beunschepen gaan doen. Janny had een minder leuke jeugd en verbleef lange tijd in een internaat te Vreeswijk. Janny: ‘Mijn vader had eveneens een eigen schip. Het zandschip Concordia uit Krimpen aan den IJssel. Ons gezin telde zes kinderen en wij kenden wel magere jaren. Vader baggerde veel in de Biesbosch en op de Merwede. Regelmatig ging de motor van zijn schip stuk en dan ging het verdiende geld weer op aan reparaties. De kans om door te leren kregen de kinderen niet, alhoewel ik dat zelf wel graag had gewild. Ik heb echter maar één jaar voortgezet onderwijs mogen volgen."

Leven op IJsselmeer

Met veel enthousiasme vertelt Piet over zijn Grinza VII, bouwjaar 1966. ‘Het is één van de acht zelfzuigende beunschepen die in de jaren zestig bij Bijlsma & Zn in Wartena voor De Vries & Van de Wiel zijn gebouwd. Het schip was elf jaar oud toen ik er als schipper mee mocht gaan varen. In die tijd had het een lengte van 67 meter en een beuninhoud van 515 kuub. In 1984 werd het schip bij Scheepswerf De Kaap in Meppel verlengd tot 80 meter, waardoor de beuninhoud werd vergroot naar 650 kuub.’

De voortstuwing bestaat uit een 8-cilinder Bolnes-dieselmotor van 480 pk. ‘De hoofdmotor wordt ook gebruikt om de zandpomp aan te drijven. Dit is zowel economisch als milieuvriendelijk. In twee uur tijd is de beun vol. Het is een fantastisch schip om op te varen. Het is echt de Mercedes onder de beunschepen en het is ook heel zeewaardig. Wij varen nog steeds met de originele hoofdmotor en in al die jaren heeft deze nog geen verkeerde klap gegeven. Al met al heb ik meer vertrouwen in ons schip dan in de Nederlandsche Bank.’

Gebaggerd wordt met een zestien meter lange steekpijp. Piet, toen als enige schipper in het bezit van een Rijnpatent, heeft onder meer tweeënhalf jaar met de Grinza VII voor de firma Hülskens in Duitsland gevaren. ‘Een fantastische rederij die zelf niet over zelfzuigende beunschepen beschikte. We gingen aan de slag op de Rijn tussen Wesel en Duisburg en moesten ook in de vakantieperiodes doorwerken.’ Hierna volgden nog baggerklussen in Rotterdam, IJmuiden en IJzerdoorn aan de Maas. Maar de meeste tijd werd op het Wad en het IJsselmeer gewerkt.

‘Ik denk dat ik zo’n beetje mijn halve leven op het IJsselmeer heb doorgebracht. Het werk heb ik altijd met veel plezier gedaan. Vooral de grote mate van vrijheid en het geen last hebben van stremmingen is hierbij ideaal.’

Evenals de zusterschepen wordt de Grinza VII binnenkort in de groene huiskleur van DEME, het Belgische moederconcern van De Vries & Van de Wiel, gezet. ‘Lang hebben we dit tegen kunnen houden, omdat wij vinden dat die groene kleur niet zo bij ons schip past, maar nu moeten we er toch aan geloven.’

Bijzondere ervaringen

Gebeurtenissen die Piet en Janny nooit zullen vergeten, zijn de tragische dood door verdrinking van twee collega’s van de Grinza I en het verlies van hun scheepshond die op een nacht te water raakte en niet meer kon worden gered. Heel bijzonder was daarentegen de uitvoering van de wens van de heer Van de Wiel, één van de oprichters van het bedrijf, die testamentair had laten vastleggen dat zijn as na zijn overlijden door de Grinza VII op het IJsselmeer moest worden uitgestrooid.

Janny: ‘Deze plechtigheid vond tien jaar geleden plaats. Ik was toen net weer terug aan boord. Verder hebben we ook nog een keer een heel gezin bij Lelystad uit het water gevist. Twee volwassenen en twee kinderen waarvan het jacht was gezonken.’ Piet voegt hieraan toe: ‘Ook hebben we in Sneek een vrouw van het plegen van zelfmoord kunnen weerhouden. Ik heb haar toen een half uur vastgehouden terwijl Janny de politie ging bellen.’ Spannend zijn ook de momenten dat er weer eens explosieven opgebaggerd worden. En dat gebeurt dan meestal op de Waddenzee bij Den Helder.

IJssel en paradijs

Piet heeft nog vier jaar te gaan voordat hij met pensioen kan. Over hoe het dan verder moet met de inmiddels behoorlijk op leeftijd geraakte Grinza VII, heeft hij een uitgesproken mening. ‘Ik beschouw het schip nu al als varend erfgoed en eigenlijk moet het een ligplaats krijgen in Museumhaven Willemsoord te Den Helder en niet bij scheepssloperij Treffers in Haarlem. Maar eerst gaan we er nog een paar jaar mee door. Het is een prima schip en we kunnen de jeugd nog altijd bijhouden. Het mooiste vaarwater vind ik zelf nog steeds de IJssel. Vooral als je door de bocht komt bij Zalk. Dan zeg ik tegen Janny: "Als het er in het paradijs net zo mooi uitziet, dan ben ik dik tevreden".’ (PAS)

Scheepsgegevens:
Scheepsnaam:
Grinza VII
Lengte: 80,00 meter
Breedte: 8,20 meter
Diepgang: 2,85 meter
Europanummer: 3270719
Tonnage: 1.149 ton
Beuninhoud: 650 kuub
Motor: Bolnes 480 pk
Bouwjaar: 1966
Thuishaven: Schagen
Eigenaar: De Vries & Van de Wiel

Neem nu een gratis abonnement op de Nieuwsbrief. U krijgt dan twee keer per week alle maritieme nieuws in uw emailpostbus.

 

Meer vertrouwen in schip dan in Nederlandsche Bank | Schuttevaer.nl

Meer vertrouwen in schip dan in Nederlandsche Bank

Zelf noemt hij zich ‘conservator van varend erfgoed’. Piet van Utrecht, de 60-jarige schipper van de Grinza VII, staat al 32 jaar aan het roer van dit zelfzuigende beunschip van de firma De Vries & Van de Wiel uit Schagen. Zijn vrouw Janny van Utrecht-Geneuglijk is na een afwezigheid van enkele jaren nu ook al weer zo’n elf jaar terug aan boord. Iets wat volgens de schipper best uniek is te noemen.

Meer vertrouwen in schip dan in Nederlandsche Bank

Zowel Piet als Janny zijn afkomstig uit een schippersfamilie. Ze leerden elkaar kennen op de ontmoetingsplaats voor de varende jeugd ‘Veilige Haven’ in Rotterdam. In mei 1971 gaven ze elkaar het jawoord. Op dat moment was Piet schipper op het zandschip Wilhelmina van Van Dalen uit Brakel. ‘We vervoerden toen voor Stoel van Klaveren zand tussen Den Helder en Schagen. Tot de verkoop van dit schip, in 1977, hebben Janny en ik er samen op gevaren.’

Hierna werd Piet schipper op de Grinza VII, één van de acht zelfzuigende beunschepen van De Vries & Van de Wiel. Janny en hun drie jaar oude dochtertje Vera verhuisde mee en twee jaar later kreeg het echtpaar nog een dochter, Stella.

Janny: ‘Ik heb tot 1982 meegevaren. Onze oudste dochter  zat toen op het internaat in Amsterdam, maar had vreselijke last van heimwee. Omdat het afscheid van ons elke week weer een ramp was, lieten we ons inschrijven voor een huis aan de wal. Na mijn vertrek van boord kreeg Piet assistentie van een matroos. Tot 1998 heb ik aan de wal voor onze dochters gezorgd. Toen in dat jaar de matroos opstapte, besloot ik weer met Piet mee te gaan varen.’

Piet: ‘In onze sector komt het maar zelden voor dat een vrouw weer terugkomt aan boord. We zijn nu tweeverdieners en varen de hele week. Op zaterdagochtend gaan we naar ons appartement in Alkmaar en zondagavond weer terug naar boord. Ik noem ons wel eens bootvluchtelingen. Janny vlucht het liefst van boord naar huis en ik andersom.’

De jonge jaren

Gevraagd naar zijn jonge jaren, zegt Piet: ‘Ik kom uit een geslacht dat veel graan vervoerde en Janny’s familie zat in het zandtransport. Mijn vader had een eigen schip, de Eendracht, een klipper van 160 ton waarop hij samen met zijn vrouw en vijf kinderen woonde. We hadden het goed en armoede kenden we niet. Veel tijd om naar school was er echter niet. We kregen alleen ligplaatsonderwijs. Dus waar we afmeerden, gingen we naar school. Ik heb daarom wel veel gemist, maar rekenen en taal gaat mij toch goed af. Wel moesten we van vader altijd naar een christelijk school, maar af en toe deden we dat stiekem niet als het op een andere school veel leuker was.’

Omdat Piet’s moeder veel ziek was, werd verwacht dat Piet zijn vader zoveel mogelijk bijstond. ‘Vanaf mijn negende heb ik samen met mijn vader gevaren, als mijn moeder in het ziekenhuis lag. Drukke tijden waren altijd de bietencampagnes. Het gebeurde wel dat ik dan een half jaar lang niet op school kwam.’

Op z’n vijftiende voer Piet al als stuurman op een spits en later zou hij dit werk ook nog op enkele beunschepen gaan doen. Janny had een minder leuke jeugd en verbleef lange tijd in een internaat te Vreeswijk. Janny: ‘Mijn vader had eveneens een eigen schip. Het zandschip Concordia uit Krimpen aan den IJssel. Ons gezin telde zes kinderen en wij kenden wel magere jaren. Vader baggerde veel in de Biesbosch en op de Merwede. Regelmatig ging de motor van zijn schip stuk en dan ging het verdiende geld weer op aan reparaties. De kans om door te leren kregen de kinderen niet, alhoewel ik dat zelf wel graag had gewild. Ik heb echter maar één jaar voortgezet onderwijs mogen volgen."

Leven op IJsselmeer

Met veel enthousiasme vertelt Piet over zijn Grinza VII, bouwjaar 1966. ‘Het is één van de acht zelfzuigende beunschepen die in de jaren zestig bij Bijlsma & Zn in Wartena voor De Vries & Van de Wiel zijn gebouwd. Het schip was elf jaar oud toen ik er als schipper mee mocht gaan varen. In die tijd had het een lengte van 67 meter en een beuninhoud van 515 kuub. In 1984 werd het schip bij Scheepswerf De Kaap in Meppel verlengd tot 80 meter, waardoor de beuninhoud werd vergroot naar 650 kuub.’

De voortstuwing bestaat uit een 8-cilinder Bolnes-dieselmotor van 480 pk. ‘De hoofdmotor wordt ook gebruikt om de zandpomp aan te drijven. Dit is zowel economisch als milieuvriendelijk. In twee uur tijd is de beun vol. Het is een fantastisch schip om op te varen. Het is echt de Mercedes onder de beunschepen en het is ook heel zeewaardig. Wij varen nog steeds met de originele hoofdmotor en in al die jaren heeft deze nog geen verkeerde klap gegeven. Al met al heb ik meer vertrouwen in ons schip dan in de Nederlandsche Bank.’

Gebaggerd wordt met een zestien meter lange steekpijp. Piet, toen als enige schipper in het bezit van een Rijnpatent, heeft onder meer tweeënhalf jaar met de Grinza VII voor de firma Hülskens in Duitsland gevaren. ‘Een fantastische rederij die zelf niet over zelfzuigende beunschepen beschikte. We gingen aan de slag op de Rijn tussen Wesel en Duisburg en moesten ook in de vakantieperiodes doorwerken.’ Hierna volgden nog baggerklussen in Rotterdam, IJmuiden en IJzerdoorn aan de Maas. Maar de meeste tijd werd op het Wad en het IJsselmeer gewerkt.

‘Ik denk dat ik zo’n beetje mijn halve leven op het IJsselmeer heb doorgebracht. Het werk heb ik altijd met veel plezier gedaan. Vooral de grote mate van vrijheid en het geen last hebben van stremmingen is hierbij ideaal.’

Evenals de zusterschepen wordt de Grinza VII binnenkort in de groene huiskleur van DEME, het Belgische moederconcern van De Vries & Van de Wiel, gezet. ‘Lang hebben we dit tegen kunnen houden, omdat wij vinden dat die groene kleur niet zo bij ons schip past, maar nu moeten we er toch aan geloven.’

Bijzondere ervaringen

Gebeurtenissen die Piet en Janny nooit zullen vergeten, zijn de tragische dood door verdrinking van twee collega’s van de Grinza I en het verlies van hun scheepshond die op een nacht te water raakte en niet meer kon worden gered. Heel bijzonder was daarentegen de uitvoering van de wens van de heer Van de Wiel, één van de oprichters van het bedrijf, die testamentair had laten vastleggen dat zijn as na zijn overlijden door de Grinza VII op het IJsselmeer moest worden uitgestrooid.

Janny: ‘Deze plechtigheid vond tien jaar geleden plaats. Ik was toen net weer terug aan boord. Verder hebben we ook nog een keer een heel gezin bij Lelystad uit het water gevist. Twee volwassenen en twee kinderen waarvan het jacht was gezonken.’ Piet voegt hieraan toe: ‘Ook hebben we in Sneek een vrouw van het plegen van zelfmoord kunnen weerhouden. Ik heb haar toen een half uur vastgehouden terwijl Janny de politie ging bellen.’ Spannend zijn ook de momenten dat er weer eens explosieven opgebaggerd worden. En dat gebeurt dan meestal op de Waddenzee bij Den Helder.

IJssel en paradijs

Piet heeft nog vier jaar te gaan voordat hij met pensioen kan. Over hoe het dan verder moet met de inmiddels behoorlijk op leeftijd geraakte Grinza VII, heeft hij een uitgesproken mening. ‘Ik beschouw het schip nu al als varend erfgoed en eigenlijk moet het een ligplaats krijgen in Museumhaven Willemsoord te Den Helder en niet bij scheepssloperij Treffers in Haarlem. Maar eerst gaan we er nog een paar jaar mee door. Het is een prima schip en we kunnen de jeugd nog altijd bijhouden. Het mooiste vaarwater vind ik zelf nog steeds de IJssel. Vooral als je door de bocht komt bij Zalk. Dan zeg ik tegen Janny: "Als het er in het paradijs net zo mooi uitziet, dan ben ik dik tevreden".’ (PAS)

Scheepsgegevens:
Scheepsnaam:
Grinza VII
Lengte: 80,00 meter
Breedte: 8,20 meter
Diepgang: 2,85 meter
Europanummer: 3270719
Tonnage: 1.149 ton
Beuninhoud: 650 kuub
Motor: Bolnes 480 pk
Bouwjaar: 1966
Thuishaven: Schagen
Eigenaar: De Vries & Van de Wiel

Neem nu een gratis abonnement op de Nieuwsbrief. U krijgt dan twee keer per week alle maritieme nieuws in uw emailpostbus.