Het kleine projectladingschip heeft een hoog, over de volle lengte en breedte doorlopend laaddek en een smalle, aan stuurboordzijde op het achterschip geplaatste, accommodatie met brug. Het met Conoship ontwikkelde schip kan hierdoor bijna tweemaal zoveel windmolens meenemen als een normale 3500-tonner. Onder het hoge hoofddek bevindt zich, op het achterschip, een open tussendek, wat bijdraagt aan het obstakelvrij houden van het hoofddek. De uitlaten van hoofd- en hulpmotoren worden daar ook naar buiten gebracht.