Door Hans Heynen
De Raad van State stelde de provincie echter in het gelijk. Bij een overtreding van het verbod mag de provincie de scheepswerf nu een dwangsom van 50.000 euro opleggen. De advocaat van de werf had juist over de hoogte van de dwangsom geklaagd, omdat die niet in verhouding zou staan tot de ernst van de overtreding. Bovendien gebruikte de werf de haven al 30 jaar, zonder ingrijpen van de gemeente. De Raad van State vindt de maatregel echter terecht en niet buitensporig. Volgens de Raad van State geeft het jarenlange illegale gebruik de werf niet het recht om dan maar te blijven doorgaan in de haven. Dat het werk aan de schepen in de haven illegaal is, is volgens de Raad van State zeker. De Raad ziet namelijk de activiteiten op het eigen terrein en in de haven als één geheel. Aangezien er alleen een milieuvergunning is verleend voor activiteiten op het terrein van de werf, gebeurt de afbouw van schepen in de haven zonder vergunning.
Volgens werfdirecteur Jacques Den Breejen brengt de uitspraak de activiteiten van de scheepswerf niet in gevaar. ‘We gebruikten de haven de laatste anderhalf jaar al niet meer voor afbouwwerk. We hielden rekening met deze uitspraak en bouwden de schepen dus af in onze eigen haven. Voor die tijd weken we eigenlijk alleen naar de gemeentehaven uit bij piekdrukte. Het komt nu eenmaal voor dat je met erg veel schepen tegelijk bezig bent.’