De Wasser- und Bodenverbände (vergelijkbaar met waterschappen) hebben hun bezwaren ingetrokken.
De resterende klagers claimen dat de effecten van rivieruitdieping en verbreding van de vaargeul niet voldoende zijn ingeschat. Ze vrezen afkalving van de oevers van hun percelen, overstromingen en geluidsoverlast wanneer schepen dichter onder de oever varen. Ook maakte een van hen bezwaren tegen een 70 meter hoge lichtmast op het belendende perceel. De advocaten van de klagers eisen beschermende maatregelen en compensatie voor eventuele schades. (WdN)