Aanvaring bij Grave legt Romeinse loskade bloot

De binnenvaart heeft er niet veel aan, maar de aanvaring van de stuw bij Grave kent ook positieve kanten. Het weggestroomde water zorgde er bijvoorbeeld voor dat de waterschappen tussen Sambeek en Grave de dijken gemakkelijk konden inspecteren. En bij Cuijk werd een 1700 jaar oude Romeinse loskade zichtbaar.

Aanvaring bij Grave legt Romeinse loskade bloot
  • Eikenhouten palen van 1700 jaar oud
  • Romeinen kozen goede plek voor nederzetting

Door

Erik van Huizen

Mergor in Mosam, een stichting voor amateur-onderwaterarcheologen, is al jaren bezig met onderzoek naar de Romeinse loskade. Volgens jaarringonderzoek aan de palen, moet de kade zijn gebouwd rond 325 na Christus. Ongeveer 50 jaar later voerden de Romeinen een eerste reparatie aan de kade uit. De loskade zou uit zo’n 120 eikenhouten palen hebben bestaan.

De kadepalen zijn gekantrechte boomstammen. Ze moeten tussen de een en drie meter lang zijn geweest en hebben een diameter van 22 tot 27centimeter. Opvallend is dat de loskade in Cuijk veel robuuster is gebouwd dan destijds gebruikelijk was. De kade moest duidelijk tegen een stootje kunnen.

De archeologen van Mergor in Mosam gaan er vanuit dat de Romeinen de palen al kort nadat ze in het Maasdal waren gekapt hebben verwerkt. Dit wordt verklaard door het ontbreken van krimpscheuren als gevolg van een droogproces voorafgaand aan de verwerking.

Verschuivende Maas

De huidige ligging van de Maas ontstond in het zogenoemde Laat-Boreaal tussen 8630 en 7210 voor Christus. De zogenoemde Katwijkse Maas verlegde in die tijd voor de laatste maal haar stroom. De lege bedding van de Katwijkse Maas werd de overloop van de Maas in de winterperiode, waarin deze dan zware klei afzette. De klei aan de westoever vormde een zeer goede barrière tegen erosie van de westelijke buitenbocht. Hierdoor bleef de verplaatsing van de hoofdbedding (het zomerbed) van de Maas, en daarmee de erosie, beperkt. Dit maakte het hoog-terras van Cuijk zeer geschikt voor een nederzetting.

Na een korte verkenning van de Romeinse legioenen van Julius Caesar in 58 voor Christus, zetten de Romeinen de verovering van Noord-Europa tot aan de Elbe pas na 15 voor Christus in. In het jaar 47 na Christus besloot keizer Claudius dat de Rijn de noordwestelijke rijksgrens werd. Gouverneur Corbulo kreeg opdracht de grensverdediging van de provincie Germania Inferior te organiseren. Hiertoe werd langs de Rijn een serie castella (forten) gebouwd. Sporen hiervan zijn ook te vinden bij Cuijk.

Romeinse infra

De grote rivieren waren voor de Romeinen belangrijk voor goederenvervoer. Ze stichtten ook bij het huidige Cuijk een zogenoemde vicus, een burgerlijke nederzetting. Vanwege toenemende onrust langs de grenzen liet keizer Diocletianus er aan het begin van de vierde eeuw ook een stenen fort bouwen. Ook kwam er een brug over de Maas en rond het jaar 325 liet het Romeinse gezag de loskade op de Maasoever aanleggen. De haveninfrastructuur bestond uit een eenvoudige, maar robuuste steiger, kennelijk geschikt voor zware schepen. Vermoedelijk was de loskade onderdeel van plannen voor grote infrastructurele werken.

Dat de Romeinen met Cuijk een goede plek hadden uitgekozen voor hun nederzetting bleek wel uit het feit dat rond de 12de eeuw het plateau van Cuijk nog nauwelijks was geërodeerd. Wel was de hoogte van het plateau toen door afval van de bewoners met ongeveer twee meter gestegen. Last van hoogwater en ijsgang hadden ze toen nog niet. Die kwam pas in 1600. De Gotische kerk liep daarbij grote schade op. Eind 1700 stond de muur van het plateau op instorten. Bij de reparatie in 1808 werd ook melding gemaakt van de aanleg van een krib. Deze krib veroorzaakte aan de stroomopwaartse kant (zuidkant) aanzanding in het kribvak, waardoor een karakteristiek Maas-strandje ontstond, dat mogelijk diende als primitieve losplaats voor schepen. Mogelijk was de losplaats zelfs beschoeid.

Kanalisatie

Hoogwateroverlast langs de Maas bleef een terugkerend probleem tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ingenieur Lely, de zoon van Cornelis Lely die de Afsluitdijk ontwierp, kreeg daarom van de regering opdracht de Maas te normaliseren en kanaliseren. Het werk werd in de crisisjaren van grote werkloosheid uitgevoerd als werkverschaffingsproject. De tewerkgestelden groeven de grond van de nieuw aan te leggen riviervakken met de hand uit. De kanalisatie van de Maas was eind jaren ‘30 klaar. Bij Grave lag toen al het huidige sluis- en stuwcomplex, wat intussen een Rijksmonument is. De doorstroming van de Maas was opgevoerd van 1300 naar 3200 kubieke meter per seconde. Daar moest echter wel het strandje bij de krib van Cuijk voor wijken.

Na de kanalisatie van de Maas kwam de nieuwe kade voor Cuijk een heel stuk richting plateau te liggen. Op de kade verrees een loskraan. In 1963 werd de loskade verplaatst en een flink stuk uitgelegd richting rivier, waardoor de oude Romeinse loskade weer aansloot aan het oevertalud. Om erosie aan de bovenstroomse rand van de loskade tegen te gaan werd een dikke laag klei en stenen gestort bovenop de palen van de voormalige Romeinse loskade. In 1989 werd de oude loskade ontdekt bij onderzoek naar de Romeinse brug bij Cuijk.

Bescherming

Slechts enkele palen staken bij de ontdekking door de stortsteenlaag heen. De verwachting was, dat de stortsteenlaag de oude loskade voldoende zou beschermen. Dit blijkt echter niet juist. De verdieping van de Maas en het afmeren van steeds zwaardere schepen met steeds zwaardere scheepsschroeven aan de kade zorgen ervoor dat de stortsteenlaag langzaam wegspoelde en de Romeinse resten weer werden blootgelegd.

Ondanks herhaaldelijke meldingen kregen ze pas in 2006 een nieuwe beschermlaag van klei. Opnieuw beschermd voor vele jaren. Maar na de aanvaring van stuw Grave zijn enkele palen van de oude Romeinse kade toch weer tijdelijk tevoorschijn gekomen.

Aanvaring bij Grave legt Romeinse loskade bloot | Schuttevaer.nl

Aanvaring bij Grave legt Romeinse loskade bloot

De binnenvaart heeft er niet veel aan, maar de aanvaring van de stuw bij Grave kent ook positieve kanten. Het weggestroomde water zorgde er bijvoorbeeld voor dat de waterschappen tussen Sambeek en Grave de dijken gemakkelijk konden inspecteren. En bij Cuijk werd een 1700 jaar oude Romeinse loskade zichtbaar.

Aanvaring bij Grave legt Romeinse loskade bloot
  • Eikenhouten palen van 1700 jaar oud
  • Romeinen kozen goede plek voor nederzetting

Door

Erik van Huizen

Mergor in Mosam, een stichting voor amateur-onderwaterarcheologen, is al jaren bezig met onderzoek naar de Romeinse loskade. Volgens jaarringonderzoek aan de palen, moet de kade zijn gebouwd rond 325 na Christus. Ongeveer 50 jaar later voerden de Romeinen een eerste reparatie aan de kade uit. De loskade zou uit zo’n 120 eikenhouten palen hebben bestaan.

De kadepalen zijn gekantrechte boomstammen. Ze moeten tussen de een en drie meter lang zijn geweest en hebben een diameter van 22 tot 27centimeter. Opvallend is dat de loskade in Cuijk veel robuuster is gebouwd dan destijds gebruikelijk was. De kade moest duidelijk tegen een stootje kunnen.

De archeologen van Mergor in Mosam gaan er vanuit dat de Romeinen de palen al kort nadat ze in het Maasdal waren gekapt hebben verwerkt. Dit wordt verklaard door het ontbreken van krimpscheuren als gevolg van een droogproces voorafgaand aan de verwerking.

Verschuivende Maas

De huidige ligging van de Maas ontstond in het zogenoemde Laat-Boreaal tussen 8630 en 7210 voor Christus. De zogenoemde Katwijkse Maas verlegde in die tijd voor de laatste maal haar stroom. De lege bedding van de Katwijkse Maas werd de overloop van de Maas in de winterperiode, waarin deze dan zware klei afzette. De klei aan de westoever vormde een zeer goede barrière tegen erosie van de westelijke buitenbocht. Hierdoor bleef de verplaatsing van de hoofdbedding (het zomerbed) van de Maas, en daarmee de erosie, beperkt. Dit maakte het hoog-terras van Cuijk zeer geschikt voor een nederzetting.

Na een korte verkenning van de Romeinse legioenen van Julius Caesar in 58 voor Christus, zetten de Romeinen de verovering van Noord-Europa tot aan de Elbe pas na 15 voor Christus in. In het jaar 47 na Christus besloot keizer Claudius dat de Rijn de noordwestelijke rijksgrens werd. Gouverneur Corbulo kreeg opdracht de grensverdediging van de provincie Germania Inferior te organiseren. Hiertoe werd langs de Rijn een serie castella (forten) gebouwd. Sporen hiervan zijn ook te vinden bij Cuijk.

Romeinse infra

De grote rivieren waren voor de Romeinen belangrijk voor goederenvervoer. Ze stichtten ook bij het huidige Cuijk een zogenoemde vicus, een burgerlijke nederzetting. Vanwege toenemende onrust langs de grenzen liet keizer Diocletianus er aan het begin van de vierde eeuw ook een stenen fort bouwen. Ook kwam er een brug over de Maas en rond het jaar 325 liet het Romeinse gezag de loskade op de Maasoever aanleggen. De haveninfrastructuur bestond uit een eenvoudige, maar robuuste steiger, kennelijk geschikt voor zware schepen. Vermoedelijk was de loskade onderdeel van plannen voor grote infrastructurele werken.

Dat de Romeinen met Cuijk een goede plek hadden uitgekozen voor hun nederzetting bleek wel uit het feit dat rond de 12de eeuw het plateau van Cuijk nog nauwelijks was geërodeerd. Wel was de hoogte van het plateau toen door afval van de bewoners met ongeveer twee meter gestegen. Last van hoogwater en ijsgang hadden ze toen nog niet. Die kwam pas in 1600. De Gotische kerk liep daarbij grote schade op. Eind 1700 stond de muur van het plateau op instorten. Bij de reparatie in 1808 werd ook melding gemaakt van de aanleg van een krib. Deze krib veroorzaakte aan de stroomopwaartse kant (zuidkant) aanzanding in het kribvak, waardoor een karakteristiek Maas-strandje ontstond, dat mogelijk diende als primitieve losplaats voor schepen. Mogelijk was de losplaats zelfs beschoeid.

Kanalisatie

Hoogwateroverlast langs de Maas bleef een terugkerend probleem tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ingenieur Lely, de zoon van Cornelis Lely die de Afsluitdijk ontwierp, kreeg daarom van de regering opdracht de Maas te normaliseren en kanaliseren. Het werk werd in de crisisjaren van grote werkloosheid uitgevoerd als werkverschaffingsproject. De tewerkgestelden groeven de grond van de nieuw aan te leggen riviervakken met de hand uit. De kanalisatie van de Maas was eind jaren ‘30 klaar. Bij Grave lag toen al het huidige sluis- en stuwcomplex, wat intussen een Rijksmonument is. De doorstroming van de Maas was opgevoerd van 1300 naar 3200 kubieke meter per seconde. Daar moest echter wel het strandje bij de krib van Cuijk voor wijken.

Na de kanalisatie van de Maas kwam de nieuwe kade voor Cuijk een heel stuk richting plateau te liggen. Op de kade verrees een loskraan. In 1963 werd de loskade verplaatst en een flink stuk uitgelegd richting rivier, waardoor de oude Romeinse loskade weer aansloot aan het oevertalud. Om erosie aan de bovenstroomse rand van de loskade tegen te gaan werd een dikke laag klei en stenen gestort bovenop de palen van de voormalige Romeinse loskade. In 1989 werd de oude loskade ontdekt bij onderzoek naar de Romeinse brug bij Cuijk.

Bescherming

Slechts enkele palen staken bij de ontdekking door de stortsteenlaag heen. De verwachting was, dat de stortsteenlaag de oude loskade voldoende zou beschermen. Dit blijkt echter niet juist. De verdieping van de Maas en het afmeren van steeds zwaardere schepen met steeds zwaardere scheepsschroeven aan de kade zorgen ervoor dat de stortsteenlaag langzaam wegspoelde en de Romeinse resten weer werden blootgelegd.

Ondanks herhaaldelijke meldingen kregen ze pas in 2006 een nieuwe beschermlaag van klei. Opnieuw beschermd voor vele jaren. Maar na de aanvaring van stuw Grave zijn enkele palen van de oude Romeinse kade toch weer tijdelijk tevoorschijn gekomen.