‘Sluis in Nieuwe Waterweg beter dan dijkverhoging’

Zet een sluis in de Nieuwe Waterweg, dat is goed voor zowel de veiligheid als de zoetwatervoorziening van Nederland. Zo luidt in het kort het plan dat ir Frank Spaargaren, prof.ir Kees d’Angremond, ir Age Hoekstra, ir Jan van Oorschot, ing. Cees Vroege en prof.drs ir Han Vrijling aan minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu hebben voorgelegd.

‘Sluis in Nieuwe Waterweg beter dan dijkverhoging'

Met het plan en de presentatie op de website van het blad De Ingenieur reageren zij op het volgende week te presenteren 5e editie van het Deltaprogramma, dat afsluiting van de Nieuwe Waterweg afwijst en de veiligheid waarborgt met een omvangrijk dijkverzwaringsprogramma. Frank Spaargaren was indertijd hoofd van de Oosterscheldewerken en treedt nu naar buiten als woordvoerder van een groep ingenieurs die indertijd ook op leidinggevende posities waren betrokken bij de bouw van de Oosterschelde- en Maeslantkering. De afgelopen jaren heeft de groep zich volgens De Ingenieur ontpopt ‘als ons nationale waterstaatkundige geweten’.

Hinder voor haven Rotterdam

In het interview in De Ingenieur tempert Frank Spaargaren de hinder die de haven van Rotterdam zal ondervinden van ‘zijn’ sluis: ‘Inderdaad, de haven ondervindt hinder, maar overdrijf die niet. Wij hebben de sluizen ter hoogte van de Beneluxtunnel ingetekend, wat betekent dat de Petroleumhavens en dergelijke voor zeeschepen bereikbaar blijven.
‘Terwijl de deltacommissie indertijd rekende met 80 % gehinderde zeevaart, is dat met onze locatie van de sluis nog maar 20 %. En de verwachting is toch dat zee-activiteiten in de oostelijke havens zich naar het westen verplaatsen. De binnenvaart heeft wel met de sluizen te maken, wat op een reis van een tot twee dagen richting Duitsland met vaak een dag wachttijd in de haven een extra 30 tot 45 minuten betekent. Dat is te overzien.’

Pompen

Het sluizencomplex ter hoogte van de Beneluxtunnel zorgt ervoor dat het hoogwater vanaf zee niet in het achterland kan doordringen. In een situatie met tegelijkertijd hoge rivierafvoeren stroomt het water richting het Volkerak-Zoommeer, terwijl een grote spui-opening in de Philipsdam het rivierwater verder afvoert naar de Oosterschelde.

Pompen in het sluizencomplex in de Nieuwe Waterweg en de Haringvliet- of Philipsdam maken het mogelijk rivierwater ook bij hoge zee af te voeren. Het gecombineerde effect van deze maatregelen is dat de hoogwaterstand bij Rotterdam 1 m lager uitkomt, van de huidige NAP + 3,6 m naar + 2,6 m.

Het nieuwe Deltaprogramma rekent met een hoogwaterstand die ligt op NAP + 4,4 m – een verhoging van 0,8 m dus. Dat verschil heeft vooral te maken met de Maeslantkering. Die hoort een stormvloed tegen te houden, maar heeft een faalkans van 1:100, zodat met een hoogwaterstand moet worden gerekend alsof de Maeslantkering er niet is. Vanwege die hoogwaterstand is er een zeer omvangrijk dijkverzwaringsprogramma nodig om ervoor te zorgen dat de waterkeringen in de drukbevolkte delta voldoen aan de gewenste veiligheidsnorm. Inclusief andere maatregelen in het gebied brengt dat de investeringskosten in het Deltaprogramma in totaal op 7,3 miljard euro tot 2100. Die van het plan-Spaargaren komen naar schatting inclusief pompen en dergelijke op zo’n 5,3 miljard.

‘Sluis in Nieuwe Waterweg beter dan dijkverhoging’ | Schuttevaer.nl

‘Sluis in Nieuwe Waterweg beter dan dijkverhoging’

Zet een sluis in de Nieuwe Waterweg, dat is goed voor zowel de veiligheid als de zoetwatervoorziening van Nederland. Zo luidt in het kort het plan dat ir Frank Spaargaren, prof.ir Kees d’Angremond, ir Age Hoekstra, ir Jan van Oorschot, ing. Cees Vroege en prof.drs ir Han Vrijling aan minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu hebben voorgelegd.

‘Sluis in Nieuwe Waterweg beter dan dijkverhoging'

Met het plan en de presentatie op de website van het blad De Ingenieur reageren zij op het volgende week te presenteren 5e editie van het Deltaprogramma, dat afsluiting van de Nieuwe Waterweg afwijst en de veiligheid waarborgt met een omvangrijk dijkverzwaringsprogramma. Frank Spaargaren was indertijd hoofd van de Oosterscheldewerken en treedt nu naar buiten als woordvoerder van een groep ingenieurs die indertijd ook op leidinggevende posities waren betrokken bij de bouw van de Oosterschelde- en Maeslantkering. De afgelopen jaren heeft de groep zich volgens De Ingenieur ontpopt ‘als ons nationale waterstaatkundige geweten’.

Hinder voor haven Rotterdam

In het interview in De Ingenieur tempert Frank Spaargaren de hinder die de haven van Rotterdam zal ondervinden van ‘zijn’ sluis: ‘Inderdaad, de haven ondervindt hinder, maar overdrijf die niet. Wij hebben de sluizen ter hoogte van de Beneluxtunnel ingetekend, wat betekent dat de Petroleumhavens en dergelijke voor zeeschepen bereikbaar blijven.
‘Terwijl de deltacommissie indertijd rekende met 80 % gehinderde zeevaart, is dat met onze locatie van de sluis nog maar 20 %. En de verwachting is toch dat zee-activiteiten in de oostelijke havens zich naar het westen verplaatsen. De binnenvaart heeft wel met de sluizen te maken, wat op een reis van een tot twee dagen richting Duitsland met vaak een dag wachttijd in de haven een extra 30 tot 45 minuten betekent. Dat is te overzien.’

Pompen

Het sluizencomplex ter hoogte van de Beneluxtunnel zorgt ervoor dat het hoogwater vanaf zee niet in het achterland kan doordringen. In een situatie met tegelijkertijd hoge rivierafvoeren stroomt het water richting het Volkerak-Zoommeer, terwijl een grote spui-opening in de Philipsdam het rivierwater verder afvoert naar de Oosterschelde.

Pompen in het sluizencomplex in de Nieuwe Waterweg en de Haringvliet- of Philipsdam maken het mogelijk rivierwater ook bij hoge zee af te voeren. Het gecombineerde effect van deze maatregelen is dat de hoogwaterstand bij Rotterdam 1 m lager uitkomt, van de huidige NAP + 3,6 m naar + 2,6 m.

Het nieuwe Deltaprogramma rekent met een hoogwaterstand die ligt op NAP + 4,4 m – een verhoging van 0,8 m dus. Dat verschil heeft vooral te maken met de Maeslantkering. Die hoort een stormvloed tegen te houden, maar heeft een faalkans van 1:100, zodat met een hoogwaterstand moet worden gerekend alsof de Maeslantkering er niet is. Vanwege die hoogwaterstand is er een zeer omvangrijk dijkverzwaringsprogramma nodig om ervoor te zorgen dat de waterkeringen in de drukbevolkte delta voldoen aan de gewenste veiligheidsnorm. Inclusief andere maatregelen in het gebied brengt dat de investeringskosten in het Deltaprogramma in totaal op 7,3 miljard euro tot 2100. Die van het plan-Spaargaren komen naar schatting inclusief pompen en dergelijke op zo’n 5,3 miljard.