TNO brengt de maritieme energietransitie op koers

Hoe de maritieme energietransitie kan worden vormgegeven en welke uitdagingen er op onze vaarweg liggen. Daarover vertelt Jurrit Bergsma van TNO. Het globale IMO-doel is een reductie van 40% CO2 per schip in 2030 en 50% voor het wereldwijde scheepvaartverkeer in 2050. De Nederlandse maritieme sector wil dat echter sneller en neemt met een ambitie van minstens vijftig klimaatneutrale schepen het voortouw. Maar wat kom je daarbij tegen en welke rol speelt TNO?

'Bij TNO zijn w ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector.' (Foto TNO)
'Bij TNO zijn w ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector.' (Foto TNO)

‘We zijn hier bij TNO ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector, vertelt Jurrit Bergsma. Hij houdt van zeilen en studeerde maritieme techniek aan de TU Delft. Bij TNO is Bergsma ‘business developer sustainable shipping’. Met een flinke dosis optimisme, kennis van zaken en plezier zet hij zich in om de maritieme sector te verduurzamen Zijn promotieonderzoek aan de TU Delft sluit daarop aan. Dat gaat over “het aanpassingsvermogen van de Nederlandse maritieme sector in de energietransitie”. Bergsma is zich bewust van de bijzondere tijd waarin we leven. ‘We staan op het punt van een grote koerswijziging naar een duurzame maritieme sector. En het gaat snel. Het verschil met vijf jaar geleden is enorm. De vraag is niet of, maar hoe die transitie plaatsvindt. Wat ons betreft gaat dat in verschillende stappen.’

Leren van fouten

Bergsma: ‘Het begint met de maatschappelijke druk om te verduurzamen. Afhankelijk van het type schip zijn verschillende oplossingen mogelijk. Zo zijn waterstof en batterijen meer geschikt voor kortere afstanden. Als er langduriger gevaren wordt, zijn (bio-)LNG met carbon capture, methanol en ammonia betere brandstoffen.

Maar hoe introduceer je dat? In de maritieme sector is het veel learning by doing: leren met vallen en opstaan. Fouten maken moet: van een prototype schip kun je veel leren over hoe het beter kan. De gehele sector werkt nu hard aan het maritiem masterplan. Met de hulp van alle partijen in de sector en support van de overheid wil de sector toonaangevende schepen gaan bouwen. En niet alleen de schepen, maar ook de bijbehorende infrastructuur. Uiteindelijk gaat het om een systeemomslag. Een belangrijke leerstap zetten we door met de sector minstens vijftig klimaatneutrale schepen te bouwen.

Daaraan gekoppeld zit een andere grote stap. De maritieme energietransitie is afhankelijk van een haalbare businesscase. Met de vijftig schepen laat de sector zien wat er goed en wat er fout gaat en wat de financiële impact is. Met die kennis, tezamen met de prijsontwikkeling rondom emissies, ontstaat er een duurzame investeringsnorm. In 2030 zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een nieuwbouw of retrofit klimaatneutraal wordt aanbesteed. Daarbij concentreert de sector in Nederland zich op scheepstypes waar we goed in zijn. Denk aan offshore, short sea shipping, visserij, jachten of baggerschepen. Hiervoor zet TNO haar integrale kennis in.

Hogere norm

De afgesproken IMO-doelen (IMO staat voor International Maritime Organisation) lijken technisch goed haalbaar: 40% CO2-reductie per schip in 2030 en 50% reductie voor al het scheepvaartverkeer wereldwijd in 2050. Voor Bergsma zijn deze doelen nog niet ambitieus genoeg. ‘Dat moet ik even uitleggen’, zegt hij. ‘Beleidsmakers kozen 2008 als referentiejaar. Dat was een economisch hoogtepunt. Schepen voeren toen extra hard. Met zo’n referentiejaar zit je heel erg aan de veilige kant. Je hoeft immers maar 10 tot 20% langzamer te varen om flink brandstof te besparen. Dan zit je al in de buurt van die norm van 40%, waardoor de urgentie voor essentiële technologieontwikkeling achterblijft. Hiermee blijft het hoofddoel uit het zicht. Ruim 50% absolute CO2-reductie moet daarom in 2030 in Nederland ook mogelijk zijn.

Uitdagingen

De bijbehorende uitdagingen van de energietransitie zijn heel uiteenlopend.

Zo is het volgens Bergsma nodig dat de doelstellingen vertaald worden in beleid en regelgeving. ‘Die nieuwe regelgeving moet er snel komen, want dat creëert duidelijkheid.’

Daarnaast moet de infrastructuur voor energiedragers, van LNG met carbon capture, tot waterstof of ammonia, overal beschikbaar zijn. ‘Lokaal in Nederland is dat te overzien, maar het moet ook lukken om duurzaam naar Zuid-Amerika te varen.

En uiteindelijk moeten de consumenten (u en ikzelf) bereid zijn een deel van de kosten de dragen. En dat vraagt inzicht in die kosten. Zo hangt er een prijskaartje aan het reduceren van de CO2-emissie bij transport. Als de kosten duidelijk te zien zijn, zullen consumenten (wijzelf) betere keuzes kunnen maken. Als dat allemaal is gelukt, tezamen met het beproeven van de technologie, dan moeten we gaan opschalen. En daarvoor is het een uitdaging om op alle vlakken, van onderzoekers tot mensen aan boord, goede mensen op te leiden.

Acceptabele kosten en baten

Bergsma: ‘TNO geeft richting aan deze transitie door onderzoek te doen naar de maatschappelijke kosten en baten van duurzame technologieën en bijbehorende beleidsoplossingen die dit mogelijk maken. Als we weten wat de verwachte emissiereductie en de kosten van een nieuwe technologie zijn, en we weten wat er nodig is voor de introductie, dan kunnen we tempo maken.

TNO onderzoekt bijvoorbeeld de impact en kosten over de volledige keten van schepen met LNG en carbon capture.

Op energiegebied onderzoekt TNO zeer actief methanol, waterstof en elektrificering, en ammonia is opkomend. Altijd houden we in het achterhoofd: wat betekent dit uiteindelijk voor de consument. Zijn oplossingen betaalbaar en daardoor haalbaar?

Veilige en innovatieve technologie

Het meest tastbare deel van ons werk is dat we concrete technologie ontwikkelen. We hebben faciliteiten waar we motoren, fuel cells en batterijen testen. Carbon capture is een goed voorbeeld. Daar zijn we bij TNO al een kwart eeuw mee bezig met veel externe partners. Die techniek koppelen we nu aan LNG-schepen. Er is restwarmte van uitlaatgassen nodig om CO2 af te vangen en restkou van LNG om het vloeibaar op te slaan. Hiermee ontwikkelen we een technologie die nu toegepast kan worden, met een lage emissiereductierichtprijs van 75 tot 100 euro per ton CO2.

In de praktijk moet duidelijk zijn waar de grenzen liggen. We willen bijvoorbeeld weten wanneer een fuel cell kapot raakt en hoe wat dat kunnen voorkomen. Het kan zijn dat we willen weten waar de grenzen liggen van een waterstof- of methanoltank. Die veiligheidstesten horen bij TNO. Bij TNO hebben we unieke faciliteiten om die grenzen te onderzoeken door destructieve testen te doen. Dat is zeer nuttig én leuk onderzoek.’

Perspectief

‘Als er eenmaal perspectief is, verwachten we dat het snel gaat met de energietransitie. Wij helpen richting te geven en de onzekerheden over de toekomst weg te nemen. Het opzetten van een groot ecosysteem met veel partijen helpt om samen de uitdagingen op te lossen. Zo brengt TNO meer dan dertig partijen samen om methanol als brandstof te onderzoeken. Denk aan werven, havens, rederijen, allemaal in één consortium met ieder hun eigen verantwoordelijkheden. Vervolgens brengen we samen met de sector alle krachten van TNO bij elkaar. Het geven van een feitelijke basis voor beleid, het ontwikkelen van duurzame technologieën en het aantonen dat het veilig kan. Dat is de integrale aanpak van TNO voor een duurzamere maritieme sector. Dat is TNO: we laten zien dat het kan.’

Bevlogen partners en collega’s gezocht

Om de duurzame plannen te realiseren moeten nog bergen werk worden verzet. Ben je als industriële partij een kartrekker in de maritieme energietransitie, wil je versnellen of zoek je als persoon een maritieme maatschappelijk bevlogen carrière? Als jij degene bent die de wereld met slimme, veilige techniek vooruit wil helpen, neem dan contact op met TNO.

Deze pagina wordt u aangeboden door TNO. 

TNO brengt de maritieme energietransitie op koers | Schuttevaer.nl

TNO brengt de maritieme energietransitie op koers

Hoe de maritieme energietransitie kan worden vormgegeven en welke uitdagingen er op onze vaarweg liggen. Daarover vertelt Jurrit Bergsma van TNO. Het globale IMO-doel is een reductie van 40% CO2 per schip in 2030 en 50% voor het wereldwijde scheepvaartverkeer in 2050. De Nederlandse maritieme sector wil dat echter sneller en neemt met een ambitie van minstens vijftig klimaatneutrale schepen het voortouw. Maar wat kom je daarbij tegen en welke rol speelt TNO?

'Bij TNO zijn w ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector.' (Foto TNO)
'Bij TNO zijn w ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector.' (Foto TNO)

‘We zijn hier bij TNO ontzettend enthousiast over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector, vertelt Jurrit Bergsma. Hij houdt van zeilen en studeerde maritieme techniek aan de TU Delft. Bij TNO is Bergsma ‘business developer sustainable shipping’. Met een flinke dosis optimisme, kennis van zaken en plezier zet hij zich in om de maritieme sector te verduurzamen Zijn promotieonderzoek aan de TU Delft sluit daarop aan. Dat gaat over “het aanpassingsvermogen van de Nederlandse maritieme sector in de energietransitie”. Bergsma is zich bewust van de bijzondere tijd waarin we leven. ‘We staan op het punt van een grote koerswijziging naar een duurzame maritieme sector. En het gaat snel. Het verschil met vijf jaar geleden is enorm. De vraag is niet of, maar hoe die transitie plaatsvindt. Wat ons betreft gaat dat in verschillende stappen.’

Leren van fouten

Bergsma: ‘Het begint met de maatschappelijke druk om te verduurzamen. Afhankelijk van het type schip zijn verschillende oplossingen mogelijk. Zo zijn waterstof en batterijen meer geschikt voor kortere afstanden. Als er langduriger gevaren wordt, zijn (bio-)LNG met carbon capture, methanol en ammonia betere brandstoffen.

Maar hoe introduceer je dat? In de maritieme sector is het veel learning by doing: leren met vallen en opstaan. Fouten maken moet: van een prototype schip kun je veel leren over hoe het beter kan. De gehele sector werkt nu hard aan het maritiem masterplan. Met de hulp van alle partijen in de sector en support van de overheid wil de sector toonaangevende schepen gaan bouwen. En niet alleen de schepen, maar ook de bijbehorende infrastructuur. Uiteindelijk gaat het om een systeemomslag. Een belangrijke leerstap zetten we door met de sector minstens vijftig klimaatneutrale schepen te bouwen.

Daaraan gekoppeld zit een andere grote stap. De maritieme energietransitie is afhankelijk van een haalbare businesscase. Met de vijftig schepen laat de sector zien wat er goed en wat er fout gaat en wat de financiële impact is. Met die kennis, tezamen met de prijsontwikkeling rondom emissies, ontstaat er een duurzame investeringsnorm. In 2030 zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een nieuwbouw of retrofit klimaatneutraal wordt aanbesteed. Daarbij concentreert de sector in Nederland zich op scheepstypes waar we goed in zijn. Denk aan offshore, short sea shipping, visserij, jachten of baggerschepen. Hiervoor zet TNO haar integrale kennis in.

Hogere norm

De afgesproken IMO-doelen (IMO staat voor International Maritime Organisation) lijken technisch goed haalbaar: 40% CO2-reductie per schip in 2030 en 50% reductie voor al het scheepvaartverkeer wereldwijd in 2050. Voor Bergsma zijn deze doelen nog niet ambitieus genoeg. ‘Dat moet ik even uitleggen’, zegt hij. ‘Beleidsmakers kozen 2008 als referentiejaar. Dat was een economisch hoogtepunt. Schepen voeren toen extra hard. Met zo’n referentiejaar zit je heel erg aan de veilige kant. Je hoeft immers maar 10 tot 20% langzamer te varen om flink brandstof te besparen. Dan zit je al in de buurt van die norm van 40%, waardoor de urgentie voor essentiële technologieontwikkeling achterblijft. Hiermee blijft het hoofddoel uit het zicht. Ruim 50% absolute CO2-reductie moet daarom in 2030 in Nederland ook mogelijk zijn.

Uitdagingen

De bijbehorende uitdagingen van de energietransitie zijn heel uiteenlopend.

Zo is het volgens Bergsma nodig dat de doelstellingen vertaald worden in beleid en regelgeving. ‘Die nieuwe regelgeving moet er snel komen, want dat creëert duidelijkheid.’

Daarnaast moet de infrastructuur voor energiedragers, van LNG met carbon capture, tot waterstof of ammonia, overal beschikbaar zijn. ‘Lokaal in Nederland is dat te overzien, maar het moet ook lukken om duurzaam naar Zuid-Amerika te varen.

En uiteindelijk moeten de consumenten (u en ikzelf) bereid zijn een deel van de kosten de dragen. En dat vraagt inzicht in die kosten. Zo hangt er een prijskaartje aan het reduceren van de CO2-emissie bij transport. Als de kosten duidelijk te zien zijn, zullen consumenten (wijzelf) betere keuzes kunnen maken. Als dat allemaal is gelukt, tezamen met het beproeven van de technologie, dan moeten we gaan opschalen. En daarvoor is het een uitdaging om op alle vlakken, van onderzoekers tot mensen aan boord, goede mensen op te leiden.

Acceptabele kosten en baten

Bergsma: ‘TNO geeft richting aan deze transitie door onderzoek te doen naar de maatschappelijke kosten en baten van duurzame technologieën en bijbehorende beleidsoplossingen die dit mogelijk maken. Als we weten wat de verwachte emissiereductie en de kosten van een nieuwe technologie zijn, en we weten wat er nodig is voor de introductie, dan kunnen we tempo maken.

TNO onderzoekt bijvoorbeeld de impact en kosten over de volledige keten van schepen met LNG en carbon capture.

Op energiegebied onderzoekt TNO zeer actief methanol, waterstof en elektrificering, en ammonia is opkomend. Altijd houden we in het achterhoofd: wat betekent dit uiteindelijk voor de consument. Zijn oplossingen betaalbaar en daardoor haalbaar?

Veilige en innovatieve technologie

Het meest tastbare deel van ons werk is dat we concrete technologie ontwikkelen. We hebben faciliteiten waar we motoren, fuel cells en batterijen testen. Carbon capture is een goed voorbeeld. Daar zijn we bij TNO al een kwart eeuw mee bezig met veel externe partners. Die techniek koppelen we nu aan LNG-schepen. Er is restwarmte van uitlaatgassen nodig om CO2 af te vangen en restkou van LNG om het vloeibaar op te slaan. Hiermee ontwikkelen we een technologie die nu toegepast kan worden, met een lage emissiereductierichtprijs van 75 tot 100 euro per ton CO2.

In de praktijk moet duidelijk zijn waar de grenzen liggen. We willen bijvoorbeeld weten wanneer een fuel cell kapot raakt en hoe wat dat kunnen voorkomen. Het kan zijn dat we willen weten waar de grenzen liggen van een waterstof- of methanoltank. Die veiligheidstesten horen bij TNO. Bij TNO hebben we unieke faciliteiten om die grenzen te onderzoeken door destructieve testen te doen. Dat is zeer nuttig én leuk onderzoek.’

Perspectief

‘Als er eenmaal perspectief is, verwachten we dat het snel gaat met de energietransitie. Wij helpen richting te geven en de onzekerheden over de toekomst weg te nemen. Het opzetten van een groot ecosysteem met veel partijen helpt om samen de uitdagingen op te lossen. Zo brengt TNO meer dan dertig partijen samen om methanol als brandstof te onderzoeken. Denk aan werven, havens, rederijen, allemaal in één consortium met ieder hun eigen verantwoordelijkheden. Vervolgens brengen we samen met de sector alle krachten van TNO bij elkaar. Het geven van een feitelijke basis voor beleid, het ontwikkelen van duurzame technologieën en het aantonen dat het veilig kan. Dat is de integrale aanpak van TNO voor een duurzamere maritieme sector. Dat is TNO: we laten zien dat het kan.’

Bevlogen partners en collega’s gezocht

Om de duurzame plannen te realiseren moeten nog bergen werk worden verzet. Ben je als industriële partij een kartrekker in de maritieme energietransitie, wil je versnellen of zoek je als persoon een maritieme maatschappelijk bevlogen carrière? Als jij degene bent die de wereld met slimme, veilige techniek vooruit wil helpen, neem dan contact op met TNO.

Deze pagina wordt u aangeboden door TNO.