Andere Tijden

Unieke gebeurtenis: Doop van twee schepen voor één opdrachtgever op één werf

Een hoogst uitzonderlijke gebeurtenis aan de boorden van het Winschoterdiep. Bij de in december 1997 door Bodewes Scheepswerf Volharding Foxhol overgenomen Pattje Shipyard Waterhuizen werden 7 september 2000 gelijktijdig twee schepen gedoopt voor een en dezelfde eigenaar.

Onder toeziend oog van Rob Wagenborg (links) en Roland Jacobs hanteert reder Frank Dahl de microfoon als Wagenborg’s oud-directiesecretaresse Anneke van der Molen de doopspreuk uitspreekt. Henk Zuur

Het kon eigenlijk alleen maar beter worden met het weer. Een enorm regengebied hing boven Nederland. De vooruitzichten voor de komende dagen waren goed, de ‘neerslagkans daalde’ zoals de weerprofeten het voorzagen en als het meezat zouden de ’temperaturen stijgen tot waarden van zo’n 20 graden,’ omdat ‘de kern van het systeem ten zuiden van ons zou blijven…’

Donderdag 7 september 2000: doop en naamgeving bij Pattje Shipyard Waterhuizen van de Sea-River-Carriers 1800 zusterschepen Remora en Marlin, waarvan de cascobouw plaatsvond in het Roemeense Galati en de afbouw onder de werfnummers 438 en 439 bij Pattje.

De Sea-River-Carriers Marlin en Remora neus aan neus met afgedekte namen.

Altijd tegen de wind in

Onder een af en toe voorbijtrekkende dikke wolkendeken verwelkomden de Duitse reder Frank Dahl en de directie van de Volharding Groep hun gasten met gepaste trots bij het presenteren van een compleet nieuw type schip: een ‘new class of low airdraught multipurpose general cargovessel’, dat na oplevering in vaste bevrachting zou komen van Wagenborg Shipping in Delfzijl.

De dames Ellen Jacobs-Ahrndt, echtgenote van Parenco-directeur Roland Jacobs – de samenwerking tussen Parenco en Wagenborg dateerde reeds van begin jaren tachtig – en Anneke van der Molen-Brijder, oud-directiesecretaresse bij Wagenborg, waren gevraagd de schepen te dopen. Nadat zij gezamenlijk – naar Duits gebruik – de doopspreuk hadden uitgesproken, troffen de flessen champagne in één keer doel.

Ellen Jacobs-Ahrndt heeft er slechts één ferme zwaait voor nodig de fles tegen de boeg van de Remora kapot te slaan.

Terwijl de ingehuurde kelners de gasten drankjes presenteerden, werd het verraderlijk donker aan het firmament. ‘Het blijft wel droog, want een regenbui gaat altijd tegen de wind in!’, aldus wijlen John Tuil van Wagenborg’s afdeling Relatiebeheer, die het recht wat de weersvoorspelling betreft vaak aan zijn zijde had.

Het bleef inderdaad vooralsnog droog.

De Remora zou gelijk na de doopplechtigheid worden uitgehaald en naar open water vertrekken. De gasten werden uitgenodigd mee te varen tot Groningen, waar een dooplunch zou worden gebruikt. 

Niets menselijks is des mensen vreemd en nagenoeg het voltallige publiek gaf er de voorkeur aan onder het genot van een drankje en hapje aan dek van het nieuwe schip te verblijven. Een partyboot zou het nieuwbouwtransport naar Groningen in haar kielzog volgen. Onder de genodigden die gebruik maakten van laatstgenoemd vervoermiddel was ook John Tuil, want dat een regenbui niet altijd tegen de wind in gaat, bleek alras… ‘De kern van het systeem zou zuidelijk van ons blijven en de neerslagkans daalde’, aldus de weerprofeten. Het bleef regenen, dagen achtereen…

Uniek

Een uniek gebeuren: op één werf gelijktijdig twee schepen dopen voor dezelfde reder. Het kwam in de analen van de Groningse scheepsbouw nog niet voor.

De Remora en Marlin (lengte over alles 80,27 meter, loodlijnlengte 77,51 meter, breedte 11,42 meter, holte 4,75 meter, laadvermogen 1800 ton, ruiminhoud 93.800 cft., GT/NT 1499/578, maximale diepgang 3,20 meter, airdraft 4,50 meter) waren de opmaat van een totaal nieuw type schip: de low airdraught multipurpose general cargovessel. De revolutionaire schepen – in het voorjaar en de zomer van het daaropvolgend jaar zouden nog de zusterschepen Danio en Sepia voor Dahl/Wagenborg volgen – waren uiterst manoeuvreerbaar door een 360 graden wendbare boegschroef. Deze stelde de schepen in staat even snel achteruit als vooruit te varen.

Terwijl de afbouw van de Marlin nog in volle gang was, vonden van de Remora op de Eems 12, 14 en 21 september 2000 de proefvaarten plaats. Na nog een ‘half weekje over’ in Delfzijl werd het schip 24 september dat jaar opgeleverd aan Reederei Frank Dahl & Co. KG te Drochtersen en werd het staande de overdracht opgenomen in de bevrachting van Wagenborg.

De Remora in het Zeehavenkanaal te Delfzijl terug van de proefvaart.

De Marlin werd 10 november 2000 uitgehaald bij de werf. De proefvaarten hadden plaats op 13 en 16 november, gevolgd door de overdracht op 23 november. Ook de Marlin kwam vervolgens in vaste bevrachting bij Wagenborg.

Lees ook:

Harpalyce kroop met drie centimeter onder de kiel over Paap-drempel

Woelwater en Golfbreker terug naar Delfzijl

Unieke gebeurtenis: Doop van twee schepen voor één opdrachtgever op één werf | Schuttevaer.nl
Andere Tijden

Unieke gebeurtenis: Doop van twee schepen voor één opdrachtgever op één werf

Een hoogst uitzonderlijke gebeurtenis aan de boorden van het Winschoterdiep. Bij de in december 1997 door Bodewes Scheepswerf Volharding Foxhol overgenomen Pattje Shipyard Waterhuizen werden 7 september 2000 gelijktijdig twee schepen gedoopt voor een en dezelfde eigenaar.

Onder toeziend oog van Rob Wagenborg (links) en Roland Jacobs hanteert reder Frank Dahl de microfoon als Wagenborg’s oud-directiesecretaresse Anneke van der Molen de doopspreuk uitspreekt. Henk Zuur

Het kon eigenlijk alleen maar beter worden met het weer. Een enorm regengebied hing boven Nederland. De vooruitzichten voor de komende dagen waren goed, de ‘neerslagkans daalde’ zoals de weerprofeten het voorzagen en als het meezat zouden de ’temperaturen stijgen tot waarden van zo’n 20 graden,’ omdat ‘de kern van het systeem ten zuiden van ons zou blijven…’

Donderdag 7 september 2000: doop en naamgeving bij Pattje Shipyard Waterhuizen van de Sea-River-Carriers 1800 zusterschepen Remora en Marlin, waarvan de cascobouw plaatsvond in het Roemeense Galati en de afbouw onder de werfnummers 438 en 439 bij Pattje.

De Sea-River-Carriers Marlin en Remora neus aan neus met afgedekte namen.

Altijd tegen de wind in

Onder een af en toe voorbijtrekkende dikke wolkendeken verwelkomden de Duitse reder Frank Dahl en de directie van de Volharding Groep hun gasten met gepaste trots bij het presenteren van een compleet nieuw type schip: een ‘new class of low airdraught multipurpose general cargovessel’, dat na oplevering in vaste bevrachting zou komen van Wagenborg Shipping in Delfzijl.

De dames Ellen Jacobs-Ahrndt, echtgenote van Parenco-directeur Roland Jacobs – de samenwerking tussen Parenco en Wagenborg dateerde reeds van begin jaren tachtig – en Anneke van der Molen-Brijder, oud-directiesecretaresse bij Wagenborg, waren gevraagd de schepen te dopen. Nadat zij gezamenlijk – naar Duits gebruik – de doopspreuk hadden uitgesproken, troffen de flessen champagne in één keer doel.

Ellen Jacobs-Ahrndt heeft er slechts één ferme zwaait voor nodig de fles tegen de boeg van de Remora kapot te slaan.

Terwijl de ingehuurde kelners de gasten drankjes presenteerden, werd het verraderlijk donker aan het firmament. ‘Het blijft wel droog, want een regenbui gaat altijd tegen de wind in!’, aldus wijlen John Tuil van Wagenborg’s afdeling Relatiebeheer, die het recht wat de weersvoorspelling betreft vaak aan zijn zijde had.

Het bleef inderdaad vooralsnog droog.

De Remora zou gelijk na de doopplechtigheid worden uitgehaald en naar open water vertrekken. De gasten werden uitgenodigd mee te varen tot Groningen, waar een dooplunch zou worden gebruikt. 

Niets menselijks is des mensen vreemd en nagenoeg het voltallige publiek gaf er de voorkeur aan onder het genot van een drankje en hapje aan dek van het nieuwe schip te verblijven. Een partyboot zou het nieuwbouwtransport naar Groningen in haar kielzog volgen. Onder de genodigden die gebruik maakten van laatstgenoemd vervoermiddel was ook John Tuil, want dat een regenbui niet altijd tegen de wind in gaat, bleek alras… ‘De kern van het systeem zou zuidelijk van ons blijven en de neerslagkans daalde’, aldus de weerprofeten. Het bleef regenen, dagen achtereen…

Uniek

Een uniek gebeuren: op één werf gelijktijdig twee schepen dopen voor dezelfde reder. Het kwam in de analen van de Groningse scheepsbouw nog niet voor.

De Remora en Marlin (lengte over alles 80,27 meter, loodlijnlengte 77,51 meter, breedte 11,42 meter, holte 4,75 meter, laadvermogen 1800 ton, ruiminhoud 93.800 cft., GT/NT 1499/578, maximale diepgang 3,20 meter, airdraft 4,50 meter) waren de opmaat van een totaal nieuw type schip: de low airdraught multipurpose general cargovessel. De revolutionaire schepen – in het voorjaar en de zomer van het daaropvolgend jaar zouden nog de zusterschepen Danio en Sepia voor Dahl/Wagenborg volgen – waren uiterst manoeuvreerbaar door een 360 graden wendbare boegschroef. Deze stelde de schepen in staat even snel achteruit als vooruit te varen.

Terwijl de afbouw van de Marlin nog in volle gang was, vonden van de Remora op de Eems 12, 14 en 21 september 2000 de proefvaarten plaats. Na nog een ‘half weekje over’ in Delfzijl werd het schip 24 september dat jaar opgeleverd aan Reederei Frank Dahl & Co. KG te Drochtersen en werd het staande de overdracht opgenomen in de bevrachting van Wagenborg.

De Remora in het Zeehavenkanaal te Delfzijl terug van de proefvaart.

De Marlin werd 10 november 2000 uitgehaald bij de werf. De proefvaarten hadden plaats op 13 en 16 november, gevolgd door de overdracht op 23 november. Ook de Marlin kwam vervolgens in vaste bevrachting bij Wagenborg.

Lees ook:

Harpalyce kroop met drie centimeter onder de kiel over Paap-drempel

Woelwater en Golfbreker terug naar Delfzijl