400 jaar veenkoloniën en scheepvaart in het Veenkoloniaal Museum

Als er iets blijkt in het Veenkoloniaal Museum in Veendam dan is het wel dat de scheepvaart en de veenkoloniën in Oost Groningen zeer nauw verbonden zijn. Dat is terug te zien in de vaste tentoonstelling, in de wisseltentoonstellingen, maar ook aan boord van het museumschip en digitaal op de website www.scheepsindex.nl.

De spitspraam Familietrouw. (Beelden Collectie Veenkoloniaal Museum)
De spitspraam Familietrouw. (Beelden Collectie Veenkoloniaal Museum)

‘Al voordat hier dorpen ontstonden lagen de kanalen vol schepen’, vertelt museumdirecteur Hendrik Hachmer. ‘Het begon allemaal in 1600 met turf dat naar Groningen werd gebracht. Rond 1700 ging er ook turf naar Holland.’

De geschiedenis die het museum vertelt begint met de schepen en de vervening van deze uitgestrekte en nog grotendeels verlaten streek. Het is het eerste stukje van wat Hachmer een eenvoudige puzzel noemt. ‘De geschiedenis van dit gebied schuift als een puzzel in elkaar. De schepen zorgden dat de veenkoloniën interessant werden. Er werd een hele economie rond die schepen gebouwd. Langs het Winschoterdiep verschenen de eerste scheepswerven.’

Groningen-Riga

De schippers besloten ook steeds verder te varen. ‘Je kunt het je niet voorstellen, maar ze gingen met een scheepje van 30 ton naar Bremen en Hamburg.’ Ook daar werd turf naartoe gebracht en kwam vaak hout mee terug. ‘En dan heb je altijd durfals die net een stukje verder varen’, lacht Hachmer. Dat stukje verder is de Oostzee op, richting de Baltische staten. ‘Vooral met Riga is veel handel gedreven in de 19e eeuw.’ Alleen was turf toen allang niet meer de lading. In de 19e eeuw kwam meer dan 60% van de Nederlandse zeegaande vloot uit de provincie Groningen.

Over die tijd is in de permanente tentoonstelling genoeg in het museum te zien. Tot en met maart volgend jaar is er in het museum ook nog een bijzondere kunstexpositie te zien getiteld ‘Groningen-Riga, de Klassieke Verbinding’. In de expositie wordt op uitzonderlijke wijze een hedendaags beeld van die tijd geschetst. ‘Ik heb een lezing gegeven over de verbinding tussen Groningen en Riga. Daarbij aanwezig waren kunstenaars van de AKKA, de alumnivereniging van de Klassieke Academie Groningen’, vertelt Hachmer. Aan de hand van die lezing zijn de kunstenaars aan de slag gegaan. ‘Ze hebben zich laten inspireren door die zeereizen en de band tussen de twee steden.’ De schilderijen die daaruit zijn voortgekomen zijn nu te zien in het museum. ‘Vanaf april gaat de expositie naar Riga.’

Schilders van De Ploeg

Maar de ene maritieme wisseltentoonstelling maakt plaats voor de volgende. ‘Vanaf juni volgend jaar is er de tentoonstelling “Zout van de zee”‘. In de jaren ’60 van de vorige eeuw werden kunstenaars en dichters meegestuurd op Groninger coasters. Dat was destijds een initiatief van het Groninger Museum. De kunstenaars en dichters die meegingen waren aangesloten bij de Groninger kunstkring De Ploeg. In de expositie wordt stilgestaan bij de nadagen van de ooit zo vermaarde Groninger coasters en we combineren deze foto’s, gedichten, verhalen, films en foto’s met het toen gemaakte Ploegwerk.

Een van de schilderijen uit de expositie Groningen-Riga. In de verte is de haven van Riga te zien. Schilderij van Koosje Zomer, Haven in zicht, 2020.
Een van de schilderijen uit de expositie Groningen-Riga. In de verte is de haven van Riga te zien. Schilderij van Koosje Zomer, Haven in zicht, 2020.

Spitspraam Familietrouw

Naast een nagebouwd scheepswrak en een bolschip op het droge heeft het museum ook nog een varend schip in bezit. ‘Het gaat om de in 1894 gebouwde spitspraam Familietrouw’, een scheepstype waar er nog maar vijf van zijn. ‘Dit is de enige met een lamme arm.’ Een bijzonder schip dus, de Familietrouw kwam 100 jaar na de bouw in bezit van het museum. ‘De toenmalige eigenaar was ziek en heeft het ons geschonken. Nu wordt er door gepensioneerde schippers meegevaren.’ Bezoekers kunnen een kijkje nemen aan boord. ‘Vooral kinderen zijn altijd onder de indruk van de roef van 1,50 meter bij 1,50 meter bij 1,50 meter.’

De band tussen het museum en de scheepvaart blijkt ook uit de vrijwilligers. ‘Veel gepensioneerde schippers die ons helpen.’ Eén is in het bijzonder sterk verbonden met de scheepvaart. Piet Potjer heeft voor het museum een scheepsindex opgezet. ‘In Piet’s Scheepsindex staan bijna 13.000 scheepsnamen en 14.570 namen van kapiteins of scheepseigenaren. Hij heeft ze verzameld door almanakken door te spitten. Het gaat terug tot 1823.’

Dat Oost-Groningen en de scheepvaart nauw verbonden zijn blijkt dus uit alles in het Veenkoloniaal Museum. Overigens gelooft Hachmer erin dat na de koude sanering in 1968 die banden in de nabije toekomst weer nauwer worden. ‘Op het A.G. Wildervanckkanaal zien we gelukkig steeds mer schepen. Suikerbieten worden ook weer met binnenvaartschepen vervoerd, net als dat vroeger gebeurde. Het zou mij niet verbazen als dit in de toekomst ook weer met de aardappelen uit de regio gebeurt. Lossen op een vaste plek en dan naar de fabriek. Zo ontlasten we ook het wegverkeer rond de stad Groningen’, maar in elk geval houdt het Veenkoloniaal Museum in Veendam oude tijden voor u levend.

Lees ook:

Ruim 120 jaar oud atelierschip De Zwerver keert terug bij Museumwerf Vreeswijk

Museumwerf Vreeswijk kent een bijzondere doorgang

400 jaar veenkoloniën en scheepvaart in het Veenkoloniaal Museum | Schuttevaer.nl

400 jaar veenkoloniën en scheepvaart in het Veenkoloniaal Museum

Als er iets blijkt in het Veenkoloniaal Museum in Veendam dan is het wel dat de scheepvaart en de veenkoloniën in Oost Groningen zeer nauw verbonden zijn. Dat is terug te zien in de vaste tentoonstelling, in de wisseltentoonstellingen, maar ook aan boord van het museumschip en digitaal op de website www.scheepsindex.nl.

De spitspraam Familietrouw. (Beelden Collectie Veenkoloniaal Museum)
De spitspraam Familietrouw. (Beelden Collectie Veenkoloniaal Museum)

‘Al voordat hier dorpen ontstonden lagen de kanalen vol schepen’, vertelt museumdirecteur Hendrik Hachmer. ‘Het begon allemaal in 1600 met turf dat naar Groningen werd gebracht. Rond 1700 ging er ook turf naar Holland.’

De geschiedenis die het museum vertelt begint met de schepen en de vervening van deze uitgestrekte en nog grotendeels verlaten streek. Het is het eerste stukje van wat Hachmer een eenvoudige puzzel noemt. ‘De geschiedenis van dit gebied schuift als een puzzel in elkaar. De schepen zorgden dat de veenkoloniën interessant werden. Er werd een hele economie rond die schepen gebouwd. Langs het Winschoterdiep verschenen de eerste scheepswerven.’

Groningen-Riga

De schippers besloten ook steeds verder te varen. ‘Je kunt het je niet voorstellen, maar ze gingen met een scheepje van 30 ton naar Bremen en Hamburg.’ Ook daar werd turf naartoe gebracht en kwam vaak hout mee terug. ‘En dan heb je altijd durfals die net een stukje verder varen’, lacht Hachmer. Dat stukje verder is de Oostzee op, richting de Baltische staten. ‘Vooral met Riga is veel handel gedreven in de 19e eeuw.’ Alleen was turf toen allang niet meer de lading. In de 19e eeuw kwam meer dan 60% van de Nederlandse zeegaande vloot uit de provincie Groningen.

Over die tijd is in de permanente tentoonstelling genoeg in het museum te zien. Tot en met maart volgend jaar is er in het museum ook nog een bijzondere kunstexpositie te zien getiteld ‘Groningen-Riga, de Klassieke Verbinding’. In de expositie wordt op uitzonderlijke wijze een hedendaags beeld van die tijd geschetst. ‘Ik heb een lezing gegeven over de verbinding tussen Groningen en Riga. Daarbij aanwezig waren kunstenaars van de AKKA, de alumnivereniging van de Klassieke Academie Groningen’, vertelt Hachmer. Aan de hand van die lezing zijn de kunstenaars aan de slag gegaan. ‘Ze hebben zich laten inspireren door die zeereizen en de band tussen de twee steden.’ De schilderijen die daaruit zijn voortgekomen zijn nu te zien in het museum. ‘Vanaf april gaat de expositie naar Riga.’

Schilders van De Ploeg

Maar de ene maritieme wisseltentoonstelling maakt plaats voor de volgende. ‘Vanaf juni volgend jaar is er de tentoonstelling “Zout van de zee”‘. In de jaren ’60 van de vorige eeuw werden kunstenaars en dichters meegestuurd op Groninger coasters. Dat was destijds een initiatief van het Groninger Museum. De kunstenaars en dichters die meegingen waren aangesloten bij de Groninger kunstkring De Ploeg. In de expositie wordt stilgestaan bij de nadagen van de ooit zo vermaarde Groninger coasters en we combineren deze foto’s, gedichten, verhalen, films en foto’s met het toen gemaakte Ploegwerk.

Een van de schilderijen uit de expositie Groningen-Riga. In de verte is de haven van Riga te zien. Schilderij van Koosje Zomer, Haven in zicht, 2020.
Een van de schilderijen uit de expositie Groningen-Riga. In de verte is de haven van Riga te zien. Schilderij van Koosje Zomer, Haven in zicht, 2020.

Spitspraam Familietrouw

Naast een nagebouwd scheepswrak en een bolschip op het droge heeft het museum ook nog een varend schip in bezit. ‘Het gaat om de in 1894 gebouwde spitspraam Familietrouw’, een scheepstype waar er nog maar vijf van zijn. ‘Dit is de enige met een lamme arm.’ Een bijzonder schip dus, de Familietrouw kwam 100 jaar na de bouw in bezit van het museum. ‘De toenmalige eigenaar was ziek en heeft het ons geschonken. Nu wordt er door gepensioneerde schippers meegevaren.’ Bezoekers kunnen een kijkje nemen aan boord. ‘Vooral kinderen zijn altijd onder de indruk van de roef van 1,50 meter bij 1,50 meter bij 1,50 meter.’

De band tussen het museum en de scheepvaart blijkt ook uit de vrijwilligers. ‘Veel gepensioneerde schippers die ons helpen.’ Eén is in het bijzonder sterk verbonden met de scheepvaart. Piet Potjer heeft voor het museum een scheepsindex opgezet. ‘In Piet’s Scheepsindex staan bijna 13.000 scheepsnamen en 14.570 namen van kapiteins of scheepseigenaren. Hij heeft ze verzameld door almanakken door te spitten. Het gaat terug tot 1823.’

Dat Oost-Groningen en de scheepvaart nauw verbonden zijn blijkt dus uit alles in het Veenkoloniaal Museum. Overigens gelooft Hachmer erin dat na de koude sanering in 1968 die banden in de nabije toekomst weer nauwer worden. ‘Op het A.G. Wildervanckkanaal zien we gelukkig steeds mer schepen. Suikerbieten worden ook weer met binnenvaartschepen vervoerd, net als dat vroeger gebeurde. Het zou mij niet verbazen als dit in de toekomst ook weer met de aardappelen uit de regio gebeurt. Lossen op een vaste plek en dan naar de fabriek. Zo ontlasten we ook het wegverkeer rond de stad Groningen’, maar in elk geval houdt het Veenkoloniaal Museum in Veendam oude tijden voor u levend.

Lees ook:

Ruim 120 jaar oud atelierschip De Zwerver keert terug bij Museumwerf Vreeswijk

Museumwerf Vreeswijk kent een bijzondere doorgang