Dat schrijft de BBZ in een brandbrief. ‘Het besluit in september 2020 om de noodleidende historische vloot extra te helpen, strookt niet met de snelheid waarmee die hulp tot stand komt.’ In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de Staatssecretaris Keizer dat de aanvullende hulp eind juni beschikbaar komt. ‘Negen maanden na het besluit om de vloot met 15 miljoen euro te ondersteunen. Meer dan een jaar nadat de vloot door Corona stil kwam te liggen’.
Missen gevoel van urgentie
Paul van Ommen, directeur BBZ, vereniging voor beroepschartervaart: ‘Wij begrijpen er niets van. Waarom is dit zo moeilijk? We weten dat de schipper die vanaf juni aan het druppelende TVL infuus hangt, daar nu ook nog hangt; elke dag een beetje amechtiger. En we weten dat de eerste helft van 2021 ook totaal verloren is en dat die schipper dan nog steeds aan dat infuus hangt. Waarom dan niet een extra shot via datzelfde infuus? Het geld is nu nodig. We missen echt het gevoel van urgentie.’
De reserves van schippers zijn vanaf maart verleden jaar, het begin van de Coronacrisis, elke dag kleiner geworden, schetst Van Ommen. ‘Elke dag gaat er meer geld uit, dan dat er aan inkomsten binnenkomt. En elke dag wordt de schuldenlast groter. Corona begon toen alle schepen net van de hellingen gleden voor het winteronderhoud. De werfrekeningen waren net betaald, vaak ook met het aanbetalingsgeld voor nog uit te voeren reizen.
Van Ommen: ‘Dit gaat zo niet goedkomen. Er is snelheid nodig. De steun van 15 miljoen werd toegezegd op een moment dat de situatie en de vooruitzichten beter waren dan nu. Het is tot nu toe elke dag slechter geworden. Als het de bedoeling is om de schepen te behouden en als het geld daarvoor klaar ligt, dan moet dat geld ook ingezet worden als het nodig is en niet pas daar na.’
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?