Dit zogeheten wederrechtelijk verkregen voordeel kwam in het strafrechtelijk onderzoek naar Van den Nieuwenhuyzen aan het licht. De ex-zakenman werd in 2015 in de strafzaak in hoger beroep veroordeeld voor onder meer omkoping van de directeur van het Havenbedrijf Rotterdam.
Als tegenprestatie voor de omkoping ontving Van den Nieuwenhuyzen bankgaranties, waarmee hij voor ruim 106 miljoen euro leningen loskreeg voor de scheepswerf RDM. Daarvan was hij destijds directeur. Volgens het OM betrof dit het wederrechtelijk verkregen kapitaal, maar de rechtbank gaat uit van het – veel lagere – privévoordeel dat Van den Nieuwenhuyzen heeft genoten.
Omdat de zaak lang heeft geduurd, heeft de rechtbank het te betalen ontnemingsbedrag met 1 procent verminderd. De rechtbank komt aan de hand van een andere rekensom dan het Openbaar Ministerie ettelijke miljoen lager uit dan geëist. Justitie vorderde in september betaling van ruim 105 miljoen euro.