Het conflict begon in maart 2017 toen de medewerkers van hun teamleider te horen kregen dat de nevenwerkzaamheden die zij voor de Rotterdamse watertaxi verrichten met ingang van 1 januari 2018 niet langer waren toegestaan. Dit werd later schriftelijk bevestigd door de Rijkshavenmeester. Als reden werd opgegeven dat het varen op de watertaxi in combinatie met het werk voor de havendienst de kans op belangenverstrengeling zou opleveren, of in elk geval de schijn van partijdigheid zou kunnen wekken.
Verder stelde de Rijkshavenmeester het ongewenst te vinden dat een medewerker van de divisie Havenmeester (DHMR) in de situatie terecht zou komen dat hij tijdens zijn dienst een schipper moet controleren die tijdens zijn bijbaan op de watertaxi zijn collega is. Dat was bepaald niet ondenkbaar, omdat verschillende watertaxischippers in hun vaste baan werken als toezichthouder of buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) in de haven. De Rijkshavenmeester: ‘Gelet hierop is door het divisieteam besloten het beleid met betrekking tot nevenwerkzaamheden strikter uit te voeren. Directe aanleiding is, dat de toezichtstaken van DHMR met betrekking tot het personenvervoer worden geïntensiveerd en daarmee de kans op belangenverstrengeling toeneemt.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?