Zeesleper Elbe krijgt sjieke zus op bezoek

De Elbe, de museale zeesleper die een vaste ligplaats heeft in Maassluis, krijgt vrijdag 30 augustus rond het middaguur, bezoek van een bijzonder schip. Het zeegaande jacht Seawolf wordt dan in Maassluis verwacht. Het is de voormalige zeesleper Clyde van Smit Internationale, een zusterschip van de Elbe.

Zeesleper Elbe krijgt sjieke zus op bezoek

Sleepbooteigenaren worden opgeroepen samen met de Elbe de Seawolf morgenochtend tegemoet te varen. De Clyde en Elbe zijn respectievelijk in 1957 en 1959 gebouwd. Op enkele kleinigheden na waren de slepers identiek. Beide hebben een kleurrijk verleden met talloze sleepreizen en manhaftige bergingen op hun naam. Ze waren met hun 4500 pk motorvermogen  tot de komst van de Zwarte Zee (IV) in 1963 zelfs de sterkste zeeslepers ter wereld.

Klassieke lijnen

Nadat ze in technisch opzicht waren achterhaald, werden de schepen eind jaren ’70 aan verschillende partijen verkocht. De Clyde, die nog even als bergingssleepboot Smit Salvor had gevaren, ging naar Griekenland en werd daar Matsas Salvor. Tot 1990 heeft het schip met een opvallende witte romp ook daar in de omgeving bergingen verricht.

Een Duitse zeeman kwam onder de indruk van haar fraaie lijnen en kocht haar. Hij doopte haar Seawolfe en deed acht jaar met een heel kleine bemanning bergingsklusjes in het Caribisch Gebied. Een Nederlandse werfeigenaar gevestigd op Mallorca zag er brood in om het schip te verbouwen tot jacht. Tussen 1998 en 2003 is dat plan uitgevoerd. Alles, behalve de motoren, werd uit het binnenste van de sleepboot verwijderd. De dekken werden vergroot en van nieuw teakhout voorzien, de schoorsteen werd verlengd, fraaie verblijven werden ingetimmerd en de laatste technische snufjes werden ingebouwd. Als curiositeit mocht het stuurrad in de stuurhut blijven staan, maar het schip kan ook met hendels worden bestuurd.

Onder de namen Seawolfe C en Dolce Far Niente heeft ze een paar jaar voor verschillende eigenaren gevaren tot ze in 2008 werd gekocht door de huidige eigenaar, een Canadees, die gecharmeerd was door de klassieke lijnen van het schip. Het vaartuig, met een donkerblauwe romp zo strak dat het spiegelt, werd opnieuw herdoopt, nu in Seawolf.

Actieschip

Zusterschip Elbe ging een heel andere weg. Ze werd loodsboot in de Verenigde Staten en vervolgens actieschip van Greenpeace, tot ze in 2002 aan het Havenmuseum werd gedoneerd. Een paar jaar later kwam ze in handen van de beheerstichting SMCR. Welgemoed zetten vrijwilligers een enorm restauratieproces voort dat, ondanks hindernissen, thans zo goed als afgerond is.

Beide schepen hebben elkaar in hun bestaan slechts drie keer ontmoet. Dat gebeurde één keer in de haven van Maassluis, vervolgens bij het verslepen van de uitgebrande tanker Aquarius en in de jaren ‘90 min of meer bij toeval in het Caribisch Gebied. Dat een dergelijke ontmoeting nu weer staat te gebeuren mag dus uitzonderlijk worden genoemd. De eigenaar van de Seawolf heeft, naast een voorliefde voor oude vliegtuigen, ook gevoel voor scheepshistorie. Vandaar dat hij de kapitein toestemming heeft gegeven om, na een bezoek aan Sint Petersburg, via Maassluis terug te varen naar de Middellandse Zee. De Seawolf was donderdag al in Amsterdam gearriveerd. Het schip blijft waarschijnlijk een paar dagen in de Sleepboothaven Maassluis. Het gezelschap aan boord zal het Nationaal Sleepvaart Museum bezoeken. 

Zeesleper Elbe krijgt sjieke zus op bezoek | Schuttevaer.nl

Zeesleper Elbe krijgt sjieke zus op bezoek

De Elbe, de museale zeesleper die een vaste ligplaats heeft in Maassluis, krijgt vrijdag 30 augustus rond het middaguur, bezoek van een bijzonder schip. Het zeegaande jacht Seawolf wordt dan in Maassluis verwacht. Het is de voormalige zeesleper Clyde van Smit Internationale, een zusterschip van de Elbe.

Zeesleper Elbe krijgt sjieke zus op bezoek

Sleepbooteigenaren worden opgeroepen samen met de Elbe de Seawolf morgenochtend tegemoet te varen. De Clyde en Elbe zijn respectievelijk in 1957 en 1959 gebouwd. Op enkele kleinigheden na waren de slepers identiek. Beide hebben een kleurrijk verleden met talloze sleepreizen en manhaftige bergingen op hun naam. Ze waren met hun 4500 pk motorvermogen  tot de komst van de Zwarte Zee (IV) in 1963 zelfs de sterkste zeeslepers ter wereld.

Klassieke lijnen

Nadat ze in technisch opzicht waren achterhaald, werden de schepen eind jaren ’70 aan verschillende partijen verkocht. De Clyde, die nog even als bergingssleepboot Smit Salvor had gevaren, ging naar Griekenland en werd daar Matsas Salvor. Tot 1990 heeft het schip met een opvallende witte romp ook daar in de omgeving bergingen verricht.

Een Duitse zeeman kwam onder de indruk van haar fraaie lijnen en kocht haar. Hij doopte haar Seawolfe en deed acht jaar met een heel kleine bemanning bergingsklusjes in het Caribisch Gebied. Een Nederlandse werfeigenaar gevestigd op Mallorca zag er brood in om het schip te verbouwen tot jacht. Tussen 1998 en 2003 is dat plan uitgevoerd. Alles, behalve de motoren, werd uit het binnenste van de sleepboot verwijderd. De dekken werden vergroot en van nieuw teakhout voorzien, de schoorsteen werd verlengd, fraaie verblijven werden ingetimmerd en de laatste technische snufjes werden ingebouwd. Als curiositeit mocht het stuurrad in de stuurhut blijven staan, maar het schip kan ook met hendels worden bestuurd.

Onder de namen Seawolfe C en Dolce Far Niente heeft ze een paar jaar voor verschillende eigenaren gevaren tot ze in 2008 werd gekocht door de huidige eigenaar, een Canadees, die gecharmeerd was door de klassieke lijnen van het schip. Het vaartuig, met een donkerblauwe romp zo strak dat het spiegelt, werd opnieuw herdoopt, nu in Seawolf.

Actieschip

Zusterschip Elbe ging een heel andere weg. Ze werd loodsboot in de Verenigde Staten en vervolgens actieschip van Greenpeace, tot ze in 2002 aan het Havenmuseum werd gedoneerd. Een paar jaar later kwam ze in handen van de beheerstichting SMCR. Welgemoed zetten vrijwilligers een enorm restauratieproces voort dat, ondanks hindernissen, thans zo goed als afgerond is.

Beide schepen hebben elkaar in hun bestaan slechts drie keer ontmoet. Dat gebeurde één keer in de haven van Maassluis, vervolgens bij het verslepen van de uitgebrande tanker Aquarius en in de jaren ‘90 min of meer bij toeval in het Caribisch Gebied. Dat een dergelijke ontmoeting nu weer staat te gebeuren mag dus uitzonderlijk worden genoemd. De eigenaar van de Seawolf heeft, naast een voorliefde voor oude vliegtuigen, ook gevoel voor scheepshistorie. Vandaar dat hij de kapitein toestemming heeft gegeven om, na een bezoek aan Sint Petersburg, via Maassluis terug te varen naar de Middellandse Zee. De Seawolf was donderdag al in Amsterdam gearriveerd. Het schip blijft waarschijnlijk een paar dagen in de Sleepboothaven Maassluis. Het gezelschap aan boord zal het Nationaal Sleepvaart Museum bezoeken.